Op een helling parkeren
1. Trap het rempedaal in.
2. Activeer de parkeerrem.
3. Kies de schakelstand P.
4. Laat het rempedaal los.
Gebruik wielblokken, als u een auto met aan-
hangwagen op een steile helling parkeert.
Op een helling wegrijden
1. Trap het rempedaal in.
2. Kies de schakelstand D.
3. Parkeerrem lossen.
4. Haal uw voet van het rempedaal en rijd weg.
Gerelateerde informatie
•
Aanhangwagenstabilisering* (p. 491)
•
Aanhangwagenverlichting controleren
(p. 492)
•
Trekgewichten en kogeldruk (p. 674)
•
Oververhitting van motor en aandrijving
(p. 483)
•
Ongunstige rijomstandigheden voor motor-
olie (p. 679)
20
Trailer Stability Assist
Electronic Stability Control
21
Aanhangwagenstabilisering*
De aanhangwagenstabilisering (TSA
taak een auto met aanhangwagen te stabiliseren
wanneer de combinatie slingerneigingen ver-
toont. De functie maakt deel uit van de stabili-
21
teitsregeling ESC
.
Oorzaken voor slingerneigingen
Bij alle combinaties van auto en aanhangwagen
kan het bekende verschijnsel met slingeren
optreden. Doorgaans treedt het verschijnsel pas
bij hoge snelheden op. Als de aanhangwagen
echter overmatig beladen is of als het gewicht
van de lading verkeerd verdeeld is (bijvoorbeeld
te ver naar achteren), bestaat er ook op lagere
snelheden gevaar voor slingeren.
Een pendelbeweging begint altijd met een van de
onderstaande factoren, zoals.:
•
De auto met aanhangwagen staat bloot aan
rukwinden.
•
De auto met aanhangwagen rijdt over een
oneffen wegdek of over hobbels.
•
Grote stuurbewegingen.
Slingeren is vaak niet of nauwelijks te dempen,
waardoor de combinatie moeilijk bestuurbaar
wordt en het gevaar bestaat dat u op de ver-
keerde weghelft of naast de weg belandt.
Werking van de
aanhangwagenstabilisering
20
) heeft tot
De aanhangwagenstabilisering houdt continu de
bewegingen van de auto in de gaten en in het
bijzonder de dwarsbewegingen. Als een neiging
tot slingeren geregistreerd wordt, worden de
voorwielen ieder afzonderlijk dusdanig afgeremd
dat de combinatie gestabiliseerd wordt. Vaak is
dit voldoende om de auto weer onder controle te
krijgen.
Als de slingerbeweging ondanks de eerste
ingreep van de aanhangwagenstabilisering niet
wordt gedempt, worden alle wielen van de combi-
natie afgeremd en wordt de aandrijfkracht van de
motor verlaagd. Wanneer de pendelbeweging
vervolgens stukje bij beetje verminderd is en de
combinatie weer stabiel is, beëindigt het systeem
de regeling waarna u de auto weer volledig onder
controle hebt.
N.B.
De stabiliteitsregeling wordt uitgeschakeld,
als u de Sportstand kiest door via het menu-
systeem van het middendisplay
tiveren.
De aanhangwagenstabilisering grijpt mogelijk
niet in als u met grote stuurbewegingen de slin-
gering zelf tracht op te heffen, aangezien de sta-
STARTEN EN RIJDEN
ESC
te deac-
}}
491
* Optie/accessoire.