Niveau
Functies
•
II
De koplampen worden ontsto-
ken.
•
Waarschuwings-/controlelamp-
jes branden 5 seconden lang.
•
Meerdere andere systemen wor-
den geactiveerd. De stoelverwar-
ming en achterruitverwarming
zijn echter pas te activeren na
het starten van de auto.
Deze contactslotstand vergt veel
stroom van de accu en moet
daarom worden vermeden!
A
Ook geactiveerd bij opening van het portier.
Gerelateerde informatie
•
Motor starten (p. 430)
•
Stuurwiel instellen (p. 195)
•
Starthulp met andere accu (p. 484)
•
Contactslotstand kiezen (p. 433)
Contactslotstand kiezen
Het elektrische systeem van de auto is in ver-
schillende standen te zetten voor gebruik van
verschillende autosystemen.
Contactslotstand kiezen
De startknop op de tunnelconsole.
•
Contactslotstand 0 - Vergrendel de auto en
bewaar de transpondersleutel binnen in de
auto.
N.B.
Om stand I of II te realiseren zonder dat de
motor wordt gestart moet u bij het selecteren
van deze contactslotstanden het rempedaal
of bij een auto met een handbak het koppe-
lingspedaal niet bedienen.
•
Contactslotstand I - Draai de startknop
rechtsom en laat de knop weer los. De knop
STARTEN EN RIJDEN
veert automatisch terug naar de uitgangspo-
sitie.
•
Contactslotstand II - Draai de startknop
rechtsom en houd de knop zo'n 5 seconden
in deze stand vast. Laat vervolgens knop los,
die automatisch terugveert naar de uitgangs-
positie.
•
Terug naar contactslotstand 0 – Om terug
te gaan naar contactslotstand 0 vanuit stand
I en II moet u de startknop rechtsom draaien
en de knop loslaten. De knop veert automa-
tisch terug naar de uitgangspositie.
Gerelateerde informatie
•
Motor starten (p. 430)
•
Auto afzetten (p. 431)
•
Contactslotstanden (p. 432)
•
Stuurwiel instellen (p. 195)
•
Starthulp met andere accu (p. 484)
433