4.8 Vrije dagen en vakanties
In de regelaar kunnen vrije dagen en vakanties worden ingesteld. Standaard zijn er geen vrije
dagen of vakanties vooringesteld.
Gedurende de vrije dagen gebruikt de regelaar de tijdsparameters voor de verwarming op een
zondag. In de vakanties wordt de verwarming in pauzebedrijf.
Met de functieblokinstelling FB 6 = AAN, gelden de vrije dagen en de vakanties ook voor de
warmwatervoorziening.
Op vrije dagen gelden dan de tijdsparameters van de warmwatervoorziening op zondag. In
de vakanties vindt er geen warmwatervoorziening plaats (vorstbeveiliging op +5 °C).
4.9 Thermische desinfectie van de warmwaterboiler
Deze functie kan alleen met minimaal één boilertemperatuurvoeler in de warmwaterboiler wor-
den gebruikt.
Door de functieblokinstelling FB 7 = AAN wordt telkens op een weekdag naar keuze, bijv. da-
gelijks om 0:00 uur de boiler gevuld.
Wanneer de gemeten temperatuur aan de boilertemperatuurvoeler SF1 resp. SF2 (bij toepas-
sing van 2 boilertemperatuurvoelers) 70 °C is, ten laatste echter om 4:00 uur, wordt de thermi-
sche desinfectie beëndigd.
Gedurende de thermische desinfectie is de circulatiepomp ZP ingeschakeld en is de retourtem-
peratuurbegrenzing niet actief.
In de installaties 2, 3, 7, 8 en 9 vindt gedurende de gehele duur van de thermische desinfectie
geen verwarmingsbedrijf plaats.
4.10 Begrenzing retourtemperatuur
Met de functieblokinstelling FB 20 = AAN wordt zowel de retourtemperatuurvoeler als ook de
begrenzingsfunctie geactiveerd.
Met de functieblokinstelling FB 21 = AAN wordt in de installaties 4, 5, 6 en 11 de afzonderlijke
retourtemperatuurvoeler voor het warmwatercircuit geactiveerd.
Om een stadsverwarmingsinstallatie efficiënt te kunnen gebruiken, is het noodzakelijk, om aan
de door de warmtebron geleverde warmtedrager (water) zo veel mogelijk warmte te onttrek-
ken.
Grote temperatuurverschillen tussen de aanvoer en de retour wijzen op een hoog rendement.
Een retourtemperatuurvoeler is bij gegeven toevoertemperaturen voldoende voor het bepalen
van het temperatuurverschil.
De retourtemperatuur kan voor het verwarmingscircuit afhankelijk van de buitentemperatuur
glijdend worden begrensd en voor de warmwatervoorziening vast. Wanneer de aan de retour-
temperatuurvoeler RüF gemeten retourtemperatuur de glijdende of vast ingestelde begren-
zingswaarde overschrijdt, dan wordt de primaire doorstroming verlaagd, om de retourtempe-
ratuur overeenkomstig te doen afnemen.
In geval van begrenzing knipperen zowel de meetwaarde-aanwijzing "retourtemperatuur", als
ook de gewenste waarde aanwijzing (toevoertemperatuur verwarming, vultemperatuur).
In de installaties 2, 3, 7, 8 en 9 wordt gedurende de warmwatervoorziening de retourtempera-
tuurbegrenzing op de grenswaarde voor de warmwatervoorziening omgeschakeld. Zo kunnen
in de verwarming lagere grenswaarden voor de retourtemperatuur worden ingesteld zonder
dat daardoor de boiler wordt beïnvloed.
16