Bediening is tevens mogelijk met behulp van de
transpondersleutel, passieve opening* via de por-
tiergreep of de knop voor centrale vergrendeling.
Om het panoramadak en het zonnescherm te
kunnen bedienen moet het elektrische systeem
van de auto in contactslotstand I of II staan.
WAARSCHUWING
Kinderen, andere passagiers of voorwerpen
kunnen bekneld raken door bewegende
delen.
•
Let altijd op bij bediening van ruiten.
•
Laat kinderen niet met de bedieningsele-
menten spelen.
•
Laat kinderen nooit alleen achter in de
auto.
•
Onderbreek altijd de stroom voor de ruit-
bediening door het elektrische systeem
van de auto in contactslotstand 0 te zet-
ten en neem vervolgens de transponder-
sleutel mee uit de auto.
•
Steek geen voorwerpen of lichaamsdelen
via de ruiten naar buiten, ook al is het
elektrische systeem van de auto volledig
uitgeschakeld.
BELANGRIJK
•
Open het panoramadak niet, wanneer
lastdragers zijn gemonteerd.
•
Leg geen zware voorwerpen boven op
het panoramadak.
BELANGRIJK
•
Verwijder sneeuw en ijs van het panora-
madak alvorens het te openen.
•
Bedien het panoramadak niet, als het
vastgevroren is.
Windscherm
Bij het panoramadak hoort een windscherm dat
opgeklapt wordt bij een geopend panoramadak.
RUITEN, GLASWERK EN SPIEGELS
Gerelateerde informatie
•
Panoramadak* bedienen (p. 172)
•
Automatische sluiting van zonnescherm van
panoramadak* (p. 174)
•
Inklembeveiliging op ruiten en zonnescher-
men (p. 164)
•
Passief vergrendelen en ontgrendelen*
(p. 266)
•
Vergrendelen en ontgrendelen met trans-
pondersleutel (p. 243)
•
Vergrendelen en ontgrendelen van de bin-
nenzijde van de auto (p. 269)
171
* Optie/accessoire.