- WAARSCHUWING
10.3.3
Opwarmingsperiode na de inschakeling
Tijdens de eerste minuten van gebruik moet een trage rijsnelheid aangehouden worden, zodat de motor en de hydraulische olie
kunnen opwarmen.
- GEVAAR
- WAARSCHUWING
10.3.4
Opstart bij lage omgevingstemperaturen
Bij lage omgevingstemperaturen en wanneer de motor koud is, moet men de volgende waarschuwingen in acht nemen vooraleer
te starten:
- Om te vermijden dat de accu plat gaat, mag men niet langer dan 15 seconden proberen te starten, maar als de motor neigt om
niet te starten, mag men de poging tot 30 seconden verlengen.
- Wacht minstens een minuut vooraleer opnieuw te proberen om te starten.
- Het is aanbevolen om niet meer dan zes startpogingen te ondernemen, om de accu niet teveel te belasten.
- WAARSCHUWING
10.3.5
Oorzaken van niet starten
Wanneer de motor niet aangaat, moet men controleren of:
De schakelaar van de parkeerrem is ingedrukt
De hendel van de versnellingsschakeling in neutraal staat
De noodstopknoppen op de zijkanten van de machine niet ingedrukt zijn
Controleer alle voorgaande voorwaarden, verwijder de oorzaak waarom niet gestart kan worden en probeer de startprocedure
opnieuw.
10.3.6
De machine uitschakelen
Vooraleer de motor van de machine uit te zetten, is het volgende aangeraden:
1.
Zet alle bedieningshendels terug in rustpositie
2.
Breng de motor gedurende minstens 3 minuten op laag regime
3.
Zet de startsleutel op " ".
196
196
196
DIECI