BESTUURDERSONDERSTEUNING
||
BELANGRIJK
Bij montage van verstralers: Let erop dat deze
de sensoren niet mogen hinderen - de ver-
stralers kunnen dan als obstakel worden
gezien.
Gerelateerde informatie
•
Parkeerhulp* (p. 406)
408
Parkeerhulp activeren/deactiveren
De parkeerhulp is te activeren/deactiveren.
Aan/Uit
De voor- en zijsensoren van de parkeerhulp wor-
den automatisch geactiveerd bij het starten van
de motor - de achtersensoren als de auto achter-
uitrolt of als de achteruitversnelling wordt gese-
lecteerd.
De functie is te activeren/
deactiveren op het functie-
scherm van het middendisplay.
–
Druk op de knop
Parkeerhulp
tiescherm.
> Parkeerhulp wordt geactiveerd/gedeacti-
veerd, in de knop verschijnt een groene/
grijze indicatie.
Bij een auto met parkeerhulpcamera is de par-
keerhulp ook te activeren/deactiveren via het
desbetreffende camerascherm.
Gerelateerde informatie
•
Parkeerhulp* (p. 406)
Beperkingen van parkeerhulp
De parkeerhulp is niet in staat om in alle situaties
alles te registreren, zodat er soms beperkingen
gelden voor de werking.
Als bestuurder dient u rekening te houden met
de volgende beperkingen van de parkeerhulp:
WAARSCHUWING
elektrische systeem van de auto.
op het func-
Het symbool geeft aan dat de parkeerhulp-
sensoren achter uitgeschakeld zijn, zodat
deze niet waarschuwen voor eventuele obsta-
kels.
Wees bij het verschijnen
van dit symbool extra voor-
zichtig tijdens het achteruit-
rijden met een gemon-
teerde aanhangwagen,
fietsdrager of iets dergelijks
die is aangesloten op het
* Optie/accessoire.