10.2.2
Inspectie van de werkzone
- Inspecteer de werkzone wanneer men op de rand van graafwerken of op onstabiel terrein moet werken: de machine zou
kunnen kantelen.
- Inspecteer de bodemstructuur en de toestand van het terrein van de werkzone vooraleer met de werken te beginnen.
- Houd de machine ver uit de buurt van de randen van graafwerken en van de randen van de weg.
- Wanneer men op hellingen of nabij de rand van een weg werkt, moet men iemand aanstellen voor de signaleringen.
- Wanneer men op bevroren terrein werkt, moet men zeer aandachtig zijn. Wanneer de temperatuur gaat stijgen, wordt de
steunbasis losser en wordt glibberig.
- Controleer of er eventueel bovengrondse elektrische lijnen of ondergrondse leidingen aanwezig zijn.
- Voer geen werkzaamheden uit op plaatsen waar gevaar op aardverschuivingen of het vallen van steenblokken bestaat.
- Tref de nodige voorzorgsmaatregelen zodat onbevoegden de werkzone niet kunnen betreden.
- Wanneer in ondiep water of op een zacht terrein wordt gewerkt, moeten de vorm en de condities van het bekken en de diepte
en de stroomsnelheid van het water gecontroleerd worden vooraleer de werkzaamheden aan te vatten.
193
193
193