De operator mag alleen de volgende controles uitvoeren: controle van het vloeistofpeil, reiniging van de
luchtfilters, controle van de bandenspanning. Deze handelingen moeten uitgevoerd worden volgens de
veiligheidsnormen beschreven in deze handleiding.
13.1.1
Ongevallen tijdens het onderhoud vermijden
- Houd de werkplaats steeds rein en geordend zodat alle werkzaamheden veilig uitgevoerd kunnen worden.
- Laat geen gereedschappen of andere instrumenten onordelijk achter op de werkplaats.
- Verwijder sporen van vet, olie en andere stoffen die glibberigheid veroorzaken.
- Voor de veiligheid van de werkplaats moeten doeken doordrenkt met vet en/of andere ontvlambare materialen in een veilige
bak geworpen worden.
- Gebruik steeds gereedschappen die gepast zijn voor de werkzaamheden, en controleer of ze correct gebruikt worden. Het
gebruik van beschadigde, defecte, ongepaste gereedschappen of gereedschappen van slechte kwaliteit kan ernstige letsels
veroorzaken.
- Klop niet met een hamer of een ander gereedschap op de machine of op delen van de machine; splinters materiaal of het
terugspringen van het gereedschap zelf kunnen ernstige letsels veroorzaken.
- Als de inspectie of het onderhoud uitgevoerd wordt wanneer de machine nog besmeurd is met modder, olie, enz. bestaat het
risico op uitschuiven of vallen, en is het moeilijker om een visuele analyse van de onderdelen te maken. Reinig de machine
zorgvuldig vóór elke interventie.
- Raadpleeg de onderhoudsprocedures vooraleer de werkzaamheden aan te vatten.
- Houd de werkzone rein en droog.
- Smeer de machine niet of voer geen onderhoud uit terwijl de motor draait.
- Vervang defecte of versleten onderdelen.
- Verwijder vet, olie en puinafval.
- De gekartelde platen (met noppen) en de cabinevloer zijn de enige delen van de machine waarover gelopen mag worden.
Gebruik een ladder (conform met de specifieke norm) voor het bereiken van de delen die onderhoud vereisen en die niet te
bereiken zijn vanaf de grond.
- GEVAAR
Voer het onderhoud niet uit terwijl de motor draait. Als het onderhoud moet uitgevoerd worden met de motor
aan moet hulp van minstens 2 werknemers gevraagd worden, en moeten de volgende aanwijzingen gevolgd
worden:
Eén werknemer moet zich steeds op de plaats van de operator bevinden, zodat de motor op elk ogenblik kan uitgeschakeld
worden.
Alle werknemers moeten onderling contact houden.
Let op dat u niet vast komt te zitten tussen de onderdelen wanneer handelingen nabij de ventilator, de riem van de ventilator
of andere draaiende delen worden uitgevoerd.
Raak de hendels en de pedalen niet aan. Als het noodzakelijk is om een hendel of een pedaal te activeren, moet dit steeds
gesignaleerd worden aan de operatoren zodat ze een veilige plek kunnen bereiken.
Laat geen instrumenten of andere voorwerpen in de draaiende delen van de machine vallen; de delen zouden kunnen
stukgaan of weggeslingerd worden.
Wanneer de motor draait, moet de machine altijd in openlucht worden geplaatst. Men mag de draaiende machine alleen
in gesloten ruimten plaatsen als die voldoende geventileerd is en de machine met speciale zuiveringssystemen is uitgerust.
230
230
230