8
BESCHRIJVING COMPONENTEN
8.1
Banden
AANDACHT
Bij ontvangst van de machine moet men de bandenspanning controleren.
- Controleer de bandenspanning op regelmatige basis. De spanning moet gecontroleerd worden wanneer de banden koud zijn.
- De bandenspanning moet steeds op het aangegeven niveau zijn.
- Controleer de maat van de gemonteerde banden en het aantal koordlagen om de correcte bandenspanning te kennen.
GEVAAR
Banden met scheuren of overmatige slijtage moeten onmiddellijk worden vervangen.
- Controleer bij elk gebruik of de zijkanten van de banden niet beschadigd zijn.
- Hou olie, vet en corrosieve vloeistoffen uit de buurt van de banden om slijtage van het rubber te vermijden.
- Voor een maximale doeltreffendheid mogen geen banden gebruikt worden die meer dan 80% op het loopvlak versleten zijn.
AANDACHT
Banden opblazen of interventies op de banden uitvoeren kan gevaarlijk zijn.
- Indien mogelijk moet men gespecialiseerd personeel aanstellen om de banden te monteren of interventies uit te voeren.
- Om ernstige letsels of dodelijke verwondingen te vermijden, moet men zich in ieder geval aan onderstaande
voorzorgsmaatregelen voor de veiligheid houden.
De banden van de machine zijn zeer zwaar. Hanteer ze zeer voorzichtig, en controleer wanneer ze worden opgeslagen of ze
niet kunnen vallen en iemand verwonden.
Probeer nooit om een band te herstellen op de openbare weg of de snelweg.
Controleer of de krik op een stabiele, vlakke ondergrond wordt geplaatst.
Controleer of de krik een geschikt draagvermogen heeft om de machine op te tillen.
Gebruik stabilisatoren met krik of andere blokkeermiddelen die geschikt zijn om de machine te ondersteunen wanneer
banden worden gerepareerd.
Plaats geen lichaamsdelen onder de machine.
Start de motor niet wanneer de machine zich op de krik bevindt.
Klop nooit met een hamer op de band of op de velg.
Controleer of de velg rein is, geen roest vertoont en niet beschadigd is. Gebruik geen beschadigde velgen, en voer er geen
lasbewerkingen, schuurbewerkingen of reparaties op uit.
Blaas geen band op die helemaal afgelopen is, of zeer leeg is, behalve na controle door een gekwalificeerde technicus.
Blaas de band enkel op wanneer de velg op de machine gemonteerd is of zodanig bevestigd is dat hij niet kan bewegen als
de band of de velg onverwacht zouden stukgaan.
De band mag niet harder opgepompt worden dan de spanning aangegeven door DIECI. Als de velgrand van de band zich
niet goed op de velg stabiliseert wanneer deze spanning wordt bereikt, moet men lucht aflaten en opnieuw smeren met
een oplossing van water en zeep, daarna opnieuw opblazen. Gebruik geen olie of vet. Als de band harder wordt opgeblazen
dan de toegestane spanning wanneer de velgrand niet gestabiliseerd is, kan de rand of de velg stukgaan met een explosieve
kracht die ernstige letsels kan veroorzaken.
Nadat het wiel gemonteerd is, moeten de moeren tussen het wiel en de assen vastgedraaid worden. Controleer daarna
dagelijks de sluiting van de moeren tot het aanhaalmoment stabiel is.
132
132
132