8.1.1 Configuratie van de regelaar.
Eerst moet het configuratieniveau worden gekozen (zie par. 7).
Door het instellen van functieblok FB 44 = AAN wordt de modemfunctie geactiveerd. Wanneer
de toestand van het foutstatusregister wijzigt, volgt het activeren van de GAS-oproep (telefoon-
nummer GAS). Na opbouw van de verbinding en het inlezen van het foutstatusregister (FSr)
wordt de oproepfunctie gereset. Bij GAS-verbinding, echter zonder modbus-commando's
wordt de verbinding na afloop van de "tijdconstante na ontbrekend modbus-commando" t0
door de regelaar onderbroken.
Volgt geen modbus-verzoek of wordt het foutstatusregister niet uitgelezen, dan herhaalt de re-
gelaar na afloop van de "oproeppauze" (PA) de GAS-oproep enz.
Door het instellen van functieblok FB 46 = AAN wordt alternatieve telefoonnummer geacti-
veerd. Het alternatieve telefoonnummer is bedoeld voor die situaties waarbij geen GAS-verbin-
ding kan worden gemaakt. Hier kan een tweede automatiseringssysteem of een telecomdienst
zijn geïnstalleerd (Eurosignal, Cityruf). Na 5 inbelpogingen (An) naar het GAS wordt het alter-
natieve telefoonnummer geactiveerd. Deze wordt eenmaal gekozen, daarna wordt weer ver-
der geprobeerd het GAS te bereiken.
Invoer telefoonnummer
Na invoer van de modemparameters onder FB 44 / FB 46 verschijnt het teken "−" voor invoer
van het telefoonnummer.
Via de pijltoetsen
kunnen de cijfers worden ingesteld, met de bevestigingstoets
wor-
den deze opgeslagen.
Het teken "P" betekent een pauze van 1 seconde, het teken "−" dient als eindmarkering bij de
invoer van het telefoonnummer. Er kunnen maximaal 23 cijfers worden ingesteld.
Gecodeerde benadering bij modemverbinding.
Na opbouw van de modemverbinding geldt "read only" toegang. Schrijfbewerkingen "auto-
matiseringssysteen → regelaar" worden in eerste instantie via de modbusmelding "Illegal Func-
tion" geweigerd. Een vrijgave van tot de registers volgt pas na het instellen van het Holding-re-
gister 92 (toegangscode) met de juiste toegangscode. De inhoud van het register signaleert de
geldigheid van de toegangscode (0 = inactief / 1 = actief). Wanneer het register driemaal op-
eenvolgend met een ongeldige toegangscode wordt beschreven, onderbreekt de regelaar di-
rect de modemverbinding en activeert het bit D15 in het foutstatusregister (D15 = 1... ongeoor-
loofde toegang plaatsgevonden). Daarmee wordt de verbinding naar het geconfigureerde
automatiseringssysteem geactiveerd. Bit "D15" wordt gewist, zodra het foutstatusregister "FSr"
door het automatiseringssysteem is gelezen en de verbinding is verbroken.
72