5.8 Installatie 8
Weersgestuurde toevoertemperatuurregeling met bijmengmogelijkheid en warmwatervoorzie-
ning uit het secundaire circuit, uitgevoerd als boilerwatervulsysteem, met glijdende retourtem-
peratuurbegrenzing.
VL
RL
Fig. 27 ⋅ Inst. 8
Verloop van de warmwatervoorziening
Wanneer de watertemperatuur in de boiler de temperatuurwaarde "warmwatervoorziening
AAN" resp. de op de boilerthermostaat ingestelde waarde onderschrijdt, dan wordt het vullen
van de warmwaterboiler gestart.
De regelaar probeert toevoertemperaturen, die hoger zijn dan de "vultemperatuur", via het
verwarmingscircuit af te bouwen. Hiervoor wordt eerst de gewenste waarde van het verwar-
mingscircuit, bij geopend mengventiel RK1 via toevoertemperatuurvoeler VF2 en regelventiel
RK2 geregeld, door de gewenste waarde van de vultemperatuur vervangen, voordat de wisse-
laarpomp samen met de boilerpomp in bedrijf worden genomen.
Bij een uitgeschakeld verwarmingscircuit en bij lage toevoertemperatuurvraag wordt de wisse-
laarpomp direct ingeschakeld en de boilerpomp pas wanneer de toevoertemperatuur de tem-
peratuur aan de boilertemperatuurvoeler SF1 heeft bereikt.
Tijdens bedrijf van de boilerpomp wordt de gewenste waarde van het verwarmingscircuit via
de Toevoertemperatuurvoeler VF1 en het mengventiel RK1 uitgeregeld. Met FB 27 = AAN
wordt naast het inschakelen van de boilerpomp de temperatuurmeting omgeschakeld van toe-
voertemperatuurvoeler VF2 naar VF3. Met de toevoertemperatuurvoeler VF2 wordt de wisse-
laarinlaattemperatuur bewaakt. Wanneer deze de ingestelde temperatuur overschrijdt, dan
wordt omgeschakeld naar wisselaarinlaattemperatuur.
Wanneer het beschikbare vermogen voor een parallel bedrijf van beide circuits – verwar-
mingscircuit en warmwatercircuit – bij maximale vermogensvraag te laag is, dan kan functie-
36
RüF1
RK2
RK1
VF2
TLP
SLP
VF3
AF
VF1
RF
UP1
TW
ZP
Zirk.
SF1
KW
SF2