VERLICHTING
||
Wanneer de draairing van de stuurhendel in
stand
staat, brandt het dagrijlicht (DRL
wanneer de auto overdag rijdt. De auto schakelt
automatisch over van dagrijlicht op dimlicht bij
een zwakke verlichting overdag of in het donker.
Overschakeling op dimlicht vindt ook automatisch
plaats, als u de mistlampen voor */mistachterlich-
ten activeert.
WAARSCHUWING
Dit is een stroombesparingsfunctie die niet in
alle gevallen kan bepalen wanneer de omge-
vingsverlichting voldoende of onvoldoende is
bij mist en regen bijvoorbeeld.
Als bestuurder bent u verplicht om de verlich-
ting van de auto altijd af te stemmen op de
heersende omstandigheden en de geldende
verkeerswetgeving.
Gerelateerde informatie
•
Verlichtingsbediening (p. 148)
•
Contactslotstanden (p. 432)
•
Dimlicht (p. 152)
•
Dagrijlichtlamp/stadslichtlamp vóór vervan-
gen (p. 629)
Daytime Running Lights
4
152
Dimlicht
4
)
Tijdens ritten met de draairing van de stuurhen-
del in stand
wordt het dimlicht automa-
tisch geactiveerd bij een zwakke verlichting over-
dag of in het donker, wanneer het elektrische
systeem van de auto in contactslotstand II staat
of wanneer de auto is ingeschakeld.
De draairing van de stuurhendel in stand AUTO.
Met de draairing op de stuurhendel in stand
wordt het dimlicht ook automatisch geacti-
veerd in de volgende gevallen:
•
u activeert de mistlampen voor*
•
u activeert het mistachterlicht
•
u activeert de mistlampen voor en het mist-
achterlicht
Wanneer de draairing van de stuurhendel in
stand
staat terwijl het elektrische systeem
van de auto in contactslotstand II staat of de
auto is ingeschakeld, brandt altijd het dimlicht.
Tunneldetectie
De auto detecteert dat hij een tunnel inrijdt en
schakelt dan over van dagrijlicht op dimlicht.
Let erop dat de tunneldetectie alleen werkt, als
de linker stuurhendel in stand
Gerelateerde informatie
•
Verlichtingsbediening (p. 148)
•
Contactslotstanden (p. 432)
•
Dagrijlicht (p. 151)
•
Dimlichtlamp vervangen (p. 628)
gedraaid is.
* Optie/accessoire.