VOOR U WEGRIJDT
– Controleer of de verlichting goed
werkt.
– Zet de stoel en de achter-
uitkijkspiegels in de juiste stand.
– Controleer of de slag van de peda-
len niet beperkt wordt (door matten
enz.).
– Controleer of eventuele kinderzit-
jes (stoeltjes, wiegjes enz.) goed be-
vestigd zijn op de zitplaatsen achter.
– Stuw eventuele bagage zorgvuldig
in de laadruimte om te voorkomen dat
bij bruusk remmen voorwerpen door
het interieur schieten.
– Gebruik geen zware maaltijden
voor een reis. Een lichte maaltijd
draagt ertoe bij goede reflexen te
behouden. Vermijd absoluut het
gebruik van alcohol.
Controleer regelmatig:
– bandenspanning;
– niveau van de motorolie;
– niveau van de koelvloeistof en de
conditie van het koelsysteem;
– niveau van de remvloeistof;
– niveau van de ruitensproeiervloei-
stof.
TIJDENS DE RIT
– De eerste regel van veilig rijden is
voorzichtigheid.
– Voorzichtigheid houdt ook in, dat
u alert bent op fouten en onvoorzich-
tigheden van anderen.
– Houdt u altijd strikt aan de gel-
dende verkeersregels van elk land
waarin u rijdt en houdt u vooral aan
de maximum snelheden.
– Zorg er altijd voor dat naast uzelf
ook alle overige inzittenden de veilig-
heidsgordel dragen en dat kinderen in
passende zitjes worden vervoerd. Die-
ren dienen bij voorkeur in een van het
interieur gescheiden gedeelte te wor-
den vervoerd.
– Lange reizen moeten in optimale
conditie worden gestart.
Rijden onder invloed van
alcohol, verdovende mid-
delen, of bepaalde medi-
cijnen is zeer gevaarlijk voor uzelf
en voor anderen.
Draag altijd veiligheids-
gordels, zowel voorin als
achterin
(Panorama-,
Minibus-, Combi- en Dubbele-
cabine-uitvoeringen).
gordels rijden vergroot het risico
op ernstig letsel of dodelijke
afloop bij een ongeval.
CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO
Zonder
109