STARTEN EN RIJDEN
||
BELANGRIJK
•
Er is brandstof toegestaan die tot 10
volumeprocent ethanol bevat.
•
Het gebruik van EN 228 E10-benzine
(maximaal 10 volumeprocent ethanol) is
toegestaan.
•
Een ethanolgehalte hoger dan E10
(maximaal 10 volumeprocent ethanol)
zoals bij E85 is niet toegestaan.
Octaangetal
•
95 RON is te gebruiken in normale rijom-
standigheden.
•
98 RON wordt geadviseerd voor een maxi-
maal rendement tegen een minimaal brand-
stofverbruik.
•
Gebruik van brandstof met een octaangetal
lager dan RON 95 is niet toegestaan.
Voor ritten bij temperaturen hoger dan +38 °C
(100 °F) wordt u geadviseerd een brandstofsoort
met een zo hoog mogelijk octaangetal te gebrui-
ken. Dit om optimale prestaties en een zo laag
mogelijk brandstofverbruik te verkrijgen.
474
BELANGRIJK
•
Gebruik alleen loodvrije benzine om
schade aan de katalysator tegen te gaan.
•
Het gebruik van brandstof met metaalad-
ditieven is niet toegestaan.
•
Gebruik geen toevoegingen die niet door
Volvo zijn aanbevolen.
Gerelateerde informatie
•
Hanteren van brandstof (p. 473)
•
Brandstof tanken (p. 472)
•
Benzineroetfilter (p. 474)
•
Brandstofverbruik en CO2-uitstoot (p. 683)
Benzineroetfilter
Een benzinemodel is uitgerust met een roetfilter
voor een effectievere uitlaatgasreiniging.
In normale rijomstandigheden blijven roetdeeltjes
uit de uitlaatgassen in het benzineroetfilter ach-
ter. Normaal vindt passieve regeneratie plaats
waarbij de roetdeeltjes worden geoxideerd en
verbrand. Op die manier wordt het filter gereinigd.
Bij frequente ritten op lage snelheden of her-
haalde koude starts bij lage temperaturen is
mogelijk actieve regeneratie vereist. De regene-
ratie van het roetfilter vindt automatisch plaats en
duurt normaal 10-20 minuten. Tijdens de rege-
neratie kan een branderige geur ontstaan.
Wanneer u bij koud weer de standverwarming
inschakelt, bereikt de motor sneller de normale
bedrijfstemperatuur.
Bij frequente korte ritten op lage
snelheden met een benzinemodel
De capaciteit van de uitlaatgasreiniging voor ben-
zinemotoren hangt af van de rijstijl. Voor optimale
prestaties is het belangrijk om ritten van verschil-
lende lengte en op uiteenlopende snelheden te
maken.
Als u vaak korte ritten maakt op lage snelheid (of
bij koud weer) zodat de motor niet op bedrijfs-
temperatuur komt, kan problemen veroorzaken
die op termijn aanleiding kunnen geven tot sto-
ringen en waarschuwingsmeldingen kunnen trig-
geren. Als u vaak ritten in stadsverkeer maakt is