3.7
Waarschuwingen om in veilige omstandigheden te werken
3.7.1
Controle reiniging
- Reinig de ruiten, het glas van de lichten en de achteruitkijkspiegels
- Verwijder afval en vuil van de motor, de scharnierpunten en van de radiator
- Controleer of het opstapje en de handgreep droog en rein zijn
- Reinig alle veiligheidslabels en aanduidingen voor de manoeuvres. Vervang ze eventueel als ze onleesbaar zijn of ontbreken
Raadpleeg het hoofdstuk "REINIGING" voor de reinigingsprocedures.
- VERBOD
Het is verboden om te beginnen werken als de machine of de werktuigen niet in perfecte staat zijn.
3.7.2
Controle op schade
- Controleer of er geen delen beschadigd zijn of ontbreken
- Controleer of alle spillen voor de beweging goed bevestigd zijn
- Controleer of er geen ruiten gebarsten of beschadigd zijn
- Controleer of er onder de machine geen olie-, brandstof- of koelvloeistoflekken aanwezig zijn
- Controleer de sluiting van de schroefbouten van de wielen
- VERBOD
Het is verboden om te beginnen werken als de machine of de werktuigen niet in perfecte staat zijn.
3.7.3
Beginnen werken met de machine
Ongeacht de ervaring van de operator die de machine bestuurt, moet hij vertrouwd raken met de positie en de werking van alle
bedieningen en instrumenten vooraleer de machine te bedienen.
- Vooraleer de machine te laten werken, moet men controleren waar het personeel zich bevindt.
- Tijdens het werken of het rijden moet men de verlichte signalen altijd in werking houden. Dit dient om het personeel te
verwittigen dat de machine begint in beweging te komen.
- Wanneer men in een moeilijke zone aan het werk is, moet men een helper inzetten voor de signalering.
- Tijdens de manoeuvres of het rijden moet men rekening houden met het ruimtebeslag van de machine. Er zijn delen aanwezig
die de afmetingen van de cabine overschrijden.
- De bedieningsorganen mogen nooit worden gebruikt voor andere doeleinden dan waarvoor ze zijn voorzien; bijvoorbeeld als
steun om in of uit de machine te stappen, of om kleren aan op te hangen.
- Laat de machine alleen werken vanuit de stuurplaats.
- Als de motor met een foute procedure wordt gestart, kan de machine een onverwachte beweging veroorzaken en zo een
gevaar voor personen opleveren.
- Start de motor alleen vanuit de stuurplaats.
- Start de motor nooit door een kortsluiting te veroorzaken tussen de eindklemmen van de startmotor.
- Vooraleer de motor te starten, moet men nagaan of alle hendels voor besturing in neutraal staan.
22
22
22