11.3.1
De machine slepen met de motor aan
Wanneer het nodig is om de machine te slepen met de motor
in werking (bijvoorbeeld bij defect aan de overbrenging),
moet men de volgende handelingen uitvoeren:
- Verbind de sleepstang tussen het sleepvoertuig en het
defecte voertuig op de voorziene punten om te slepen
(Fig. 1-K0100).
- Zet de hendel voor selectie van de versnellingen in de
stand "N".
- Deactiveer de overbrenging via de by-pass kraan die zich
in het chassis bevindt aan de achterkant links "2" (Fig.
3-K0100).
- Zet de schakelaar van de parkeerrem uit.
- Blijf tijdens het slepen op de stuurplaats neerzitten om
te vermijden dat de parkeerrem automatisch wordt
ingeschakeld.
Volg de handelingen beschreven in het
hoofdstuk
"Manueel
deactiveren".
11.3.2
De machine slepen met defecte motor
Wanneer het nodig is om de machine te slepen met defecte
motor, moet men de volgende handelingen uitvoeren:
- Verbind de sleepstang tussen het sleepvoertuig en het
defecte voertuig op de voorziene punten om te slepen
(Fig. 1-K0100).
- Deactiveer manueel de parkeerrem op de vooras van de
machine "1" (Fig. 2-K0100).
- Deactiveer de overbrenging door rechtstreeks de
schakeling en de by-pass kraan in het chassis aan de
voorkant links "2" te bedienen (Fig. 3-K0100).
- GEVAAR
Wanneer de motor uit staat, zijn de tractie
en de parkeerrem toch actief. Het slepen van
de machine met de tractie en de parkeerrem
actief kan ernstige schade aan de machine
berokkenen en gevaarlijke situaties tijdens
het slepen creëren.
Volg de handelingen beschreven in het
hoofdstuk "De externe parkeerrem manueel
deactiveren"
en
deactiveren".
de
overbrenging
"De
tractie
manueel
1-K0100
2-K0100
3-K0100
1
2
217
217
217