8.2
Brandstof
Vooraleer brandstof te hanteren en het reservoir te vullen moet men de volgende normen naleven:
- VERBOD
Voeg nooit andere brandstoffen aan diesel toe, zoals benzine of alcohol.
- VERBOD
Het is verboden bij te vullen wanneer de motor draait.
- Reinig de zone van de vuldop. Vul de tank met brandstof na elke werkdag zodat de condensatie tijdens pauzes wordt beperkt.
- Water en bezinksel moeten verwijderd worden voordat ze de motor bereiken.
- Gebruik geen antivries om het water uit de diesel te verwijderen.
- Gebruik de filter niet om water uit de diesel te verwijderen.
- Plaats de dop altijd terug op de tank en sluit steeds met de sleutel. Als u de originele dop verliest, moet die vervangen worden
door een andere originele dop. Een andere dop zou niet geschikt kunnen zijn.
- Wanneer de tank wordt gevuld, moet het mondstuk onder controle gehouden worden.
- ROKEN EN VRIJE VLAMMEN VERBODEN
Het is verboden te roken tijdens het bijvullen.
- De tank niet met een vlam inspecteren.
- Vul de tank niet helemaal. Laat voldoende ruimte voor de expansie, en maak onmiddellijk schoon bij morsen.
- Vooraleer laswerkzaamheden op de tank of op nabijgelegen onderdelen uit te voeren, moet men controleren of er geen
brandstof aanwezig is.
- Bij brandstoflekken als gevolg van breuken moet het uitstromen zo snel mogelijk geblokkeerd worden en moet de technische
dienst van DIECI gecontacteerd worden.
- GEVAAR VOOR SCHADELIJKE DAMPEN
Dieseldampen zo min mogelijk inademen omdat deze kankerverwekkend en dus gevaarlijk zijn voor de
gezondheid.
136
136
136