WIELEN EN BANDEN
||
4. Schakel de compressor in door de knop in
stand I (aan) te zetten.
BELANGRIJK
Kans op oververhitting. De compressor mag
niet langer dan 10 minuten werken.
5. Pomp de band op tot de spanning die op de
bandenspanningssticker aan de binnenkant
van de portierstijl aan bestuurderszijde staat.
Laat bij een te hoge bandenspanning lucht
uit de band ontsnappen.
6. Schakel de compressor uit. Koppel de lucht-
slang en de voedingskabel los.
7. Plaats het ventieldopje terug op de band.
N.B.
•
Plaats na het oppompen van een band
altijd het ventieldopje terug om schade aan
het ventiel door grind, vuil e.d. te voorko-
men.
•
Gebruik alleen kunststof dopjes. Metalen
ventieldopjes kunnen roesten en zijn moei-
lijk los te draaien.
588
N.B.
De compressor is een elektrisch apparaat,
zodat u zich dient te houden aan de plaatse-
lijke voorschriften voor afvoer.
Gerelateerde informatie
•
Aanbevolen bandenspanning (p. 568)
•
Noodreparatieset voor banden gebruiken
(p. 584)
•
Noodreparatieset voor banden (p. 583)