Pagina 1
HANDLEIDING VOOR GEBRUIK EN ONDERHOUD MINI AGRI DUTCH DIECI S.r.l. Via E. Majorana, 2-4 ATTENTIE: 42027 Montecchio Emilia (RE) ITALY Een exemplaar van deze handleiding moet altijd Tel. +39 0522 869611 Fax +39 0522 869791 ter beschikking van de bediener op de machine www.dieci.com - e-mail: info@dieci.com...
Pagina 3
Exemplaar van het gebruiks- en onderhoudshandboek voor elke inrichting of werktuig waarvan deze machine mogelijk is zijn voorzien. Deze handboeken zijn geproduceerd door de respectieve leveranciers, d.w.z. volledig en waarheidsgetrouw gereproduceerd door DIECI S.R.L. Na uitdrukkelijke toestemming kunnen deze handboeken zijn aangevuld door verdere specificaties, opgemaakt door DIECI S.R.L. - WAARSCHUWING...
Pagina 4
10/2013 Alberto Technisch bureau Update display, schakelschema's, 03/2014 Alberto Technisch bureau hydraulische schema's, overzicht storingen 01/2015 Alberto Technisch bureau - Noodherstelprocedure kooi II II II...
Pagina 5
Geachte klant, we danken u voor uw keuze van een Dankzij deze handleiding voor gebruik en onderhoud zal u de kwaliteiten van deze machine volledig waarderen. We raden u aan om de handleiding volledig door te lezen voordat de machine voor de eerste maal gebruikt wordt. De handleiding bevat informatie, advies en belangrijke waarschuwingen voor het gebruik, die u zullen helpen om de technische kwaliteiten van uw volledig te benutten.
SAMENVATTING INLEIDING ..........................................1 Structuur van de handleiding .........................................1 Doel en inhoud ..............................................1 Bewaren ................................................1 Bestemmelingen .............................................1 Gebruikte termen, eenheidsmaten en afkortingen..............................4 Gebruikte symbolen ............................................6 GARANTIE ..........................................7 Uitsluiting van de garantie ........................................7 Garantie: duur ..............................................7 Garantie: inwerkingtreding ........................................7 Garantie: activering ............................................8 Garantie: geldigheid ............................................8 Garantie: verzoek om interventie ......................................9 Niet activering, niet-toekenning, verval ....................................9...
Pagina 8
Assistentiecentra ............................................35 Certificering en CE-merkteken ......................................35 4.10 Algemene waarschuwingen ......................................... 37 BESCHRIJVING VAN DE MACHINE ................................40 Positie van de belangrijkste componenten ................................. 41 Technische gegevens ..........................................46 VEILIGHEIDSINRICHTINGEN ..................................53 Veiligheidsstickers ............................................53 Veiligheidsstang ............................................62 Wig voor wielen ............................................62 Blokkeerklep ..............................................
Pagina 9
7.10 Opbergruimten ............................................. 91 7.11 Hendel voor opening van de motorkap ..................................92 7.12 Zonnescherm ..............................................92 7.13 Centraal dashboard Matrix EVO ......................................93 7.14 Multifunctionele hendel ........................................103 7.15 Inschakeling van de lichten ........................................ 105 7.16 Keuzehendel rijrichting ......................................... 108 7.17 Gaspedaal ..............................................
Pagina 10
Verwijdering van een werktuig ......................................171 Vorken ................................................176 Verplaatsbare tegenplaat met vorken..................................182 PROCEDURES OM VEILIG TE WERKEN ..............................188 10.1 Algemene waarschuwingen ......................................188 10.2 Inspecties voor de opstart ........................................190 10.3 De machine starten en stoppen ...................................... 192 10.4 Rijden over de weg ..........................................
Pagina 12
SCHEMA HYDRAULISCH SYSTEEM ................................296 20.1 Legenda hydraulisch systeem ......................................296 LIJST VAN HEFTABELLEN ....................................298 21.1 Mini Agri 25.6 ............................................... 299 CONTROLE- EN ONDERHOUDSREGISTERS ............................300 22.1 Types registers ............................................. 300 22.2 Instructies voor het bijhouden van de registers ..............................300 22.3 Periodieke controle en registratiewijze (alleen voor Italië) ..........................
Als de handleiding zou vergelen en/of gedeeltelijk beschadigd of onleesbaar raken, of als de handleiding zou zoek raken, dan moet die onmiddellijk worden vervangen. Neem hiervoor contact op met de TECHNISCHE DIENST VOOR ASSISTENTIE VAN DIECI en vermeld de algemene gegevens van de handleiding, vermeld op de eerste pagina van de handleiding.
1.4.1 Opleiding Deze handleiding levert de operatoren alle technische gegevens van de machine of van de uitrustingen, de aanwezigheid en de aarde van de bedieningen en veiligheidsvoorzieningen en de betekenis van de veiligheidsplaatjes en -stickers. Alle operatoren van de machine of eventuele uitrustingen moeten over alle nodige informatie, vorming en opleiding beschikken die van toepassing zijn voor correcte gebruiksomstandigheden van de voertuigen en de te voorziene abnormale risico's die hieraan verbonden zijn.
1.4.3 Kwalificatie De machine en de uitrustingen zijn bestemd voor professioneel gebruik, daarom mag het gebruik ervan enkel worden toevertrouwd aan gekwalificeerde personen, die meer bepaald: meerderjarig zijn fysisch en psychisch in staat zijn om werkzaamheden die technisch gezien erg moeilijk zijn uit te voeren voldoende werden ingelicht over het gebruik en het onderhoud van de machine en van de uitrusting door de werkgever geschikt worden geacht om de toevertrouwde taak uit te voeren in staat zijn om de handleiding en de veiligheidsvoorschriften te begrijpen en te interpreteren...
Gebruikte termen, eenheidsmaten en afkortingen METRIEK STELSEL (SI) IMPERIAAL STELSTEL (IMP) NAAM SYMBOOL NAAM SYMBOOL OPPERVLAK vierkante meter m vierkante voet ft ELEKTRICITEIT Ampère Volt KRACHT kiloNewton Newton KRACHT PER LENGTE Newton/meter pond/duim lb/in KRACHT PER OPPERVLAK - DRUK kilopascal pond/vierkante duim ROTATIEFREQUENTIE toeren per minuut...
Pagina 17
METRIEK STELSEL (SI) IMPERIAAL STELSTEL (IMP) NAAM SYMBOOL NAAM SYMBOOL TIJD minuut minuut seconde seconde VOLUME PER TIJD kubieke meter per minuut m/min kubieke voet per minuut ft/min liter per minuut l/min UK gallon per minuut UK gal/min GELUIDSVERMOGEN EN AKOESTISCHE DRUK decibel 5 5 5...
De opgesomde symbolen zijn aangebracht om situaties aan te geven waar DIECI S.R.L. bijzondere aandacht aan wil geven. In ieder geval moet de handleiding volledig worden gelezen en ingestudeerd; dit document moet in de machine op een beschutte plaats worden gehouden, ter beschikking van alle operatoren van de machine.
De garantie wordt van kracht vanaf de datum van verzending vanaf de fabriek (verkoop aan concessiehouders of verkopers). Wanneer de levering wordt verzorgd door de dealer of verkoper behoudt DIECI S.R.L. zich het recht voor om te controleren of de begindatum van de garantie overeenstemt met de begindatum van het transport of levering die wordt aangeduid op het transportdocument van het product waarvoor de garantie geldt, en/of met de factuurdatum, en ook op vertoon van een originele kopie van die documenten.
De keuze om het defecte deel te vervangen of te herstellen, wordt definitief beoordeeld door DIECI S.R.L. DIECI S.R.L. zal het probleem oplossen met de middelen en op een wijze die zij het meest geschikt acht. Ten laste van DIECI S.R.L.: De gebruikte materialen.
De aangifte van het defect moet door de klant, de concessiehouder, de verkoper of een erkende werkplaats worden ingediend en dient rechtstreeks aan de assistentiedienst van DIECI S.R.L. binnen een maximumtermijn van 8 dagen na het optreden van het defect worden meegedeeld.
Eventuele andere voorwaarden dan bovenstaande garantievoorwaarden moeten schriftelijk overeengekomen en ondertekend worden door de partijen. Behoudens andersluidende akkoorden, voordien schriftelijk door beide partijen overeengekomen, zal DIECI S.R.L. geen enkele vorm van schadevergoeding toekennen voor kosten te wijten aan machinestilstand, zoals: Machines ter vervanging of te huur.
- OPMERKING DIECI S.R.L. kan niet aansprakelijk gesteld worden voor schade als gevolg van nalatig gebruik van de machine of van het werktuig, ook al is dit gebruik niet met boos opzet. Bij de realisatie van deze machine en de werktuigen werd alles voorzien zodat uw werkzaamheden veilig kunnen uitgevoerd worden.
- De veiligheidssignaleringen moeten geïnstalleerd, onderhouden en vervangen worden wanneer dit nodig is. - Als een veiligheidssignalering of deze handleiding beschadigd zijn of ontbreken, moet men een vervanging bij de DIECI S.R.L. concessiehouder bestellen op dezelfde manier als om een reserveonderdeel te bestellen (zorg ervoor het model en het serienummer van de machine of van het werktruig te vermelden wanneer men de bestelling plaatst).
Persoonlijke beschermingsmiddelen 3.3.1 Beschermende kledij In sommige gevallen waarbij men in bijzonder oncomfortabele omgevingen moet werken, is het nodig om geschikte kledij en uitrustingen te dragen. Men moet beschikken over: Veiligheidshelm Veiligheidsschoenen Veiligheidsbril of beschermend gezichtsmasker Veiligheidshandschoenen Gehoorbescherming Reflecterende kledij Waterdichte kledij Ademhalingstoestel of filtrerend masker.
- LET OP De beschermende kledij moet steeds intact zijn en in goede staat worden gehouden. Beschadigde kledij garandeert geen gepaste bescherming. Draag geen versleten kledij: vervang die voordat met de werkzaamheden wordt begonnen. 3.3.2 Draag een bescherming voor uw gehoor Langdurige blootstelling aan hard lawaau kan leiden tot verzwakking of verlies van het gehoor.
Bereid u voor op ongevallen - Men moet steeds klaar staan om een brand te blussen of eerste hulp toe te passen. - Houd de EHBO-kit en het brandblusapparaat steeds binnen bereik. (Niet geleverd door de fabrikant, “optionele accessoires”). - Voer een periodieke inspectie uit of in de EHBO-kit alles aanwezig is, gooi eventuele vervallen producten weg en vervang ze door nieuwe.
3.4.3 Trauma's Behandeling van ontwrichtingen, verstuikingen en breuken: men moet het gewricht onbeweeglijk stellen in de positie waarin het zich bevindt na het trauma, met behulp van van zwachtels of andere, door de pijnverzachtende houding van het slachtoffer te ondersteunen zonder gevaarlijke manoeuvres te proberen. Kou aanbrengen (met ijszakjes of andere middelen).
Brand en ongevallen voorkomen 3.5.1 Brandgevaar - VERBOD Tijdens het gebruik van de machine of tijdens onderhoudswerkzaamheden is het verboden te roken of vrije vlammen te gebruiken. - GEVAAR Laat de machine niet werken als de volgende veiligheidscondities niet zijn voldaan: - GEVAAR 1 - Verlies van brandstof, olie en smeermiddelen kan brand veroorzaken en ernstige letsels veroorzaken.
- GEVAAR 4 - Hanteer gevaarlijke vloeistoffen in veilige omstandigheden - Hanteer de brandstof zeer voorzichtig omdat die zeer ontvlambaar is. Als de brandstof vuur vat, kan een ontploffing optreden en/of brand ontstaan. - Tank de machine niet bij terwijl men aan het roken is of wanneer er vrije vlammen of vonken aanwezig zijn. - Leg de motor altijd stil vooraleer de machine bij te tanken.
3.5.4 Blijvende risico's - BLIJF VER UIT DE BUURT VAN ONDERDELEN IN BEWEGING Het vastraken tussen bewegende onderdelen kan schade veroorzaken. - BRANDWONDEN VERMIJDEN - Stralen warme vloeistoffen: Na de werking is de koelvloeistof van de motor heet, en staat ze onder druk. Contact met heet water en/of stoom die naar buiten komt kan ernstige brandwonden veroorzaken.
3.5.5 Contact met gevaarlijke stoffen - Draag de nodige beschermende kledij. - Raadpleeg de informatiefiche van het gebruikte product en neem de nodige voorzorgsmaatregelen om het product te gebruiken. - Vermijd contact met de huid en de ogen. Spoel in geval van contact met de ogen onmiddellijk enkele minuten met veel water, en hou de oogleden open. Daarna een arts raadplegen.
Opslag van gevaarlijke vloeistoffen - OPMERKING Hanteer de brandstof zeer voorzichtig omdat die zeer ontvlambaar is. Als brandstof vuur vat, kan een ontploffing optreden en/of brand ontstaan. - GEVAAR ONTVLAMBAAR MATERIAAL Alle brandstoffen, het merendeel van de smeermiddelen en bepaalde antivriesproducten zijn ontvlambaar. - GEVAAR Alle vloeistoffen moeten buiten bereik van kinderen en onbevoegd personeel worden bewaard.
Waarschuwingen om in veilige omstandigheden te werken 3.7.1 Controle reiniging - Reinig de ruiten, het glas van de lichten en de achteruitkijkspiegels. - Verwijder afval en vuil van de motor, de scharnierpunten en van de radiator. - Controleer of het opstapje en de handgreep droog en rein zijn. - Reinig alle veiligheidslabels en aanduidingen voor de manoeuvres.
3.7.4 Passagiers vervoeren Alleen de operator mag aan boord van de machine zijn, er zijn geen passagiers toegelaten. Passagiers kunnen het zicht voor de operator belemmeren, waardoor de machine niet in veilige omstandigheden kan werken. - VERBOD Het is absoluut verboden om personen met de machine te vervoeren of op te tillen, tenzij er op de machine een hoogwerkplatform is geïnstalleerd dat vergezeld is van het gelijkvormigheidscertificaat betreffende het optillen van personen.
3.7.5 Bescherming van de elektrische installatie - LET OP Een doorgeslagen zekering moet worden vervangen door een zekering van hetzelfde type, ampèresterkte en klasse. Andere interventies, ook tijdelijke, zijn verboden. Verbind of verwijder geen klemmen, zekeringen en connectoren wanneer de machine ingeschakeld is of met elektrische stroom is gevoed.
3.7.6 Signaleringen met meerdere machines Tijdens werkzaamheden waarvoor meerdere machines nodig zijn, moet men signaleringen toepassen die door alle ingezette personeel normaal gekend zijn. Wijs bovendien een persoon aan voor de signaleringen, die de werkzone coördineert. - LET OP Vooraleer de werken te beginnen, moet men de volgende omstandigheden controleren: - Controleer of de operator en de seingever op de hoogte zijn van de seingebaren om met elkaar te communiceren.
Pagina 38
Beweging Betekenis Beschrijving Verticale afstand De handen geven boven elkaar de afstand aan Horizontale afstand De handen geven naast elkaar de afstand aan Beide armen zijn gebogen, de handpalmen zijn naar het lichaam Vooruit bewegen gericht, de voorarmen maken langzame bewegingen in de richting van het lichaam Beide armen zijn gebogen, de handpalmen zijn naar voren Achteruit bewegen...
3.7.7 Werken in omstandigheden waarbij gevaar bestaat voor vallende massa's en voorwerpen - VALLENDE VOORWERPEN Tijdens werkzaamheden op plekken waar gevaar heerst voor vallen, terugstoten of binnendringen van voorwerpen die de operator kunnen raken of in de cabine kunnen terechtkomen: Gepaste beschermingen monteren die de operator beschermen Altijd de ruiten dichtdoen Controleer altijd of andere operatoren in de buurt zich op een veilige afstand bevinden en niet geraakt kunnen worden door...
De standaard verlichting van de machine is niet geschikt om te werken bij slechte zichtbaarheid of voor gebruik 's nachts. Het gebruik van de machine is alleen toegelaten wanneer er voldoende verlichting is in de werkzone. Er bestaan verschillende opties om de zichtbaarheid te verbeteren in geval van een ongunstige verlichting. Contacteer uw DIECI concessiehouder.
3.7.11 Werken op gesloten plaatsen of in gevaarlijke omgevingen - VERBOD Het is VERBODEN om de machine te gebruiken in: Voldoende verluchte gesloten ruimten die niet compatibel zijn voor het gebruik van werktuigen met een verbrandingsmotor in werking. Omgevingen met gevaarlijke of explosieve atmosfeer. Beschermde omgevingen zoals raffinaderijen.
De plaatsinname van de last: hoe meer ruimte wordt ingenomen, hoe groter de invloed van de wind zal zijn. - HARDE WIND De telescopische heftoestellen van DIECI kunnen gebruikt worden tot een windsnelheid van 45 km/u, gelijk aan 12,5 m/s (6 op de schaal van Beaufort), gemeten op de begane grond.
3.7.13 Beoordeling van de consistentie van het terrein Het terrein waarop de machine geplaatst wordt, moet in staat zijn om de machine en het maximum draagvermogen te ondersteunen. - GEVAAR Als de ondergrond waarop de machine zich bevindt verzakt, kan de machine omkantelen. - LET OP Wendt u tot een gespecialiseerde technicus om de consistentie van het terrein te beoordelen volgens de geldende normen van het land waar de machine wordt gebruikt.
Op de kop van de arm kunnen vorken of andere aanbouwdelen worden gemonteerd, maar alleen indien ze zijn goedgekeurd door DIECI S.R.L. of alleen als ze conform zijn verklaard voor gebruik op het type machine door de fabrikant van het werktuig zelf.
Verklaring van de eerste keuring door de fabrikant Het bedrijf DIECI S.R.L. verklaart dat alle machines en uitrustingen die worden geproduceerd bij de eigen vestigingen, voordat ze op de markt worden gebracht, onderworpen zijn aan statische en dynamische tests met het doel te controleren of ze goed functioneren en overeenstemmen met de communautaire richtlijnen die van toepassing zijn.
Fabrikant DIECI S.R.L. Via E. Majorana, 2/4 42027 Montecchio Emilia (RE) ITALY Fiscaal nummer 01283560686 BTW-nr. 01682740350 Tel. +39 0522 869611 - Fax +39 0522 869744 email: info@dieci.com Assistentiecentra Voor alle vragen betreffende het gebruik of het onderhoud wordt de bestuurder verzocht zich rechtstreeks te wenden tot de fabrikant, onder vermelding van de identificatiegegevens van de uitrusting die op de machine zelf vermeld staan.
Pagina 48
Via E. Majorana, 2-4- 42027 Montecchio Emilia (RE), Italië Naam en adres van degene die toestemming heeft het technisch dossier samen te stellen: Dhr. ************** bij DIECI SRL- Via E. Majorana, 2-4 - 42027 Montecchio Emilia (RE), Italië Verklaart dat: De verreiker van het Type ****** (********** **.**) Serienummer **********...
Bovendien kan er op aanvraag een kopie van de handleiding voor gebruik en onderhoud van een deel van de machine of van het werktuig van de respectievelijke leveranciers worden aangevraagd. Deze handleidingen zijn opgesteld door de respectievelijke leveranciers of integraal en trouw gereproduceerd door DIECI S.R.L. met hun specifieke toestemming: ze kunnzen aangevuld zijn met verdere specificaties opgesteld door DIECI S.R.L.
Pagina 50
- LET OP DIECI S.R.L. behoudt zich het recht voor om eventuele wijzigingen aan machines of werktuigen aan te brengen voor technische en commerciële noodwendigheden zonder vooraf te verwittigen.
Pagina 51
- LET OP Vooraleer een werktuig in dienst te stellen, moet men controleren of die compatibel is met de machine en met de afstelling van het veiligheidssysteem met betrekking tot het gebruikte werktuig. - LET OP Voer het periodieke onderhoud systematisch uit, en noteer de werkuren van de machine. - LET OP De posities rechts en links waarnaar in deze handleiding worden verwezen, hebben betrekking op het zicht vanuit de positie van de bediener die op de stuurplaats neerzit (van achteren naar het deel vooraan gericht).
BESCHRIJVING VAN DE MACHINE - WAARSCHUWING De afbeeldingen die gebruikt zijn om componenten bedieningselementen te beschrijven hebben betrekking op een complete machine met alle accessoires; deze kunnen variëren afhankelijk van de versie en de gekozen configuratie. De posities en verwijzingen die in dit handboek worden gebruikt hebben betrekking op de machine in de normale rijrichting.
Positie van de belangrijkste componenten 5-E0000 5.1.1 Linkerkant Op de linkerkant (Afb. 5-E0000) zijn zichtbaar: Cabine Planeetwielvertraging Radiatoren airconditioning * Optioneel Vooras Telescooparm Achteras Kop van de arm Linker koplamp Bevestigingsplaat voor Linker achterlamp aanbouwdelen Draagstang arm Wiel Achteruitkijkspiegels * Optionele accessoires of componenten.
6-E0000 5.1.2 Rechterkant Op de rechterkant (Afb. 6-E0000) zijn zichtbaar: Uitlaatpijp Planeetwielvertraging Motorkap Vooras Telescooparm Achteras Kop van de arm Rechter koplamp Bevestigingsplaat voor Rechter achterlamp aanbouwdelen Hydraulische aansluitingen achter * Optioneel Wiel Achteruitkijkspiegels * Optionele accessoires of componenten.
5.1.3 Vooraanzicht Aan de voorzijde (Afb. 7-E0000) zijn zichtbaar: Voorruit Voorste koplampen Bevestigingsplaat voor aanbouwdelen Voorwielen Batterijvak Haak om de machine te trekken 7-E0000 5.1.4 Achteraanzicht Aan de voorzijde (Afb. 8-E0000) zijn zichtbaar: Achterruit/nooduitgang achterzijde Achterlichten Dop brandstoftank Achterwielen Hydraulische aansluitingen * Optioneel achter Hydraulische tank...
Pagina 56
5.1.5 Motorkap Onder de motorkap (Afb. 9-E0000) zijn zichtbaar: Motorkap Partikelfilter (DPF) Uitlaatpijp Veiligheidsstang Luchtfilter Motor Radiateur Motorbesturingseenheid 9-E0000...
Pagina 57
10-E0000 5.1.6 Cabine In de cabine (Afb. 10-E0000) zijn zichtbaar: Stoel Startsleutel Inching-pedaal Bypass-sleutel Rempedaal Selectiesleutel Gaspedaal Waterpas Linker console Joystick Schemablok Keuzehendel stuurinrichting Keuzehendel rijrichting Hendel verwarming Stuurwiel Net voor het opbergen van Hendel ruitenwisser en documenten richtingaanwijzers Handgreep voor opening Rechter console portier Dashboard...
Technische gegevens 1-E1301 25,6 Type technicus Variant DLC190 MATEN 310 mm (12,2 in) 938 mm (36,92 in) 2350 mm (92,51 in) 763 mm (30,03 in) 3580 mm (140,94 in) 4100 mm (161,41 in) 860 mm (33,85 in) 1990 mm (78,34 in) 1500 mm (59,05 in) 1800 mm...
Pagina 59
25,6 25,6 Type technicus Type technicus Variant DLC190 Variant DLC190 PRESTATIES KENMERKEN 2500 kg Assen: Max. draagvermogen (5510 lb) - Aandrijfassen Voor en achter 5,78 m In oliebad met Max. hefhoogte (18,95 ft) - Bedrijfsrem rembekrachtiging op 3,25 m vooras Max.
Pagina 60
25,6 Type technicus Variant DLC190 TRILLINGEN Verklaarde emissiewaarde van trillingen conform de norm EN 12096 Waarden bepaald overeenkomstig de norm EN 13059. 2,5 m/s² ± 0,8 m/s² - Trillingen bij de stoel (8,2 ft/s² ± 2,6 ft/s²) 1,2 m/s² ± 0,6 m/s² - Trillingen bij het stuur (3,9 ft/s²...
Pagina 61
SMEERMIDDELENTABEL 25.6 TYPE - API CJ-4 - (Boven 25 °C) SAE30 / SAE10W-30 / SAE15W-40 13,2 l Motorolie - (0°C tot 25 °C) SAE20 / SAE10W-30 / (2,9 IMP gal) SAE15W-40 - (Onder 0 °C) SAE10W / SAE10W-30 / SAE15W-40 4,2 l Olie differentieel vooras (0,92 IMP gal)
Pagina 62
Tenzij anders aangegeven of gevraagd door de klant, is het hydraulische systeem van de machine gevuld met olie: DIECI Hydro Telehandler Fluid ISO46 Specificaties: ISO 6743-4 HV, Afnor NFE 48-602, ISO 11158, DIN 51524 Part 3 HVLP, Afnor NFE 48-603 HV, ASTM D6158, Denison HF-0 / HF-1 / HF-2, Eaton Vickers I-286-S / M-2950-S, Cincinnati Machine P-68 / P-69 / P-70, Afnor NFE 48-690(dry), Afnor NFE 48-691(wet), U.S.
5.2.1 Trillingen verminderen Neem de volgende aanbevelingen in acht om de blootstelling van de bestuurder aan trillingen te reduceren: - Gebruik altijd de aanbouwdelen die geschikt zijn voor het werk dat moet worden gedaan. - De stoel van de bestuurder moet goed zijn afgesteld op zijn eisen. Inspecteer de stoelvering en de regelmechanismen en repareer ze eventueel.
5.2.2 Omgevingsomstandigheden Ondanks het feit dat de machine in de meest uiteenlopende situaties kan worden gebruikt, moeten bij voorbaat echter de minimale operationele voorschriften in acht worden genomen, die hieronder worden beschreven: Parameter Toegestane waarden van -20 °C tot +40 °C Bedrijfstemperaturen (van -4 °F tot 104 °F) <...
VEILIGHEIDSINRICHTINGEN Veiligheidsstickers Op de machine zijn veiligheidsstickers aangebracht op de plaatsen die hieronder staan aangegeven. Zij zijn bedoeld als leidraad voor uw veiligheid en die van anderen. Controleer voordat u met de machine gaat werken de inhoud en plaats van de stickers, door om de machine heen te lopen met dit handboek in de hand.
Pagina 66
6.1.1 Betekenis van de veiligheidsstickers BORD CODE BESCHRIJVING Waarschuwing, houd de arm volledig ingetrokken tijdens het graven met AXA1163 grijpers. AXA1425 Gevaar, blijf op veilige afstand tijdens het gebruik van de laadschop Gevaar voor beknelling, gebruik de veiligheidsvergrendelingen bij AXA1425 onderhoudswerkzaamheden AXA1425 Gevaar, blijf op veilige afstand van de machine...
Pagina 67
BORD CODE BESCHRIJVING AXA1427 Geeft aan waar brandstof moet worden getankt AXA1428 Geeft de bandenspanning aan AXA1431 Geeft de hefpunten aan Geeft de punten aan waar de machine moet worden verankerd voor transport AXA1432 of slepen AXA1433 Geeft aan waar het hydraulische oliepeil moet worden gecontroleerd AXA1434 Geeft aan waar hydraulische olie moet worden gevuld Gevaar, mechanische delen in beweging, verwijder de...
Pagina 68
BORD CODE BESCHRIJVING AXA1439 Gevaar, mechanische delen in beweging AXA1440 Gevaar voor hete dampen en dampen onder druk AXA1441 Gevaar voor hete oppervlakken Geeft de positie van de olietank voor de remmen aan en het type olie dat moet AXA1492 worden gebruikt AXA1493 Waarschuwing, blijf op veilige afstand...
Pagina 69
BORD CODE BESCHRIJVING Waarschuwing, rijd niet met hoge snelheid of een te hoog motortoerental bij AXA1773 het dalen IN DISCESA NON RAGGIUNGERE VELOCITA’ ELEVATE - NO FUORI GIRI - DO NOT REACH HIGH SPEEDS ON SLOPES - DO NOT OPERATE AT MAX RPM - AXA1805 Geeft het gegarandeerde maximale geluidsvermogen aan AXA2089...
Pagina 70
BORD CODE BESCHRIJVING AXA2682 Indicatie van de dop voor bijvullen brandstof.
6.1.2 Positie van stickers op de machine De posities van de stickers op de machine worden aangegeven op de afbeeldingen Afb. 1-F0000 en Afb. 2-F0000. AXA1438 AXA1438 AXA1493 AXA1501 AXA1501 AXA1498 AXA1431 AXA2104 AXA2217 AXA1428 AXA1432 AXA1428 AXA1439 AXA2089 AXA1435 AXA1441 AXA1440 AXA2217 1-F0000...
Pagina 72
AXA2549 AXA1515 AXA1514 AXA2708 AXA 1514 AXA 1514 AXA 1515 Hydro telehandler fluid ISO46 AXA2217 AXA1493 AXA1431 AXA1428 AXA1427 AXA2217 AXA2682 AXA1436 AXA1434 AXA1433 AXA1428 AXA1432 AXA1432 2-F0000...
6.1.3 Positie stickers in cabine De posities van de stickers in de cabine zijn als volgt (Afb. 3-F0000): AXA1163 AXA1425 AXA1492 AXA1773 IN DISCESA NON RAGGIUNGERE VELOCITA’ ELEVATE - NO FUORI GIRI - DO NOT REACH HIGH SPEEDS ON SLOPES - DO NOT OPERATE AT MAX RPM - AXA2613 - AXA2614 - AXA2612 - AXA1803 - AXA2633...
Veiligheidsstang veiligheidsstang (Afb. 1-F0101) moet veiligheidsmaatregel tijdens onderhoudswerkzaamheden worden gebruikt, om te beletten dat de arm naar beneden gaat of valt in geval van defecten. - LET OP In geval van onderhoud aan de hefcilinder van de arm of van de betreffende blokkeerklep, moet de arm verplicht ondersteund worden met behulp van een geschikt heftoestel met een minimum draagvermogen van 3 T...
ROPS - FOPS cabine De machine is uitgerust met een gehomologeerde cabine: ROPS (Roll Over Protection Structure) OESO-code 4 FOPS (Falling Objects Protective Structure) OESO-code 10. De bestuurder is dus beschermd als het voertuig kantelt en als er voorwerpen van bovenaf vallen, zoals is voorgeschreven voor grondverzetmachines.
Noodstop In noodomstandigheden kan de machine worden gestopt met de noodstopknop in de cabine (Afb. 2-F0121); de machine stopt onmiddellijk. - WAARSCHUWING Door op de noodstopknop te drukken wordt de elektrische voeding afgesneden en de machine en elk aanbouwdeel dat ermee verbonden is volledig uitgeschakeld.
Telkens wanneer de machine wordt verlaten, ook als het om een korte stilstand gaat 4-F0121 Telkens wanneer de machine vanuit stilstand werkt, ook met de stempelpoten (indien aanwezig) omlaag De rem wordt automatisch ingeschakeld wanneer de motor stopt. DIECI - GEVAAR - GEVAAR - GEVAAR 5-F0121 DIECI...
Waterpas Het waterpas (Afb. 6-F0121) bevindt zich aan de rechterkant van de cabine. Hij wordt gebruikt om na te gaan of de machine goed horizontaal is in de dwarsrichting. Om volkomen veilig te werken, moet de luchtbel van de waterpas zich in het midden bevinden, met een maximale marge van 2°...
6.12 Bescherming voorruit cabine De voorruitbescherming van de cabine (Afb. 9-F0121) biedt een grotere bescherming tegen eventuele grote of zware lasten of voorwerpen die op de cabine kunnen vallen. - LET OP 9-F0121 6.13 Schemablok Het schemablok geeft samenvattingen van de belangrijkste informatie voor een veilig gebruik van de machine.
6.14 Nooduitgang: Achterruit De achterruit van de cabine (Afb. 11-F0121) kan worden gebruikt als nooduitgang, als de portieren van de machine geblokkeerd zijn. Om de ruit helemaal te openen, verwijder de blokkering “ ” en duw de ruit naar buiten open. Tijdens normale werkzaamheden moet de blokkering altijd in de stand zijn die op de afbeelding wordt weergegeven.
6.15 Stoel De stoel van de machine is voorzien van speciale veiligheidsgordels die de bediener moeten beschermen tijdens het verplaatsen of manoeuvreren. - LET OP Doe steeds de veiligheidsgordels om tijdens het gebruik van de machine. Raadpleeg het hoofdstuk “Beschrijving en gebruik van de componenten”...
6.15.2 Veiligheidsgordels De machine is uitgerust met een cabine die het gewicht van de machine zelf kan dragen mocht de machine kantelen (ROPS), daarom moet de operator goed vastzitten op de stoel met de veiligheidsgordel aan, zodat hij niet naar buiten wordt geslingerd en eventueel wordt verpletterd.
6.15.3 Regeling van de stoel - LET OP De stoel is correct geregeld wanneer de operator rempedaal helemaal indrukken wanneer zijn rug tegen de rugleuning van de stoel steunt. De stoel heeft verschillende regelingen: Inclinatie rugleuning Om de inclinatie van de rugleuning te regelen, moet men de hendel aan de linkerzijkant (Afb.
Pagina 84
Verticale stand Om de hoogte van de stoel te regelen, draait men de hendel (Afb. 9-F0190) naar het symbool “+” dat erop is gedrukt om de hoogte te verhogen of naar het symbool “-” om de hoogte te verminderen. Graad mechanische vering Om de veringsgraad bij te regelen, draait men de knop (Afb.
6.16 Kantelbeveiliging Deze voorziening neemt de stabiliteit in de lengte van de machine waar door de resterende belasting te meten die op de achteras steunt. De voorziening bestaat uit (Afb. 1-F0222, Afb. 2-F0222 en Afb. 50% 100% 3-F0222): Longitudinale momentindicator 00.0 Bypass-sleutel 00:00...
6.16.1 Longitudinale momentindicator De kantelindicator wordt gevisualiseerd door een balk “1” (Afb. 5-F0222) die het gevaar voor kanteling van de machine aangeeft. Het controlelampje “2” heeft verschillende pictogrammen en statussen, afhankelijk van de werkconditie van de machine. Pictogram Status Conditie Vast brandend Normaal werk Knipperend...
- LET OP Tijdens het gebruik van de bypass-sleutel zijn de kantelbeveiligingssystemen uitgeschakeld. Het is verplicht de heftabel van de machine en het geïnstalleerde aanbouwdeel te raadplegen alvorens een manoeuvre te verrichten. Gebruik de inclinometer en de letters op de arm om de exacte positie van de last te kennen.
- AANWIJZING De aanbouwdelen die aan de machines in kwestie kunnen worden bevestigd, staan vermeld in de prijslijst van DIECI. - LET OP Het is verboden de machine te gebruiken met een ander aanbouwdeel dan gekozen is met de "keuzeschakelaar bedrijfswijzen”.
- Als alles correct functioneert, kunt u beginnen met werken. - GEVAAR Als er afwijkingen worden geconstateerd in de veiligheidsinrichtingen, moet het werk worden gestopt totdat de machine gerepareerd is. Neem contact op met het assistentiecentrum van DIECI. 7-F0222...
6.17 Heftabellen De veilige werklast (Safe Working Load -SWL) van deze machines hangt af van de mate van uitschuiving en de hoek van de arm. De heftabellen geven de maximale hoogte en uitschuiving aan die zijn toegestaan met bepaalde aanbouwdelen en lasten, om veilig te kunnen werken zonder gevaar voor kanteling van de machine tijdens de werkzaamheden.
6.17.1 De heftabellen lezen - Naam en model van de machine (Afb. 1-F0300, pos. 1) - Model aanbouwdeel (Afb. 1-F0300, pos. 2) Model van het werktuig met aanduiding van het midden van de last. Raadpleeg voor meer informatie het hoofdstuk “Legenda heftabellen”. - Code van de heftabel (Afb.
Pagina 92
0,5 m 0,5 m α° MAX 5 t MAX 5 t 50° 50° C C C 40° 40° 30° 30° 3 3 0 20° 20° 0 0 0 0 2 2 2 10° 10° 0° 0° 1-F0300...
6.17.2 De heftabellen gebruiken De heftabellen geven de gebieden aan waarin veilig kan worden gewerkt met de machine en de last. - GEVAAR 50° Werken met de machine zonder de heftabellen voor het geïnstalleerde aanbouwdeel in acht 40° te nemen, kan leiden tot gevaarlijke situaties, op de grens van kanteling en inwerkingtreding 30°...
- LET OP Gebruik de heftabellen bij elke verplaatsing van de last om het veilige werkgebied vast te stellen. Alleen in veilige toestand en bij terugkeer in het vastgelegde veilige werkgebied kan worden begonnen met werken. 6.17.3 Legenda van de heftabellen Bedrijfswijze machine Stempels omlaag Stempels omhoog...
Pagina 95
Geïnstalleerde aanbouwdelen Installed equipmentУстановленное навесное оборудование x.x t Paar vorken (draagvermogen) Vorkenverbreder / side-shift Haak voor vorkenbord Beugel “Zwanenhals” (Maten) (1.0 m) Verlengingsgeraamte (Maten) Kraanbalk met haak (Maten) Hijswerk (Draagvermogen) Gebruikswijze hijswerk: Vier kabels Gebruikswijze hijswerk: Twee kabels Vaste driezijdige korf Vaste frontale korf Uitschuifbare driezijdige korf Driezijdige korf (X°...
BESCHRIJVING EN GEBRUIK VAN DE BEDIENINGEN Portier openen 7.1.1 Handgreep buiten op portier De cabinedeur heeft aan de buitenkant een handgreep met slot (Afb. 1-G4000). De deur kan als volgt van buitenaf worden geopend: steek de sleutel in het slot en draai hem met de klok mee/tegen de klok in om het slot te openen/sluiten.
In en uit de cabine klimmen - LET OP Controleer voordat u in de cabine klimt of uw handen en schoenen schoon en droog zijn, want anders zou u kunnen uitglijden en vallen. Gebruik alleen de aanwezige handgrepen en treden (Afb. 3-G4000) om de cabine binnen te gaan;...
Portierruit Om de portierruit te openen moet u (Afb. 6-G4000): - de handgreep “1” omlaag brengen door deze linksom te draaien en de ruit naar buiten duwen. - Om de ruit in geopende stand vast te zetten de pin van de ruit “2”...
Achterruit Om de achterruit te openen, til de handgreep (Afb. 8-G4000) op en duw de ruit naar buiten. De ruit wordt in open stand gehouden door de handgreep zelf. Om de achterruit weer te sluiten, trek de handgreep terug in de cabine en breng hem omlaag totdat de ruit geblokkeerd Als de handgreep niet meer in staat is de ruit in open stand te houden, moet hij zo...
Ventilatie in de cabine 7.6.1 Regeling van de ventilatie Om de ventilatie te regelen op de schakelaar “1” (Afb. 9-G4000) drukken. De klikken geven respectievelijk aan: Eerste snelheid Tweede snelheid 7.6.2 Regeling luchttemperatuur 9-G4000 Om de temperatuur van de lucht die uit de luchtroosters komt te regelen, hendel “1”, die zich aan de rechterkant van de cabine (Afb.
Airconditioning * De airconditioning is een optioneel accessoire. Voor een goed gebruik van de airconditioning is het volgende nodig: (Afb. 13-G4000, Afb. 14-G4000e Afb. 15-G4000): Controleer of alle portieren, ruiten en het luik gesloten zijn. Controleer of de verwarming uit is door de hendel “1” in het "blauwe"...
12V-aansluiting Op de 12V -180W-aansluiting (Afb. 17-G4000) kunnen gebruikers gelijkstroom worden aangesloten (batterijopladers, mobiele telefoons, etc.) - LET OP Verbind geen gebruikers met een nominale spanning van meer dan 12V en een opgenomen vermogen van meer dan 180W. Gevaar voor beschadiging van het elektrische systeem.
7.10 Opbergruimten Op de machine zijn verschillende opbergruimten aanwezig: In het portier Afb. 19-G4000 Achter de stoel Afb. 20-G4000 Op de voorkant van de Afb. 21-G4000 machine 19-G4000 20-G4000 21-G4000...
7.11 Hendel voor opening van de motorkap Om de motorkap te openen de hendel (Afb. 22-G4000) naar de voorkant van de machine trekken, tto u de klik van de ontgrendeling hoort. Om de vergrendeling in te schakelen is het voldoende de motorkap met een licht druk te sluiten.
Pagina 108
7.13.3 Centraal dashboard: Home 50% 100% 00.0 00:00 00000.0 100% 3-G0201 Het Home-scherm (Afb. 3-G0201) wordt standaard weergegeven. Dit scherm bevat de informatie die de bestuurder nodig heeft om de machine te gebruiken. T2-G0201 - Tabel dashboardcomponenten TFT Positie Controlelampje Beschrijving Kantelbeveiligingsbalk Controlelampje kantelalarm...
7.13.4 Centraal dashboard: Aanvankelijke check Bij de inschakeling van het paneel voert het systeem een check uit van alle controlelampjes en wijzers. Tijdens de check wordt op het scherm een laadbalk “1” (Afb. 4-G0201) weergegeven. Nadat de eerste check is voltooid, gaat het display over naar visualisatie van het Home-hoofdscherm.
7.13.6 Centraal dashboard: Algemeen alarmlampje Het algemene alarmlampje “1” (Afb. 6-G0201) gaat branden in combinatie met andere signaleringen, om het gevaar voor de veiligheid van de machine of de bestuurder te benadrukken. 50% 100% Als de machine in beweging is, brandt het alarmlampje en klinkt het geluidssignaal.
7.13.8 Centraal dashboard: Actieve fouten Als er fouten aanwezig zijn, worden ze gesignaleerd door het algemene alarmlampje “1” (Afb. 7-G0201), het geluidssignaal van 1,5 s en door de weergave van de alarmcode “2” op het Home-scherm in plaats van de tijd. 50% 100% Als er meerdere fouten zijn, worden de foutcodes afwisselend weergegeven, om de 2 s in het Home-scherm.
Om terug te keren naar het Home-scherm is het voldoende 10-G0201 de MENU-toets in te drukken of het pictogram BACK “1” te selecteren en op de OK-toets te drukken. Neem contact technische assistentiedienst van Dieci voor het uitvoeren van onderhoud en hervatting van het tellen van de service-uren.
Pagina 114
7.13.11 Centraal dashboard: Klok Op het Home-scherm wordt de tijd aangegeven naast het betreffende pictogram “1” (Afb. 11-G0201). De tijd kan als volgt worden ingesteld: - Druk op de MENU-toets, 50% 100% - Selecteer het klokinstellingspictogram, - Druk op de OK-toets, 00.0 - Stel de cijfers van de uren in met behulp van de toetsen 00:00...
7.14 Multifunctionele hendel De multifunctionele hendel (Afb. 1-G4200) vervult diverse functies: richtingaanwijzers, claxon, inschakeling groot licht, ruitenwissers en ruitensproeier. 7.14.1 Richtingaanwijzers - Trek de hendel naar u toe om aan te geven dat u een bocht naar rechts gaat maken (R). - Duw de hendel naar voren om aan te geven dat u een bocht naar links gaat maken (L).
7.14.3 Ruitenwisser voor Druk schakelaar “1” (Afb. 3-G4200) in de tussenstand “1” om de ruitenwisser voor in te schakelen. Om de ruitenwisser voor uit te schakelen de schakelaar “1” terugzetten in stand “0”. - WAARSCHUWING Versleten ruitenwisserbladen veroorzaken slecht zicht en krassen op de ruit. 7.14.4 Ruitensproeier voor Duw knop “1”...
7.15 Inschakeling van de lichten 7.15.1 Positielichten en dimlichten Om de positielichten voor en achter van de machine in te schakelen aan de multifunctionele hendel (Afb. 8-G4200) draaien. De hendel heeft 3 stabiele standen: Lichten uit Positielichten aan Dimlichten aan Met het inschakelen van de positielichten wordt ook de dashboardverlichting van de machine geactiveerd.
7.15.3 Koplamp cabine * * De koplamp op de cabine is een optioneel accessoire. Druk op de schakelaar “1” (Afb. 9-G4200) op de linker console om het werklicht aan de voorkant aan te zetten. Het oplichten van het controlelampje op de schakelaar zelf geeft aan dat de lamp aan is.
7.15.6 Zwaailicht Het zwaailicht “1” (Afb. 12- G4200) moet op de stuurcabine worden geplaatst en moet altijd in werking zijn, zowel op de bouwplaats als tijdens het rijden op de weg. Het plaatsen en activeren van het zwaailicht gaat als volgt: Maak de bovenkant van de stuurcabine schoon en droog.
7.16 Keuzehendel rijrichting Met de keuzehendel van de rijrichting, links van het stuur (Afb. 1-G4210), kan de rijrichting van de machine worden ingesteld. - LET OP Om een rijrichting te kunnen kiezen moet de keuzehendel van de rijrichting naar het stuur worden verplaatst.
Pagina 121
- LET OP Voordat de rijrichting wordt veranderd, moet het motortoerental worden verlaagd tot het minimum en de nieuwe richting worden geselecteerd. - GEVAAR Het is gevaarlijk de hendel van de rijrichting te bedienen terwijl de motor op een hoog toerental draait of de machine een snelheid heeft van meer dan 2 km/u (1,2 mph).
7.17 Gaspedaal Trap het gaspedaal “1” (Afb. 1-G4220) in om het motortoerental te verhogen. Als het pedaal wordt losgelaten, daalt het motortoerental. Het pedaal werkt rechtstreeks op de inspuitpomp van de motor. - GEVAAR Als de machine tijdens het rijden een hogere snelheid heeft dan toegestaan, treedt de elektronische transmissiecontrole “Overspeed protection”...
- LET OP Als het pedaal weinig wordt gebruikt, moet regelmatig worden gecontroleerd of het goed functioneert. Neem bij problemen contact op met het assistentiecentrum van DIECI. 2-G4220 - GEVAAR Door intermitterend branden geeft het controlelampje “2” aan dat het peil van de remvloeistof laag is.
7.19 Inching-pedaal Het inching-pedaal “1” (Afb. 3-G4220) werkt rechtstreeks op de hydrostatische transmissie en maakt het mogelijk de machine langzamer te laten rijden. Met dit pedaal is het mogelijk langzaam en nauwkeurig te rijden, ook als de thermische motor op een hoog toerental draait.
7.20 Trailer omlaag * * De daalfunctie van de trailer is een optioneel accessoire, alleen beschikbaar op machines met een regelventiel met gesloten center. Met de daalfunctie van de trailer is het mogelijk om, met een willekeurige hydraulische aansluiting op de machine, aanhangers of werktuigen met enkelwerkende cilinders te gebruiken.
7.21 Hydraulische aansluitingen aan de achterkant * * De hydraulische aansluitingen aan de achterkant zijn een optionele uitrusting. Met de keuzeschakelaar van de hydraulische aansluitingen (Afb. 1-G4320) kan worden gekozen welke hydraulische aansluitingen moeten worden aangedreven met de joystick. Deze keuzeschakelaar is alleen aanwezig op machines die hydraulische aansluitingen aan de achterkant hebben.
7.22 Hydraulische aansluitingen en elektrisch contact op de kop van de arm * * De aanwezigheid en het aantal hydraulische aansluitingen en elektrische contacten op de kop van de telescooparm kunnen verschillen naargelang de optionele uitrustingen. Als er op de machine ook hydraulische aansluitingen aan de achterkant aanwezig zijn, moeten, om de hydraulische en elektrische aansluitingen op de kop van de telescooparm te kunnen activeren, eerst de keuzeschakelaar van de...
Pagina 128
Uitrusting Schema Beschrijving schakelaar Standaard hydraulische 0 - Elektrisch contact uit aansluiting 1 - Elektrisch contact aan + Elektrisch contact Standaard hydraulische aansluiting 0 - Standaard hydraulische aansluiting + Extra hydraulische 1 - Elektrisch contact aan aansluiting 2 - Extra hydraulische aansluiting + Elektrisch contact Standaard hydraulische 0 - Standaard hydraulische aansluiting...
7.23 Elektrisch contact op de kop van de arm * * Het elektrische contact op de kop van de arm is een optioneel accessoire. Met de aansluiting van het elektrische contact op de kop van de telescooparm (Afb. 3-G4320) kunnen worden verbonden: De stekker van de magneetklep van de tweede extra hydraulische aansluiting De steker van de uitrusting die eventueel gemonteerd...
7.24 Snelkoppeling voor aanbouwdelen * * De snelkoppeling voor de aanbouwdelen is een optioneel accessoire. Met de snelkoppeling voor de aanbouwdelen kunnen de aanbouwdelen rechtstreeks vanuit de cabine worden gemonteerd en bevestigd aan de bevestigingsplaat voor aanbouwdelen. Er zijn verschillende soorten snelkoppelingen afhankelijk van het type plaat dat op de machine gemonteerd is.
7.25 Handgas Met het handgas (Afb. 1-G2001) kan het toerental van de motor constant gehouden worden zonder het gaspedaal te hoeven indrukken. Druk de handgasknop in aan de bovenkant “1” om het motortoerental met 200 tpm te verhogen. Druk de handgasknop in aan de onderkant “2” om het motortoerental met 200 tpm te verlagen.
7.26 Mechanische keuzeschakelaar stuurwijze De keuzeschakelaar van de besturing maakt het mogelijk de stuurwijze van de wielen te veranderen: Om een stuurwijze te selecteren, zet de hendel “1” (Afb. 1-G4500) op het overeenkomende symbool (Afb. 2-G4500): A - Sturende voorwielen Met dit type besturing kan worden gestuurd met alleen de 2 voorwielen.
7.26.1 Handmatige uitlijning van de wielen Als tijdens het normale gebruik van de machine veelvuldig van stuurwijze wordt veranderd, kan het zijn dat de wielen geen perfecte onderlinge uitlijning meer hebben. - WAARSCHUWING Lijn de wielen regelmatig uit (elke 8-10 uur) afhankelijk van het continue gebruik van de machine.
7.27 Controle van de uitlijning van de wielen * De controle van de uitlijning van de wielen is een optioneel accessoire. Als tijdens het normale gebruik van de machine veelvuldig van stuurwijze wordt veranderd, kan het zijn dat de wielen geen perfecte onderlinge uitlijning meer hebben.
7.28 Armvering * * De armvering is een optioneel accessoire. Met de armvering is het mogelijk de machine te verplaatsen zonder de invloed te ondergaan van sterke schommelingen en horten die veroorzaakt worden door de arm op oneffen terrein. De armveringsschakelaar heeft een veiligheidsblokkering om ongewenste activering te voorkomen.
7.29 Regeneratie DPF (Diesel Particulate Filter) Het partikelfilter (DPF) verzamelt en accumuleert de partikels uit de uitlaatgassen en voert een passieve regeneratie uit wanneer de uitlaatgassen heter zijn dan 300 °C. In bepaalde gebruiksomstandigheden is echter een periodieke actieve regeneratie nodig. De actieve regeneratie van het partikelfilter verhoogt de temperatuur van de uitlaatgassen vóór het partikelfilter tot boven 625 °C.
Pagina 137
Regeneratie noodzakelijk - Stopniveau Regeneratie noodzakelijk - Serviceniveau Regeneratie noodzakelijk - Attentieniveau Geschat partikelniveau Regeneratie noodzakelijk - Noodzakelijk-niveau Regeneratie noodzakelijk - Niet noodzakelijk-niveau 1800 sec Begin Verzoek om De/rating De-rating De-rating automatische geforceerde niveau 1, niveau 2, het niveau 2, het actieve regeneratie Geforceerde...
Pagina 138
7.29.2 Regeneratiemethode partikelfilter Met de schakelaar "Regeneratie DPF" kan de automatische regeneratie van het partikelfilter in- en uitgeschakeld worden; tevens is een geforceerde regeneratie van het partikelfilter mogelijk. De schakelaar “1” (Afb. 1-G3470) heeft 3 standen (Afb. 2-G3470): Passieve regeneratie De passieve regeneratie wordt telkens uitgevoerd wanneer de uitlaatgassen een temperatuur van meer dan 300 °C bereiken.
Pagina 139
Geforceerde regeneratie De geforceerde regeneratie is nodig wanneer het accumulatieniveau van de partikels een kritiek niveau bereikt zodat het motorvermogen afneemt. Een hoger accumulatieniveau van de partikels veroorzaakt een verhoging van de thermische belasting in het partikelfilter. De machine mag niet worden gebruikt tijdens de geforceerde regeneratie, en het motortoerental wordt automatisch beheerd door de motorbesturingseenheid (ECU).
7.29.3 Toestand DPF-controlelampjes Partikelniveau Regeneratie Niveau 0: Alleen passieve regeneratie Niet nodig Zeer laag Niet nodig Niveau 1: Actieve regeneratie Automatische actieve regeneratie nodig Laag In afwachting van optimale omstandigheden om de automatische regeneratie uit te voeren Niveau 2: Actieve of geforceerde regeneratie Automatische actieve regeneratie nodig/ Knipperend Geforceerde regeneratie nodig...
Pagina 141
7.29.4 Reiniging van het partikelfilter Neem voor deze technische ingreep contact op met de KUBOTA-dealer in uw buurt. Verwijdering van residuen - Hoe langer het partikelfilter wordt gebruikt, des te groter is de hoeveelheid residuen (verbrandingsresten) die zich in het filter ophoopt.
7.30 Joystick met mechanische dodemansschakelaar 7.30.1 Joystick met standaard mechanische dodemansschakelaar Met de joystick (Afb. 1-H0002) kunnen alle bewegingen van de telescooparm worden aangedreven. Hij bestaat uit: Handgreep Dodemansknop Wieltje uitschuiven/intrekken Wieltje voor gebruikers Functieknop continue olie ** Functieled "continue olie actief" ** ** Componenten aanwezig naargelang de optionele uitrusting of aansluitmogelijkheden.
Pagina 143
De volgende bewegingen zijn mogelijk via de joystick (Afb. 2-H0002): BEDIENING BEWEGING Handgreep naar voren Arm omlaag Handgreep naar Arm omhoog achteren Handgreep naar links Zwenken omhoog Handgreep naar rechts Zwenken omlaag Wieltje uitschuiven/ Uitschuiven van de arm intrekken vooruit Wieltje uitschuiven/ Intrekken van de arm intrekken achteruit...
Pagina 144
7.30.2 Joystick met mechanische dodemansschakelaar en "continue olie"- functie * De functie "continue olie" is een optioneel accessoire. Met de "continue olie"-functie kan het olievolume dat in de hydraulische aansluitingen passeert constant worden gehouden zonder de keuzeschakelaar van de joystick voortdurend te hoeven indrukken.
7.30.3 Joystick met mechanische dodemansschakelaar en FNR Met de joystick met FNR (Afb. 4-H0003) is het mogelijk alle bewegingen van de telescooparm aan te drijven en de machine te bewegen. Hij bestaat uit: Handgreep Dodemansknop Wieltje uitschuiven/intrekken Wieltje voor gebruikers Wieltje F/R (vooruit/neutraal/achteruit) Drukknop N (neutraal) Led F/R actief...
Pagina 146
De volgende bewegingen zijn mogelijk via de joystick (Afb. 5-H0003): BEDIENING BEWEGING Handgreep naar voren Arm omlaag Handgreep naar Arm omhoog achteren Handgreep naar links Zwenken omhoog Handgreep naar rechts Zwenken omlaag Wieltje uitschuiven/ Uitschuiven van de arm intrekken vooruit Wieltje uitschuiven/ Intrekken van de arm intrekken achteruit...
7.31 Joystick voor personenkorf 7.31.1 Joystick voor standaard personenkorf Met de joystick (Afb. 1-H0004) kunnen alle bewegingen van de telescooparm worden aangedreven. Hij bestaat uit: Handgreep Dodemansknop Wieltje uitschuiven/intrekken Wieltje voor gebruikers - LET OP Voordat u de arm aandrijft moet worden verzekerd dat het gebied eromheen vrij is.
Pagina 148
- AANWIJZING Om welke beweging dan ook te maken met behulp van de joystick moet de dodemansknop op de handgreep van de joystick zelf ingedrukt gehouden worden zolang de handeling duurt. Als de dodemansknop niet wordt ingedrukt, zijn alle functies van de joystick uitgeschakeld. De volgende bewegingen zijn mogelijk via de joystick (Afb.
7.31.2 Joystick voor personenkorf met "continue olie"-functie * De functie "continue olie" is een optioneel accessoire. Met de "continue olie"-functie kan het olievolume dat in de hydraulische aansluitingen passeert constant worden gehouden zonder de keuzeschakelaar van de joystick voortdurend te hoeven indrukken. De "continue olie"-functie wordt als volgt geactiveerd: Selecteer door middel van de keuzeschakelaar van de hydraulische aansluitingen en de schakelaar van de...
De band mag niet harder opgepompt worden dan de spanning aangegeven door DIECI. Als de velgrand van de band zich niet goed op de velg stabiliseert wanneer deze spanning wordt bereikt, moet men lucht aflaten en opnieuw smeren met een oplossing van water en zeep, daarna opnieuw opblazen.
Het aanspannen van de moeren moet worden uitgevoerd wanneer de machine of een deel ervan is opgetild, en daarna wanneer de machine op de grond steunt. Gebruik enkel originele moeren van DIECI om de wielen vast te draaien. Zelfs als er maar één moer verloren is, moet men de technische dienst van DIECI contacteren.
Pagina 152
8.1.3 Matentabel van velgen, banden en bandenspanning Velgmaat Tekening Type 190 Standaard 12-16.5 12PR 5,50 0,55 9.78 x 16.5 TL NHS F801, 802, Alternatief 12-16.5 12PR FOX TYRE 4,50 0,45 9.75 x 16.5 Alternatief 12-16.5 12PR CODEX 4,50 0,45 9.75 x 16.5 SK01 RG Alternatief 12-16.5...
8.1.4 Een wiel vervangen Om een wiel te vervangen moet het volgende worden gedaan: - Zet de machine zo mogelijk stil op een vlak, stevig terrein. - Schakel de parkeerrem in. - Stop de motor. - Schakel de noodknipperlichten in. - Leg wiggen onder de wielen tegenover het wiel dat vervangen moet worden, om de machine in beide richtingen te blokkeren.
- Bij brandstoflekken als gevolg van breuken moet het uitstromen zo snel mogelijk geblokkeerd worden en moet de technische dienst van DIECI gecontacteerd worden. - GEVAAR VOOR SCHADELIJKE DAMPEN Dieseldampen zo min mogelijk inademen omdat deze kankerverwekkend en dus gevaarlijk zijn voor de...
8.2.1 Reiniging en opslag van brandstof De brandstof moet steeds rein gehouden worden. Het volgende advies helpt om de kenmerken van de brandstof ongewijzigd te houden. - Gebruik nooit verzinkte recipiënten. - Reinig de binnenkant van de reservoirs of onderdelen van de toevoerinstallatie niet met doeken die afzettingen achterlaten.
8.2.2 Brandstof tanken Brandstof wordt als volgt getankt (Afb. 1-H02-20): - Parkeer de machine en zet de motor af - Open de dop van de brandstoftank - Tank brandstof - Sluit de dop van de brandstoftank 1-H02-20 8.2.3 Brandstoftank: Reiniging Met de machine in de positie voor onderhoud: - Zet een geschikte bak onder de tank.
Motor Kubota LET OP Het gebruiks- en onderhoudshandboek van de motor vormt een onlosmakelijk onderdeel MANUALE DELL OPERATORE van de documentatie die bij de machine wordt geleverd KUBOTA MOTORE DIESEL Raadpleeg het handboek van de motor of ga naar een erkende werkplaats voor onderhoud. MODELLO V3800-CR-TE4 V3800-CR-TIE4 Geadviseerd wordt de informatie in het instructiehandboek...
Gebruik de waterverwarmer niet wanneer de motor draait of als de machine in beweging is. - LET OP Verwijder de aansluitingen van de voeding van de verwarmer voordat de machine wordt ingeschakeld en voortbewogen. Contacteer het centrum voor assistentie van DIECI in geval van storingen.
Accu - GEVAAR VOOR ONTPLOFFING ACCU Om gevaar voor ontploffing van de accu's te vermijden: Houd vonken, vrije vlammen en sigaretten ver uit de buurt van de bovenkant ervan, omdat de gassen die deze produceren zeer ontvlambaar zijn. Laad geen beschadigde accu’s op. Laad geen warme accu op.
8.5.1 Accu’s met weinig onderhoud Accu’s met weinig onderhoud werden bestudeerd om onderhoudsinterventies bij gewoon en normaal gebruik van de accu te vermijden. Als de accu leeg is, moet men het elektrolytpeil controleren. Contacteer de leverancier of de constructeur voor de technische specificaties.
8.5.3 Accu: Instructies voor het opladen - Een accu is volledig opgeladen wanneer de densiteit van het elektrolyt en de spanning die gemeten wordt op de polen bij een constante temperatuur niet binnen 2 uur toeneemt. - Elk opladen is correct als de algemene toestand van de accu zelf correct is. Dit betekent dat een oude accu na het opladen niet dezelfde levensduur en efficiëntie van een nieuwe accu kan terugkrijgen.
8.5.4 Accu-isolatieschakelaar - LET OP Gebruik deze schakelaar alleen als de motor stilstaat. Met de accu-isolatieschakelaar “1” (Afb. 1-H5103) kan de bestuurder de accu in geval van nood of tijdens onderhoudswerkzaamheden afscheiden van het elektrische circuit. De accu wordt als volgt afgescheiden: Zet de motor af.
Verlichting De machineverlichting moet altijd doelmatig zijn en perfect functioneren. De werking moet iedere dag worden gecontroleerd. Als een lichtarmatuur beschadigd is, moet het beschadigde gedeelte onmiddellijk worden vervangen. Ook doorgebrande lampjes moeten onmiddellijk worden verwisseld. Zie het hoofdstuk “Onderhoud” alvorens instellingen of onderhoudswerkzaamheden te verrichten.
Pagina 164
Vervanging lampje richtingaanwijzer - Duw op de bovenkant van het lampje (Afb. 2-H5301). - Draai het lampje terwijl u het ingeduwd houdt, om het los te maken. - Doe hetzelfde om het nieuwe lampje aan te brengen. Vervanging lampje positielicht - Pak de achterkant vast waar de elektrische aansluitingen zitten (Afb.
Pagina 165
8.6.2 Achterlamp De koplamp (Afb. 5-H5301) bestaat uit: Beschrijving Type Achteruitrijlicht 21 W Positielicht achter Remlicht 21 W Richtingaanwijzer 21 W Mistlamp achter 21 W De lampjes zijn als volgt te bereiken: Zet de machine in de positie voor onderhoud. Schakel de voeding naar het elektrische systeem uit met de accu-isolatieschakelaar.
8.6.3 Werklicht * * Het werklicht is een optioneel accessoire. Vervanging lampjes werklicht De lampjes zijn als volgt te bereiken: Zet de machine in de positie voor onderhoud. Schakel de voeding naar het elektrische systeem uit met de accu-isolatieschakelaar. 6-H5301 Verwijder de voedingsstekker van de lamp aan de achterkant (Afb.
DIECI S.R.L. is niet verantwoordelijk in geval van gebruik of wijziging van werktuigen die niet aan de bovenstaande vereisten voldoen. - LET OP Het werktuig dat op de machine is gemonteerd, mag uitsluitend worden gebruikt op stevig terrein en met de machine genivelleerd met een maximum toegelaten inclinatie van 2°.
Pagina 168
- GEVAAR Plaats de werktuigen niet in de nabijheid van vrije vlammen. - LET OP Tijdens het gebruik van de machine moet men zich strikt houden aan de respectievelijke heftabellen. - VERBOD Het is absoluut verboden te werken als men niet in het bezit is van de respectievelijke tabellen met betrekking tot het type machine en geïnstalleerde werktuig.
Pagina 169
9.1.1 Controles vóór het gebruik van de werktuigen. Raadpleeg de veiligheidsprocedures die van toepassing zijn vóór het gebruik van de machine waarop het werktuig is gemonteerd. Vóór ieder gebruik en na iedere installatie van een nieuw werktuig op de machine: - Controleer of het werktuig correct is vastgemaakt aan alle spillen en of de pennen in de correcte positie zijn aangebracht.
Pagina 170
Wanneer men een beschadiging of een slechte werking vaststelt, moet men zich houden aan de instructies in deze handleiding of zich wenden tot het assistentienetwerk van DIECI om een akkoord te treffen over de uit te voeren interventies. Wanneer het nodig is om een gewone of buitengewone onderhoudsinterventie of een technische aanpassing van het werktuig uit te voeren, dient men zich uitsluitend te wenden tot erkend personeel van het assistentienetwerk van DIECI en moet de interventie in het controleregister worden genoteerd.
Installatieprocedure aanbouwdelen Apollo en MiniAgri Om een aanbouwdeel correct te monteren de volgende handelingen uitvoeren: Verwijder de veiligheidspen (indien gemonteerd) door het verwijderen van de veiligheidshaak (Afb. 2-I0100, pos. 2) en de veiligheidspen (Afb. 2-I0100, pos. 1) naar buiten te trekken. Leg het aanbouwdeel op een vlakke, harde ondergrond, om het gemakkelijk aan de bevestigingsplaat voor aanbouwdelen van de machine vast te kunnen maken.
Pagina 172
- LET OP Indien, vanwege vervormingen, de pen en de bijbehorende haak niet op hun plaats gezet kunnen worden, is het absoluut verboden het accessoire te gebruiken omdat het op gevaarlijke wijze los zou kunnen raken en naar beneden kan vallen. - VERBOD verboden werkzaamheden...
- VERBOD Het is verboden te werken zonder de juiste heftabellen voor de machine en het gemonteerde aanbouwdeel. Raadpleeg voor nadere details over de eventuele installatieprocedures accessoire of waarschuwingen de handleiding voor gebruik en onderhoud van het accessoire. - GEVAAR Controleer vóór elk gebruik: Of het aanbouwdeel goed bevestigd is aan alle pennen en of de bevestigingen goed en op de juiste plaats...
9.2.2 Plaat met ISO-koppeling * * De plaat met ISO-koppeling is een optioneel accessoire. Om het accessoire te monteren op de ISO-plaat is het volgende nodig (Afb. 8-I0100 en Afb. 9-I0100): Zet de twee hendels “1” in geopende stand “A”. Voer de normale werkzaamheden voor aankoppeling uit, zoals geïllustreerd in de punten 1, 2, 3, 4, 5 en 6 van het hoofdstuk “Installatie van aanbouwdelen”.
Hydraulische aansluitingen 9.3.1 Waarschuwingen - LET OP Vooraleer de hydraulische aansluitingen uit te voeren, moet men de “Procedure voor installatie van uitrustingen” uitvoeren en controleren of de uitrusting correct op de machine is bevestigd. - OPMERKING Maak de hydraulische aansluitingen altijd eerst zorgvuldig schoon vooraleer aan te koppelen. Indien ze niet worden gebruikt, moeten beide hydraulische aansluitingen met de plastic afdekkappen worden beschermd.
9.3.2 Types hydraulische snelkoppelingen De hydraulische snelkoppelingen op de kop van de arm kunnen van tweeërlei aard zijn: Push-Pull (Afb. 1-I0200) Flat-Face (Afb. 2-I0200) In tegenstelling tot de Push-Pull koppelingen, hebben de Flat- Face koppelingen een veiligheidsvoorziening (Afb. 2-I0200, pos.3) om onbedoeld loskoppelen van de koppelingen te voorkomen.
9.3.3 Aansluiting Push-Pull-koppelingen Om de Push-Pull snelkoppelingen van de aansluiting op de kop van de arm aan te koppelen, gaat men als volgt te werk: Voer de procedures uit voor installatie van de uitrusting, beschreven in het hoofdstuk: “Procedure voor installatie van uitrustingen”.
Pagina 178
9.3.4 Aansluiting Push-Pull-aansluitingen wanneer die op een klep zijn aangesloten Om de Push-Pull snelkoppelingen op de klep op de kop van de arm aan te koppelen, gaat men als volgt te werk: Voer de procedures uit voor installatie van de uitrusting, beschreven in het hoofdstuk: “Procedure voor installatie van uitrustingen”.
9.3.5 Aansluiting Flat-Face-koppelingen Om de Flat-Face snelkoppelingen aan te koppelen, gaat men als volgt te werk: Voer de procedures uit voor installatie van de uitrusting, beschreven in het hoofdstuk: “Procedure voor installatie van uitrustingen”. Schakel de machine uit. In geval van een gesloten centraal verdeelsysteem, moet men de resterende druk uit de installatie aflaten zoals hiervoor beschreven.
Pagina 180
- LET OP Alvorens hydraulische aansluitingen aan of af te koppelen, moet worden nagegaan of er geen resterende druk in het hydraulische circuit is. 9.3.6 Regelventiel met gesloten center: Laat de druk af door middel van de knop "Trailer omlaag": als er op de machine een hydraulisch regelventiel met gesloten center is gemonteerd en de knop "Trailer omlaag"...
Elektrische aansluitingen 9.4.1 Waarschuwingen - LET OP Vooraleer de elektrische aansluitingen uit te voeren, moet men de “Procedure voor installatie van uitrustingen” uitvoeren en controleren of de uitrusting correct op de machine is bevestigd. - GEVAAR Vooraleer de elektrische aansluiting uit te voeren, moet men de machine uitschakelen. - GEVAAR Gebruik de machine of de uitrusting niet als de elektrische kabels versleten of beschadigd zijn, maar zorg eerst voor reparatie of vervanging.
9.4.2 Procedure voor aansluiting van elektrische verbindingen De elektrische aansluitingen op de kop van de arm kunnen met 6 of 24 polen zijn, maar de procedure voor de aansluiting blijft in beide gevallen ongewijzigd. Voor uitrustingen voorzien van een elektrisch systeem moet men de volgende handelingen uitvoeren: - Voer de procedures uit voor installatie van de uitrusting, die hiervoor beschreven staan.
Verwijdering van een werktuig Om een accessoire na gebruik weer op te bergen, voert men de volgende handelingen uit: Plaats de machine op een stevig, vlak terrein. Plaats het werktuig op een steunplatform om de werkzaamheden voor verplaatsing en transport van enkel het werktuig te vergemakkelijken.
9.5.1 Verwijdering elektrische aansluitingen Om de elektrische aansluitingen te verwijderen van het werktuig, dient men het volgende te doen: Voer de punten 1, 2, 3 en 4 van de procedure uit om het werktuig van de machine beschreven in het vorige hoofdstuk te verwijderen.
9.5.2 Verwijdering Push-Pull-koppelingen Om de Push-Pull snelkoppelingen van de aansluiting op de kop van de arm los te koppelen, gaat men als volgt te werk: Voer de punten 1, 2, 3 en 4 van de procedure uit om het werktuig van de machine beschreven in het vorige hoofdstuk te verwijderen.
Pagina 186
9.5.3 Verwijdering Push-Pull-aansluitingen wanneer die op een klep zijn aangesloten Om de Push-Pull snelkoppelingen van de klep op de kop van de arm los te koppelen, gaat men als volgt te werk: Voer de punten 1, 2, 3 en 4 van de procedure uit om het werktuig van de machine beschreven in het vorige hoofdstuk te verwijderen.
9.5.4 Verwijdering Flat-Face-koppelingen Om de Flat-Face snelkoppelingen los te koppelen, gaat men als volgt te werk: Voer de punten 1, 2, 3 en 4 van de procedure uit om het werktuig van de machine beschreven in het vorige hoofdstuk te verwijderen. Als er op de machine een gesloten centraal verdeelsysteem is geïnstalleerd, moet men de procedures uitvoeren beschreven in het hoofdstuk...
1-I0510 pos. “A”). Hieronder worden de identificatiegegevens vermeld (de volgorde ervan zou kunnen verschillen op de vorken) Code DIECI vorken ....Logo/Embleem van de fabrikant .
9.6.3 Controle vorken Voor de controlefrequentie van de vorken het “Controleregister” raadplegen. - LET OP 100% 100% Tijdens onderhouds- controlewerkzaamheden, is het gebruik van > 90% < 90% geschikte Persoonlijke Beschermingsmiddelen verplicht. - VERBOD Elke onderhoudshandeling aan de vorken 2-I0510 (bijvoorbeeld lassen, boren, insnijdingen, enz.) is strikt verboden.
9.6.4 Installatie vorken Zie voor de installatiewerkzaamheden van de verplaatsbare Tegenplaat het hoofdstuk “Installatie van aanbouwdelen”. 9.6.5 Gebruik vorken - LET OP Alvorens aanbouwdeel gaan gebruiken, moet het worden geïnspecteerd en gecontroleerd zoals beschreven is in de paragraaf “Controle voorafgaand aan het gebruik van het aanbouwdeel”.
9.6.7 Verlengingen vorken Beschrijving verlengingen vorken De verlengingen voor vorken bestaan uit de volgende belangrijke componenten (Afb. 6-I0510): Borgpen Veiligheidshaken Gebruik verlengingen vorken - LET OP Alvorens aanbouwdeel gaan gebruiken, moet het worden geïnspecteerd en gecontroleerd zoals beschreven is in de paragraaf “Veilige werkprocedures voor...
9.6.8 Heffen vorken - LET OP Verzeker u ervan dat het hefapparaat een voldoende groot hefvermogen heeft voor het gewicht van het aanbouwdeel dat moet worden geheven. - OPMERKING Het is raadzaam een draagplatform te gebruiken om het aanbouwdeel te verplaatsen en te vervoeren. - LET OP Verzeker u ervan dat het draagplatform in goede conditie is en een geschikt hefvermogen heeft voor het gewicht van het aanbouwdeel dat moet worden geheven.
9.6.10 Technische gegevens vorken 120x45 MINI AGRI 2500 kg 1210 mm 715 mm 1468 mm 500 mm 250 kg BCV8071 AXB1417 25.6 (5510 lb) (47,63 in) (28,14 in) (57,79 in) (4,72x1,77 (19,68 in) (551 lb)
1-I0610 pos. “A”). Hieronder worden de identificatiegegevens vermeld (de volgorde ervan zou kunnen verschillen op de vorken) Code DIECI ....1-I0610 Logo/Embleem van de fabrikant .
9.7.3 Installatie verplaatsbare tegenplaat Zie voor de installatiewerkzaamheden van de verplaatsbare Tegenplaat het hoofdstuk “Installatie van aanbouwdelen”. 9.7.4 Onderhoud verplaatsbare tegenplaat Zie voor de onderhoudswerkzaamheden van de vorken van de verplaatsbare Tegenplaat het hoofdstuk “Controle van de vorken”. De verplaatsbare Tegenplaat vereist weinig onderhoud (Afb. 2-0510).
9.7.5 Gebruik verplaatsbare Tegenplaat - LET OP Alvorens aanbouwdeel gaan gebruiken, moet het worden geïnspecteerd en gecontroleerd zoals beschreven is in de paragraaf “Controle voorafgaand aan het gebruik van het aanbouwdeel”. - GEVAAR Controleer voor elk gebruik de slijtagetoestand van de vorken, deze zouden versleten kunnen zijn en de te verplaatsen last niet kunnen houden, waardoor een gevaarlijke situatie ontstaat.
Pagina 197
9.7.6 Opheffen verplaatsbare Tegenplaat - LET OP Verzeker u ervan dat het hefapparaat een voldoende groot hefvermogen heeft voor het gewicht van het aanbouwdeel dat moet worden geheven. - OPMERKING Het is raadzaam een draagplatform te gebruiken om het aanbouwdeel te verplaatsen en te vervoeren. - LET OP Verzeker u ervan dat het draagplatform in goede conditie is en een geschikt hefvermogen heeft voor het gewicht van het aanbouwdeel dat moet worden geheven.
Pagina 198
9.7.8 Hydraulisch schema verplaatsbare Tegenplaat Legenda hydraulisch schema: Snelkoppelingen Cilinder...
9.7.9 Technische gegevens Tegenplaat op rails 120x45 MINI AGRI 2500 kg 1170 mm 755 mm 1540 mm 500 mm 320 kg BCV8070 AXB1417 25.6 (5510 lb) (46,06 in) (29,72 in) (60,62 in) (4,72x1,77 (19,68 in) (705 lb) 120x45 MINI AGRI 2500 kg 1470 mm 755 mm...
PROCEDURES OM VEILIG TE WERKEN 10.1 Algemene waarschuwingen Raadpleeg het hoofdstuk “Veiligheidsnormen” voor de veilige werkprocedures in de verschillende werkomstandigheden. - LET OP De machine niet gebruiken wanneer men niet eerst alle delen van deze handleiding heeft gelezen en begrepen en aan een geschikte opleidingscursus heeft deelgenomen. - VERBOD Gebruik de machine niet onder invloed van alcohol en drugs, of wanneer geneesmiddelen werden genomen die slaperigheid veroorzaken of de reflexen verminderen.
Pagina 201
- GEVAAR Pas de rijsnelheid aan op basis van de vervoerde last en de aard van het terrein; behoud een lage snelheid om het gevaar te verminderen dat het voertuig zou omkantelen of dat men de lading verliest. Niet rijden met het rempedaal ingedrukt. - GEVAAR Gebruik de kracht van de impact van de machine niet om de werkzaamheden uit te voeren.
Melding verstopping luchtfilter (controleren en eventueel reinigen) Staat en spanning van de banden (controleren) Brandstofpeil (controleren) Signalerings- en waarschuwingssystemen (controleren) Efficiëntie stuur Efficiëntie parkeerremmen Aanspannen van de bouten Verlichting Richtingaanwijzers Noodlichten Schakelaars Controlelampen Ruitenwissers Alarm achteruitversnelling Positie en staat van achteruitkijkspiegels. - GEVAAR DIECI S.R.L.
Pagina 203
10.2.2 Inspectie van de werkzone - Inspecteer de werkzone wanneer men op de rand van graafwerken of op onstabiel terrein moet werken: de machine zou kunnen kantelen. - Inspecteer de bodemstructuur en de toestand van het terrein van de werkzone vooraleer met de werken te beginnen. - Houd de machine ver uit de buurt van de randen van graafwerken en van de randen van de weg.
10.3 De machine starten en stoppen 10.3.1 Algemene waarschuwingen bij het starten van de machine - LET OP - GEVAAR - GEVAAR - GEVAAR - VERBOD - VERBOD - GEVAAR - VERBOD...
10.3.2 De motor starten Om de motor van de machine te starten, moet men de volgende handelingen uitvoeren: Druk de schakelaar van de parkeerrem in. Zet de hendel voor selectie van de rijrichting in neutraal. Blijf op de stuurplaats neerzitten. Draai de startsleutel (Afb.
De noodstopknoppen op de zijkanten van de machine niet ingedrukt zijn. Controleer alle voorgaande voorwaarden, verwijder de oorzaak waarom niet gestart kan worden en probeer de startprocedure opnieuw. DIECI 10.3.6 De machine uitschakelen Vooraleer de motor van de machine uit te zetten, is het volgende aangeraden: Zet alle bedieningshendels terug in rustpositie.
10.4 Rijden over de weg 10.4.1 Waarschuwingen voor het rijden over de weg - LET OP Alvorens de weg op te gaan moet u er zeker van zijn dat u voldoet aan alle verkeersregels en relevante voorschriften in het land waar de machine wordt gebruikt. De plichten voor het rijden over de weg staan vermeld op het kentekenbewijs.
10.5 Tijdelijke stilstand - Laat het gaspedaal geleidelijk aan los. - Zet de machine stil op een vlak terrein. - Schakel de parkeerrem in - Zet de keuzehendel van de rijrichting op "N". - Houd de dieselmotor in de inloopperiode (50 h) niet gedurende lange tijd op stationair toerental. - LET OP Als u de bestuurdersplek verlaat, moeten de handelingen worden verricht die worden beschreven in de paragraaf "De machine parkeren”.
10.6 De machine parkeren - VERBOD Laat de machine nooit en te nimmer geparkeerd met een geheven last. - Parkeer altijd op een vlak, stevig en genivelleerd terrein, waar geen gevaar voor vallend gesteente, aardverschuivingen of overstroming bestaat. - Laat de stempels (indien aanwezig) tot op de grond zakken.
10.7 Algemene waarschuwingen voor de verplaatsing van de lading Raadpleeg het hoofdstuk “Veiligheidsnormen” voor de veilige werkprocedures in de verschillende werkomstandigheden. Respecteer steeds de veiligheidsregels, en vervoer de ladingen altijd evenwichtig en correct geplaatst zodat elk risico op omkantelen wordt vermeden. - LET OP Tijdens het gebruik van de machine moet men zich strikt houden aan de respectievelijke heftabellen van de machine met de uitrusting die op dat moment is gemonteerd.
Pagina 211
- LET OP Verplaats de ladingen zeer aandachtig, aan beperkte snelheid en zonder schokken of stoten, vooral wanneer ze op grote hoogtes worden vervoerd. - Zorg steeds voor een uitstekende zichtbaarheid van de werkzone, zowel rechtstreeks als via de achteruitkijkspiegels, om te controleren of er eventueel personen, dieren, obstakels, putten, variaties van de helling, enz.
Pagina 212
- VERBOD Nooit een lading optillen wanneer de machine op een hellend oppervlak staat. Wanneer men zich op een hellend oppervlak bevindt, moet men letten op de condities van dit oppervlak. Wanneer men met de machine op een hellend oppervlak aan het werk is met de lading in de hoogte, volstaat een kleine schok of een put om de machine te doen omkantelen.
10.8 Veilig rijden - LET OP volgende handelingen moeten standaard worden beschouwd voor ieder type geïnstalleerde uitrusting; raadpleeg echter altijd eventuele waarschuwingen die in de handleiding van de uitrusting staan vermeld. - LET OP Bij beperkte zichtbaarheid moet een persoon op de begane grond voor de signaleringen instaan.
10.8.2 Vol geladen omhoog rijden Wanneer men omhoog moet rijden terwijl de machine geladen is, moet men manoeuvreren met de lading steeds naar de helling omhoog gericht (Afb. 3-J0200). 10.8.3 Leeg omhoog rijden Wanneer men omhoog moet rijden terwijl de machine evenwel niet geladen is, moet men manoeuvreren met de 3-J0200 4-J0200...
Er zijn diverse gereedschappen beschikbaar die speciaal dienen om te heffen, voorzien van geschikte haken om te worden gebruikt met kabels, kettingen en hijsstroppen. Neem contact op met uw DIECI verdeler voor meer informatie. 7-J0200...
- Het is absoluut verboden de lengte of breedte van de vorken te vergroten met verlengstukken die niet rechtstreeks door de fabrikant zijn geleverd. In dit geval is DIECI van alle aansprakelijkheid ontheven wat betreft hun gebruik. - Het is absoluut verboden om de vorken te overbelasten of om ze dwars te belasten.
10.10.2 Transportpositie van de last met vorken Om een last op correcte wijze met de vorken te vervoeren: Trek de arm volledig in. Breng de arm volledig naar beneden tot de vorken op circa 300 mm van de grond zijn. Laat de punt van de vorken naar boven wijzen.
10.10.4 Het opnemen van een last in de hoogte Controleer of de vorken makkelijk onder de last passeren. Rijd de machine traag en voorzichtigtot bij de last, ga loodrecht ervoor staan met de vorken horizontaal geplaatst. Hou steeds de noodzakelijke afstand om de vorken onder de last te plaatsen, tussen de stapel en de machine.
10.10.5 Een last in de hoogte plaatsen Plaats de last in de transportpositie vóór de stapel. Til de arm op en trek hem uit om de last in de transportpositie te brengen. Laat de machine indien nodig zeer langzaam en voorzichtig tot bij de stapel vooruit komen.
- GEVAAR Nooit een last vervoeren met de arm opgetild en/of uitgeschoven. Er bestaan verscheidene accessoires zoals grijpers om het werken met ronde voorwerpen te vergemakkelijken; wendt u tot uw Dieci concessiehouder. 5-J0201...
10.11 Landbouwtoepassingen - LET OP De machine heeft geen beschermende constructie tegen schadelijke stoffen, aerosols en dampen. Gebruik geschikte persoonlijke beschermingen, ook als u de machine gebruikt vanuit de cabine. Zie de verpakking van het gebruikte product om de juiste beschermingsmiddelen te gebruiken. - VERBOD De machine waarop dit handboek betrekking heeft is niet ontwikkeld voor het gebruik van sproeimachines met schadelijke of gevaarlijke stoffen;...
NOODPROCEDURES 11.1 Waarschuwingen in geval de machine omkantelt - De veiligheidsgordel is uw beste beschermingsgarantie wanneer de machine zijwaarts of voorwaarts omkantelt; - Blijf aan boord, probeer niet om uit de stuurplaats te springen; - Grijp het stuur met beide handen vast; - Druk uw voeten hard tegen de vloer, houd ze binnen in de stuurplaats;...
11.2 Start met hulpaccu’s - LET OP De start met hulpaccu’s is een handeling waarvoor twee personen nodig zijn, die gepast opgeleid en gekwalificeerd moeten zijn. Als er een fout wordt begaan tijdens de werkzaamheden, kunnen ernstige schade aan de machine en aan voorwerpen en letsels aan personen veroorzaakt worden.
11.2.1 Aansluiting van de kabels en start van de motor Controleer of de startsleutel zich op “O” bevindt. Verbind de positieve “+” polen van de twee accu’s onderling met elkaar. Sluit de kabel van de negatieve klem “-” van de acculader aan op de massablok van de te starten machine.
500 m (1640 ft). Als de machine over grotere afstanden moet worden gesleept, gelieve contact op te nemen met het assistentiecentrum van DIECI. - LET OP Het is verplicht een starre trekstang te gebruiken om de machine te slepen. De trekstang moet berekend zijn op een trekkracht van 10 t (22040 lb).
11.3.1 De machine slepen met ingeschakelde motor Voer de volgende handelingen uit als het nodig is de machine te verslepen met draaiende motor (bijvoorbeeld bij een defect in de transmissie): - Verbind de trekstang tussen het slepende en het defecte voertuig op de plaatsen die hiervoor zijn bestemd (Afb.
11.4 De parkeerrem manueel deactiveren Om de machine te kunnen slepen, moet men de parkeerrem rechtstreeks op de voorbrug uitschakelen: Plaats de wiggen voor de veiligheid onder de wielen, om onverwachte bewegingen van de machine te vermijden. Schroef de beschermcarter van de singel “1” (Afb. 1-K0101) los indien aanwezig.
11.5 Handmatig de overbrenging deactiveren - GEVAAR De tractie enkel deactiveren wanneer het nodig is om de machine te slepen in geval de motor of de overbrenging defect is. Wanneer het nodig is de machine te slepen met een defect aan de overbrenging of aan de motor, is het mogelijk om de overbrenging handmatig te deactiveren.
11.6 Herstel personenkorf in het geval van defect, voor Apollo en Mini Agri Alle machines met korf of met de mogelijkheid een korf te gebruiken zijn voorzien van een handpomp om de werkers in noodgeval (gestoorde werking van de machine) te kunnen laten terugkeren.
Pagina 230
Om de aanvankelijke omstandigheden te herstellen: Monteer het plastic “1” weer terug door de schroeven “2” vast te draaien. Doe de aandrijfstang van de pomp terug in de gereedschapskist - WAARSCHUWING 4-K0206...
DIECI op de voorgeschreven tijdsintervallen. Dit deel van de handleiding levert alle details van de voorschriften van het noodzakelijke onderhoud om de machine van DIECI in perfecte en efficiënte condities te houden.
12.1.1 Ongevallen tijdens het onderhoud vermijden - Houd de werkplaats steeds rein en geordend zodat alle werkzaamheden veilig uitgevoerd kunnen worden. - Laat geen gereedschappen of andere instrumenten onordelijk achter op de werkplaats. - Verwijder sporen van vet, olie en andere stoffen die glibberigheid veroorzaken. - Voor de veiligheid van de werkplaats moeten doeken doordrenkt met vet en/of andere ontvlambare materialen in een veilige bak geworpen worden.
Pagina 233
- GEVAAR ELEKTRISCHE INSTALLATIE Plaats geen metalen stukken op de accu. - Lasbewerkingen moeten steeds uitgevoerd worden door een gekwalificeerd lasser, en op een plaats die uitgerust is met geschikt materiaal. Tijdens de lasbewerkingen bestaat het risico dat gas ontsnapt en bestaat er gevaar voor brand en elektrische schokken;...
Pagina 234
Deze kleppen mogen enkel gedemonteerd worden met behulp van de relatieve krik, wanneer ze niet in werking zijn en wanneer het hydraulisch circuit niet onder druk staat. Deze interventie mag alleen door gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd. - OPMERKING Gebruik enkel smeermiddelen die aanbevolen worden door DIECI, gebruik nooit reeds gebruikte smeermiddelen.
12.2 Handelingen voorafgaand aan het onderhoud 12.2.1 De machine voor het onderhoud voorbereiden - LET OP Vooraleer onderhoudswerkzaamheden aan de machine uit te voeren, moet men de volgende handelingen uitvoeren: Parkeer de machine op een vlak, hard terrein. Schakel de parkeerrem in. Breng alle mobiele delen (armen, schoepen, enz.) naar beneden en trek ze volledig in.
Pagina 236
- LET OP Alvorens welk onderhoud dan ook te verrichten moet de machine in onderhoudspositie worden gebracht. - LET OP Gebruik geschikte persoonlijke beschermingen tijdens de diverse controle- en onderhoudswerkzaamheden van het voertuig.
12.2.2 Opening van de motorkap - VERBOD Het is verboden de motorkap te openen terwijl de dieselmotor in werking is. Voor het onderhoud moet de motorkap altijd dichtgedaan en vergrendeld worden. De bovenste motorkap wordt als volgt geopend (Afb. 1-M0120Afb. 2-M0120 en Afb. 3-M0120): Zet de dieselmotor af.
12.2.3 Verwijdering van bescherming onder het chassis Om onderhoudswerkzaamheden uit te voeren moeten de bescherming onder het chassis van de machine tijdelijk worden verwijderd. De bescherming onder het chassis beschermen de onderkant van de machine bij eventuele stoten en botsingen en tegen vuil. De bescherming onder het chassis worden als volgt verwijderd: Zet de machine in de positie voor onderhoud.
12.3 Algemeen onderhoud van de machine 12.3.1 Aanhaalkoppels bouten: Regeling Raadpleeg het hoofdstuk “Aanhaalkoppels bouten” voor de aanhaalkoppels van de bouten van de machine. 12.3.2 Aanhaalkoppels hydraulische verbindingen: Regeling Raadpleeg het hoofdstuk “Aanhaalkoppels hydraulische verbindingen” voor de aanhaalkoppels van de hydraulische verbindingen van de machine.
12.4 Smering 12.4.1 Transmissieassen: Smering Smeer de punten die op de afbeelding (Afb. 5-M0120) zijn aangegeven totdat het vet naar buiten komt. - WAARSCHUWING Controleer het aanhaalkoppel van moeren en bouten op de verbindingsflenzen van de assen. 5-M0120...
Pagina 241
12.4.2 Mechanische scharnierpunten: Smering Smeer de punten die worden aangegeven op de afbeelding totdat het vet naar buiten komt, en verwijder eventueel vet of afzettingen uit de smeernippels.
12.5 Onderhoud motor - LET OP Zie voor onderhoudswerkzaamheden op de motor de handleiding ervan. 12.5.1 Riemen: Controle en regeling Controleer of de riem (Afb. 6-M0120) geen sneden, barsten of schuurplekken vertoont; monteer in geval van twijfel een nieuwe riem. Verzeker u ervan dat de riemen goed op de riemschijven zitten en of de spanner naar behoren functioneert.
12.5.4 Motorolie: Controle en vullen Controleer het peil met de machine horizontaal en de motor afgezet. Wacht minstens 5 minuten, om de olie de gelegenheid te geven om in het carter te bezinken. Haal de oliepeilstok “1” (Afb. 8-M0120) naar buiten, maak hem schoon en steek hem weer helemaal naar binnen.
12.6 Onderhoud radiateur 12.6.1 Luchtcirculatieroosters en -netten Controleer of de roosters en netten voor luchtcirculatie schoon en vuilvrij zijn (Afb. 9-M0120, Afb. 10-M0120). Gebruik voor de reiniging een luchtstraal met lage druk van de binnen- naar de buitenkant van de machine. 12.6.2 Radiateur: Controle en reiniging Voor de olie- en waterradiateur zijn de volgende handelingen...
Pagina 245
12.6.3 Radiateur: Vloeistof controleren, bijvullen en verversen - GEVAAR VOOR BRANDWONDEN Haal de vuldop niet van de radiateur terwijl het systeem heet is, want dan zou er kokendhete koelvloeistof naar buiten kunnen komen. Als het systeem eenmaal is afgekoeld, draai de vuldop op de eerste stand en wacht tot de druk helemaal is afgevoerd, alvorens verder te gaan.
Pagina 246
Vloeistof verversen (Afb. 14-M0120, Afb. 15-M0120 en Afb. 16-M0120): Zet de machine in de positie voor onderhoud. Wacht tot de machine volledig is afgekoeld. Open de bovenste motorkap. Verwijder de aftapmof “3” (Afb. 14-M0120) om het water uit de radiateur te laten stromen. Demonteer het beschermcarter “1”...
12.7 Onderhoud hydraulisch systeem 12.7.1 Hydraulische olie: Controle en verversing De tank van de hydraulische olie zit in het midden achter op het chassis, onder de telescooparm “1” (Afb. 17-M0120). Het peil kan worden gecontroleerd door de transparante dop op de linkerkant van de machine “2” (Afb. 18-M0120). Het peil is goed als de olie zichtbaar is door de transparante dop “2”...
Pagina 248
Olieverversing Doe het volgende om de olie in de tank te verversen (Afb. 20-M0120, Afb. 20-M0120 en Afb. 21-M0120): Zet de machine in de positie voor onderhoud. Ga na of alle cilinders en hefcilinders van de machine ingetrokken zijn (bijvoorbeeld: de telescooparm helemaal omlaag en ingetrokken, de plaat voor aanbouwdelen zo veel mogelijk naar beneden gekanteld om contact met frames of banden te...
Pagina 249
12.7.2 Intern zuigfilter hydraulische olie: Vervanging De zuigfilters van hydraulische olie bevinden zich in de tank van de hydraulische olie; om ze te vervangen moet de tank eerst helemaal worden geleegd. Geadviseerd wordt derhalve om de zuigfilters te vervangen wanneer de olie wordt ververst.
Pagina 250
12.7.3 Extern zuigfilter hydraulische olie: Vervanging Doe het volgende om de filter van de hydraulische olie te vervangen (Afb. 25-M0120): Zet de machine in de positie voor onderhoud. Schakel de machine in en hef de arm zoveel op als nodig is om de veiligheidsstang te kunnen aanbrengen op de steel van de hefcilinder.
28-M0120 Als het lampje nog blijft branden nadat de olie is toegevoegd, ga dan naar een assistentiecentrum van Dieci om de storing op te lossen. Een lichte verlaging van het peil is te wijten aan de normale slijtage van de remschijven.
12.9 Onderhoud luchtfilter 12.9.1 Luchtfilter: Patronen reinigen/vervangen luchtfilter slechte conditie veroorzaakt vermogensverlies, een verhoogd brandstofverbruik en een kortere levensduur van de motor. Een verstopt filter wordt gesignaleerd door het controlelampje in het centrale dashboard; op het moment dat de verstopping wordt aangegeven kan de machine nog maximaal 10 uur worden gebruikt.
Pagina 253
Doe het volgende voor een juiste reiniging van het filter: Zet de machine in de positie voor onderhoud. Open de motorkap en zet hem vast. Open het filterdeksel (Afb. 2-M0405) door aan de blokkeerhendeltjes op de vier hoeken te trekken. Til het deksel op en verwijder de patroon die in de filter zit (Afb.
12.10 Onderhoud overbrenging 12.10.1 Olie schakeling: Controle Plaats de machine in onderhoudpositie. Plaats een opvangrecipiënt onder de schakeling. Open de niveaudop (Afb. 1-M0410, pos.1), de olie moet uit het gat lopen. Indien nodig via de opening van de dop bijvullen tot er olie uitloopt.
12.11 Onderhoud van de wielen 12.11.1 Olie planetaire reductoren: Controle en vervanging De oliedop van de planetaire reductor bevindt zich ter hoogte van de reductor op de naaf van het wiel (Afb. 1-M0420): In geval van controle van het oliepeil: Plaats de machine in onderhoudpositie.
12.11.2 Bandenspanning: Controle Controleer en regel de druk van de voorbanden en achterbanden. Controleer of het loopvlak en de zijkanten geen schade vertonen. Verbind een manometer met het ventiel van de band en controleer of de oppompdruk overeenkomt met de voorgeschreven druk.
12.12 Onderhoud differentieelassen 12.12.1 Olie differentieelassen Controle en verversing De vul-, peil- en aftapdoppen zitten in het middelste deel van de differentieelas voor (Afb. 1-M0431) en achter (Afb. 2-M0431): Controleer het oliepeil als volgt: Zet de machine in de positie voor onderhoud Zet een olieopvangbak onder de peildop “1”...
- LET OP In geval van slechte werking van het ventilatiesysteem, controleren of het filter verstopt is. Indien de storing blijft voortduren ondanks de vervanging van het filter, contact opnemen met het assistentiecentrum van DIECI. - VERBOD machine niet gebruiken zonder interieurfilter.
12.13.2 Airconditioning: Reiniging * De airconditioning is een optioneel accessoire. Zet de machine in de positie voor onderhoud. Verwijder het achterste beschermcarter (Afb. 2-M0451). Maak de radiator van de airconditioning (Afb. 3-M0451) schoon door perslucht, op een maximale druk van 7 bar, van boven naar beneden te blazen, in tegenovergestelde richting van de normale luchtstroom.
- GEVAAR Als de arm blijft bewegen nadat de motor gestopt werd, is de blokkeerklep van de cilinders defect. Het defect moet zo snel mogelijk opgelost worden; contacteer het assistentiecentrum van DIECI. Cilinder extensie arm: - Start de motor. Controleer of de parkeerrem ingeschakeld is en de aandrijving in ‘vrij’ gesteld is.
Pagina 261
- GEVAAR Als de vorken blijven bewegen nadat de motor werd stilgelegd, is de blokkeerklep defect. Het defect moet zo snel mogelijk opgelost worden; contacteer het assistentiecentrum van DIECI. Cilinders voor nivellerinf en blokkering oscillatie (indien aanwezig): - Plaats de machine op een perfect horizontaal vlak.
Hoe erger de slijtage hoe ernstiger de gevolgen voor de werkomstandigheden zullen zijn. - LET OP Het onderhoud van de glijvlakken van de telescopische arm moet uitgevoerd worden in een door DIECI erkende garage. 1-M0470...
Pagina 263
Als de machine in belastende omstandigheden en in zeer stoffige omgevingen wordt gebruikt, dient men frequenter in te vetten. - LET OP Gebruik uitsluitend smeermiddelen aangegeven in de tabeelen van DIECI, andere smeermiddelen kunnen ernstige schade aan de loopoppervlakken veroorzaken.
13.1 Levering reserveonderdelen DIECI S.R.L. garandeert de levering van originele of alternatieve reserveonderdelen gedurende 10 jaar, met ingang van de datum van het laatste model dat van de betreffende serie is geproduceerd. Samen met elke machine of gereedschap van Dieci wordt naast deze handleiding voor gebruik en onderhoud ook een catalogus meegeleverd met de reserveonderdelen, om alle onderdelen te kunnen bestellen die voor de reparatie nodig zijn.
Voer geen werkzaamheden uit op defecten zonder eerst de hoofdstukken “Veiligheidsvoorschriften”, “Veilig werken” en “ONDERHOUD” te hebben doorgelezen en begrepen. Dit symbool geeft aan dat het geconstateerde probleem NIET kan worden opgelost zonder tussenkomst van een erkende werkplaats van DIECI Service 13.3.1 Motor...
13.3.3 Remmen PROBLEEM OORZAAK OPLOSSING Geen olie in remolietank Tank vullen en/of systeem ontluchten Vloeistoflek uit circuit Controleren op lekken Remschijven versleten Remblokken vervangen De machine remt niet Rempomp defect Repareren of vervangen Ongeschikte vloeistof in het circuit of Olievergelijkingstabel controleren het differentieelcarter 13.3.4 Stuurinrichting...
13.4 Motorfouten KUBOTA In het geval van een storing in de machine, Pictogram Voorbeeld Beschrijving gelieve een assistentiecentrum van DIECI te contacteren om het probleem op te lossen, 000000.00 Motorfouten onder vermelding van de gesignaleerde foutcode. Voor meer informatie over de weergave van fouten, raadpleeg het hoofdstuk “Centraal...
Pagina 271
J1939- J1939- Accelerator position sensor 2: Low 3246 Exhaust gas temperature sensor 2: High Accelerator position sensor 2: High 3251 Differential pressure sensor 1: Low 523543 Accelerator position sensor error (CAN) 3251 Differential pressure sensor 1: High Injector drive circuit open in No.1 & 4 cylinder 523582 Intake throttle lift sensor: Low 523523...
Fouten kantelbeveiliging In het geval van een storing in de machine, Pictogram Voorbeeld Beschrijving gelieve een assistentiecentrum van DIECI te contacteren om het probleem op te lossen, SAR-fouten onder vermelding van de gesignaleerde foutcode. Voor meer informatie over de weergave van fouten, raadpleeg het hoofdstuk “Centraal...
13.6 Joystick-fouten In het geval van een storing in de machine, Pictogram Voorbeeld Beschrijving gelieve een assistentiecentrum van DIECI te contacteren om het probleem op te lossen, 000.E4 Joystick-fouten onder vermelding van de gesignaleerde foutcode. Voor meer informatie over de weergave van fouten, raadpleeg het hoofdstuk “Centraal...
Pagina 275
CODE COMPONENT ALARM Niet bediend maar een stroomverbruik waargenomen boven de grens (storing besturingseenheid) Magneetklep Bediend, maar de besturingseenheid neemt een stroomverbruik boven de grens bekrachtiging waar (storing besturingseenheid of regelventiel) Uitgang bediend en de besturingseenheid neemt een hoog verbruik waar (storing besturingseenheid of regelventiel) Niet bediend maar een stroomverbruik waargenomen boven de grens (storing besturingseenheid)
13.7 Fouten remcircuit In het geval van een storing in de machine, Pictogram Voorbeeld Beschrijving gelieve een assistentiecentrum van DIECI te Fouten parkeerrem of contacteren om het probleem op te lossen, 000000000 defecte remmen onder vermelding van de gesignaleerde foutcode.
- Gebruik geen ontvlambare vloeistoffen, zuren of producten die de onderdelen van de machine chemisch kunnen aantasten. - Gebruik water om het vuil te verzachten dat aan het oppervlak blijft zitten. - Voor de herstelling van kleine defecten van de carrosserie moet aan de DIECI concessiehouder de daarvoor bestemde lak gevraagd worden.
14.3 Reiniging van de stuurcabine - Reinig de zachte bekleding van de cabine met een doek die ondergedompeld werd in een oplossing van water en reinigingsmiddel, en wring de doek zo goed mogelijk uit. - De stoel van de bestuurder en de vloer moeten gereinigd worden met een stofzuiger en/of met een harde borstel. Gebruik indien nodig een vochtige doek om de hardnekkigste vlekken te verwijderen.
14.4 Reiniging veiligheidsplaatjes - LET OP Om een correcte interpretatie van de plaatjes te garanderen, moet gecontroleerd worden of ze zich in de correcte positie bevinden en of ze rein zijn. - GEVAAR Reinig deze plaatjes wanneer ze met modder, cement of vuil zijn bedekt. - VERBOD Het is absoluut verboden om de signaleringen op de machine te reinigen met behulp van solventen of benzine omdat de labels zouden kunnen verkleuren.
OPTILLEN, TRANSPORT EN STALLEN 15.1 De machine optillen - GEVAAR Controleer altijd of de verankeringen (kabels, kettingen, wiggen, enz.) in goede staat zijn. - LET OP Controleer of het heftoestel voldoende draagvermogen heeft voor het gewicht van de machine. Het gewicht van de machine staat vermeld op het speciale label, controleer de waarden van de maximum en minimum hoogtes van de grond en het toegestane gewicht.
15.2 Transport van de machine 15.2.1 Transport van de machine op aanhangwagen - GEVAAR Controleer altijd of de verankeringen (kabels, kettingen, wiggen, enz.) in goede staat zijn. - LET OP Tijdens het laden van de machine op een aanhangwagen moet men op het volgende letten: - Voordat de machine op een oprit of aanhanger wordt gereden, moet eventueel modder, ijs, olie verwijderd...
Pagina 282
Neem de volgende voorzorgen wanneer men een machine laadt of uitlaadt: Kies een stevig, genivelleerd terrein. Demonteer eventuele gereedschappen die op de machine zijn geïnstalleerd. Trek de telescopische arm volledig in en breng hem omlaag. Gebruik een laadvlak of laadhelling. Selecteer altijd de laagste snelheid.
DE MACHINE STALLEN 16.1 Lange periode van inactiviteit Indien de machine gedurende een lange periode gestald moet blijven, dient men enkele voorzorgen na te leven om ze in goede staat te bewaren: De machine schoonmaken. De lak bijwerken om roestvorming te voorkomen. Alle vetnippels smeren.
AFVALVERWERKING - Afvalmaterialen mogen niet zomaar weggegooid worden in het milieu, maar moeten gepast worden verwerkt. Gebruikte smeermiddelen, accu’s, vettige vodden, remblokken, enz. moeten overhandigd worden aan gespecialiseerde bedrijven die bevoegd zijn om vervuilende stoffen te verwerken. - Een oneigenlijke afvalverwerking is een bedreiging voor het milieu. Potentieel gevaarlijke afvalstoffen zijn: smeermiddelen, brandstof, koelmiddel, filters en accu's.
SLOOP Om de machine of de uitrustingen te slopen, is het noodzakelijk om alle componenten te demonteren en de verschillende soorten materialen gescheiden te houden, om ze daarna naar de respectievelijke inzamelcentra te brengen. De volgende soorten materiaal kunnen aanwezig zijn: - Ijzerhoudende materialen (chassis en mechanische componenten).
ELEKTRISCH SYSTEEM 19.1 Schema elektrisch systeem DRAADKLEUREN Helblauw Oranje Geel Grijs Blauw Bruin Zwart Rood Roze Groen Paars Kleuring overdwars Kleuring in de lengte - OPMERKING De kleuring van de tweekleurige draden wordt aangegeven door de samenstelling van de bovenstaande afkortingen, waarbij gebruik gemaakt wordt van de symbolen “/”...
19.2 Zekeringen - WAARSCHUWING De zekeringen moeten worden weggehaald met een speciale tang. Om een zekering te vervangen moet hij van zijn plaats worden gehaald met de speciale tang en worden vervangen door een andere zekering van dezelfde klasse, kwaliteit en stroomsterkte.
LIJST VAN HEFTABELLEN Hierna worden verschillende heftabellen weergegeven, die betrekking hebben op de machines of uitrustingen van deze handleiding. De heftabellen variëren naargelang de uitrusting en de machine waarop deze uitrusting is geïnstalleerd. Raadpleeg het hoofdstuk “Heftabellen” voor meer informatie hoe de informatie in de heftabellen te lezen. - LET OP De heftabellen van de machine en van de gebruikte uitrusting moeten altijd in de cabine aanwezig zijn in het boekje met tabellen dat voor de bediener ter beschikking is.
De regelmaat, ook de dagelijkse, van geplande onderhoudsintervallen moet indien nodig worden verkort, bijvoorbeeld in bijzonder zware gebruiksomstandigheden (vocht, modder, zand, grote stoffigheid, etc...). Raadpleeg het assistentiecentrum van DIECI om geschikte tussenpozen te bepalen indien er in bijzonder zware situaties wordt gewerkt.
22.2.2 Aanwijzingen betreffende het onderhoudsregister - Het onderhoudsregister heeft bewijskracht voor garantieclaims. In het register moeten alle activiteiten worden genoteerd voor wat betreft de levensduur, het gebruik en het onderhoud van de machine. 22.2.3 Bijhouden van de registers REGISTRO DI CONTROLLO REGISTRO DI CONTROLLO Ieder register (Afb.
22.2.4 Legenda registers Symbool Beschrijving Controle - Verificatie Vullen Regeling Reiniging Vervanging Smering Ingreep bij erkend assistentiecentrum Regelmaat Beschrijving Naar behoefte - Dit deel moet worden ingevuld bij controles die geen vaste tussenpozen hebben, maar die worden opgelegd door een meer of minder zwaar gebruik van de machine 10h / 1m Elke 10 uur of elke maand 50h / 1m...
- De activiteiten voor inspectie en periodieke controle, alsook het onderhoud, moeten worden uitgevoerd door gespecialiseerd personeel dat hiervoor speciaal is aangesteld, of bij een werkplaats die erkend is door de fabrikant DIECI S.r.l. - De werkgever/bestuurder van de machine moet de resultaten van de controles in het Controleregister bijhouden of laten bijhouden door personeel dat hiervoor is aangesteld en geïnstrueerd.
22.4 Verplichting en wijze van aangifte bij het I.N.A.I.L. (Italiaanse nationale dienst voor verzekering tegen ongevallen op het werk) (alleen voor Italië) - Het Ministerieel Besluit van 12/09/1959, Titel II – Artikel 7, schrijft voor dat werkgevers die hefapparaten met een vermogen >...
Pagina 354
Airconditioning * ...................89 ALFABETISCHE INDEX Airconditioning: Reiniging * ............247 Algemeen....................32 Algemeen onderhoud van de machine ......227 0...9 Algemene besturingseenheid ...........294 12V-aansluiting ..................90 Algemene informatie ................32 Algemene waarschuwingen ............11 Algemene waarschuwingen ............37 Algemene waarschuwingen ............188 Algemene waarschuwingen bij het starten Aanhaalkoppel hydraulische verbindingen ......254 van de machine ...................192 Aanhaalkoppels bouten ..............252 Algemene waarschuwingen omtrent het...
Pagina 355
Beschrijving componenten ............138 Centraal dashboard: Kantelbeveiliging ........99 Beschrijving en gebruik van de bedieningen......84 Centraal dashboard: Klok ...............102 Beschrijving van de machine ............40 Centraal dashboard Matrix EVO ...........93 Beschrijving verplaatsbare tegenplaat........182 Centraal dashboard: Menu ..............98 Beschrijving vorken ................176 Centraal dashboard: Servicelampje ........101 Bestemmelingen ..................1 Centraal dashboard: Urenteller ..........102 Betekenis van de veiligheidsstickers .........54...
Pagina 356
De machine voor het onderhoud voorbereiden ...223 Garantie: geldigheid ................8 De motor starten ................193 Garantie in de landen waar een assistentiedienst bestaat......................8 De parkeerrem manueel deactiveren ........215 Garantie in de landen waar GEEN assistentiedienst Dimlichten ....................105 bestaat......................8 Dodemansknop op de joystick ............66 Garantie: inwerkingtreding ..............7 Doel en inhoud ..................1 Garantie: niet-toekenning ..............9...
Pagina 357
Hydraulische aansluitingen en elektrisch contact Joystick met standaard mechanische op de kop van de arm * ..............115 dodemansschakelaar ...............130 Hydraulische olie: Controle en verversing ......235 Joystick voor personenkorf ............135 Hydraulisch schema verplaatsbare Tegenplaat ....186 Joystick voor personenkorf met "continue olie"-functie * ..................137 Hydraulisch systeem transmissie ..........256 Joystick voor standaard personenkorf ........135 Identificatie van de machine............33...
Pagina 358
Onderhoud luchtfilter ..............240 Onderhoud motor ................230 Mechanische keuzeschakelaar stuurwijze ......120 Onderhoud overbrenging ............242 Mechanische scharnierpunten: Smering ......229 Milieubescherming ................272 Onderhoud radiateur ...............232 Mini Agri 25.6 ..................299 Onderhoud remmen................239 Onderhoudsregister .................300 Motor ......................256 Onderhoudsregister .................315 Motorbesturingseenheid ..............294 Motorfouten KUBOTA ..............258 Onderhoud telescopische arm ..........250 Onderhoud van de wielen ............243...
Pagina 359
Plaat met ISO-koppeling * ............162 Remolie: Controle en verversing ..........239 Plaat met snelkoppeling *.............161 Richtingaanwijzers ................103 Portier openen ..................84 Riemen: Controle en regeling ............230 Portierruit....................86 Rijden op een hellend terrein .............201 Positielichten en dimlichten ............105 Rijden over de weg ................195 Positie stickers in cabine ..............61 ROPS - FOPS cabine ................63 Positie van de belangrijkste componenten ......41...
Pagina 360
Veiligheidsnormen ................11 Veiligheidsstang ..................62 Taken van de verpleger die eerste hulp bij ongevallen verleent ................15 Veiligheidsstickers .................53 Veilig rijden .....................201 Technische assistentiedienst ............255 Ventilatiefilter interieur: Reiniging en vervanging ..246 Technische gegevens .................46 Technische gegevens Tegenplaat op rails ......187 Ventilatie in de cabine ................88 Technische gegevens vorken .............181 Verklaring van de eerste keuring ..........34 Verlengingen vorken ................179...
Pagina 361
Waarschuwingen voor onderhoud .........219 Waterpas .....................66 Waterverwarmer * ................146 Werken bij sneeuw ................28 Werken bij wind ..................30 Werken in de buurt van elektrische lijnen ......27 Werken in omgevingen met weinig verlichting ....28 Werken in omstandigheden waarbij gevaar bestaat voor vallende massa's en voorwerpen ....27 Werken op gesloten plaatsen of in gevaarlijke omgevingen .....................29 Werklicht * ....................154...