Samenvatting van Inhoud voor Samson TROVIS 5400 Series
Pagina 1
Automatiseringssysteem TROVIS 5400 Verwarmings- en stadsverwarmingsregelaar TROVIS 5476 Elektronik von SAMSON Fig. 1 ⋅ TROVIS 5476 Inbouw- en bedieningsvoorschrift Uitgave november 2000 Firmware-versie 2.20 EB 5476 NL...
1. Algemene inleiding De digitale stadsverwarmingsregelaar TROVIS 5476 is bedoeld voor weersafhankelijke toe- voertemperatuurregeling, d.w.z. dat m.b.v. een verwarmingskarakteristiek de toevoertempera- tuur van de installatie zodanig wordt geregeld dat bij iedere buitentemperatuur altijd de ge- wenste ruimtetemperatuur wordt gerealiseerd. Bij toepassing als stadsverwarmingsregelaar kan de retourtemperatuur glijdend afhankelijk van de buitentemperatuur worden begrensd.
1.2 Technische gegevens Voeleringangen 7 configureerbare ingangen voor voelers (Pt 100 en PTC of Pt 100 en Pt 1000 of Pt 100 en NTC) of binaire meldingen 1 buitentemperatuuringang voor voeler of stroomsignaal 4(0) ... 20 mA 1 ingang toevoertemperatuurvoeler Binaire ingangen BE1 naar keuze voor vrijgave regeling of externe vraag BE5 voor boilerthermostaat configureerbaar...
Veiligheidsfuncties, zoals bijvoorbeeld vorstbeveiliging en thermische beveiliging, functioneren niet bij • Storing regelaar of functionele uitval • Defecte, niet aangesloten of niet geselecteerde voeler • Ontbrekende voedingsspanning • Stand bedrijfsschakelaar op handbedrijf 1.3 Weerstandswaarde van de temperatuurvoelers Weerstandsthermometer met PTC-meetelement Voeler voor buitentemperatuur type 5224, voor toevoer- en retourtemperatuur type 5264, 5265, voor boilertemperatuur type 5264 t/°C...
2. Inbouw 2.1 Inbouw van de regelaar De regelaar bestaat uit het regelaarhuis met de elektronica en een achterzijde van de behuizing met klemmenstroken. Voor de elektrische aansluiting moeten de schroeven op het front worden losgedraaid waarna de behuizing van het achterste deel kan worden genomen. Bij wandmontage moet het achterste deel met vier schroeven aan de wand worden bevestigd.
2.2.2 Toevoer- en retourtemperatuurvoeler Voeler in staaf- of contactuitvoering op een goed toegankelijke plaats monteren. Staafvoeler Staafvoeler in een aanwezige dompelhuls steken en tot de aanslag vastdraaien. Contactvoeler De toevoerleiding, op de plaats waar de voeler moet worden gemonteerd, ontdoen van de iso- latie en de leiding blank maken.
3.1 Aansluiting van de regelaar De elektrische aansluiting vindt plaats afhankelijk van het bij de configuratie (zie par. 7.1) inge- stelde installatienummer conform de figuren 4 t/m 13. De netvoedingszijde van de regelaar, klemmen 16 t/m 30, moet met een aderdiameter van ten- minste 1,5 cm2 worden aangesloten.
3.5 Aansluitschema’s klemmen Legenda aansluitschema’s Buitentemperatuurvoeler Boilerpomp Ruimtetemperatuurvoeler Wisselaarpomp Toevoertemperatuurvoeler Verwarmingscirculatiepomp Boilertemperatuurvoeler Circulatiepomp RüF Retourtemperatuurvoeler Regelkring Watertemperatuurvoeler Binaire ingang GND Massa ingangssignalen WMZ Aansluiting warmtemeter L u. N Netvoeding Meterbus-interface (optie) Zonne-energie-collectorvoeler CP Zonne-energie circulatiepomp Opgelet: Onder klem 1 bevindt zich een rode steekbrug. Deze moet in geval van meterbusbedrijf met ge- bruik van de voedingsspanning links zijn geplaatst, zie blz.
Pagina 11
Potentiometer 1...2 kΩ Vrij 2 pnt Fig. 6 Bij 0 …20 mA 50 Ω parallel schakelen Installatie 3 Optie Type 5244 Type 5257-4 Potentiometer 1...2 kΩ Vrij 2 pnt Bij 0 …20 mA Fig. 7 50 Ω parallel schakelen Installatie 4 2 pnt Optie Type 5244...
Pagina 12
Potentiometer 1...2 kΩ Vrij 2 pnt Bij 0 …20 mA Fig. 9 50 Ω parallel schakelen Installatie 6 2 pnt Optie Type 5244 Type 5257-4 Potentiometer 1...2 kΩ Vrij 2 pnt Bij 0 …20 mA Fig. 10 50 Ω parallel schakelen Installatie 7 2 pnt Optie...
Pagina 13
Potentiometer 1...2 kΩ Vrij 2 pnt Bij 0 …20 mA 50 Ω parallel schakelen Fig. 12 Installatie 9 2 pnt Optie Type 5244 Type 5257-4 Potentiometer 1...2 kΩ Vrij 2 pnt Bij 0 …20 mA Fig. 13 50 Ω parallel schakelen Installatie 11 2 pnt Optie...
4. Beschrijvingen functies 4.1 Optimalisatie De regelaar is in staat, zelfstandig de meest gunstige in- en uitschakeltijden van een verwar- mingsinstallatie in periodiek gebruikte gebouwen te bepalen. Hiervoor is een ruimtetempera- tuurvoeler in een referentieruimte noodzakelijk en bovendien moet de functieblokinstelling FB 0 = AAN worden gekozen.
4.4 Gereduceerd bedrijf Bij installaties zonder ruimtetemperatuurvoeler wordt tijdens het niet gebruiken in het verwar- mingscircuit een lagere gewenste waarde voor de toevoertemperatuur gebruikt. Deze waarde wordt onder "verlaging toevoertemperatuur voor gereduceerd bedrijf" ingesteld. Wanneer de buitentemperatuur de onder "grenswaarde van de buitentemperatuur voor af- schakeling van het gereduceerd bedrijf"...
4.8 Vrije dagen en vakanties In de regelaar kunnen vrije dagen en vakanties worden ingesteld. Standaard zijn er geen vrije dagen of vakanties vooringesteld. Gedurende de vrije dagen gebruikt de regelaar de tijdsparameters voor de verwarming op een zondag. In de vakanties wordt de verwarming in pauzebedrijf. Met de functieblokinstelling FB 6 = AAN, gelden de vrije dagen en de vakanties ook voor de warmwatervoorziening.
4.11 Begrenzing regelafwijking voor OPEN-signaal Met behulp van deze functie kan de reactie van de regelaar op grotere afwijkingen van de ge- wenste waarde, die het open sturen van het regelventiel tot gevolg hebben, worden gedempt. Met het functieblok FB 11 = AAN kan bij een driepuntsregeling de regelafwijking voor de re- gelkring RK1 worden begrensd en met FB 12 = AAN die voor regelkring RK2.
Toevoertemperatuurvoeler VF2: Uitval van deze temperatuurvoeler leidt tot het sluiten van het warmwater-regelventiel bij de in- stallaties 4, 5, 6 en 11. Bij de installatie 7, 8 en 9 neemt het ventiel RK2 een stand van 30% in. De warmwatervoorziening in de installaties 7 en 8 wordt direct gestopt. Toevoertemperatuurvoeler VF3: warmwatervoorziening volgt zonder omschakeling van de gewenste waarde.
Wanneer de volumestroom tijdens regelbedrijf de ingestelde minimale grenswaarde onder- schrijdt, dan wordt het regelventiel van het verwarmingscircuit tijdelijk gesloten. Het regelbe- drijf wordt pas weer voortgezet, wanneer de temperatuur aan de toevoertemperatuurvoeler VF de actuele gewenste waarde met 5 K onderschrijdt. Een volumestroom- of vermogensbegren- zing kan als alternatief ook gebaseerd op een impulssignaal van 3...500 impulsen/uur van de warmtemeter worden gerealiseerd.
Pagina 20
Leverancier Fabrikaat Instelling Opmerkingen APATOR APAtO ICM GmbH RV 840 1434 Raab Karcher/ ista Sensonic 1434 computer T1 Techem AG delta-tech-kompakt 1434 Geschikt voor volumestroom-/vermogensbegr. delta-tech-split 1434 "24 h" Entec Messtechnik GmbH Supercal 431 Levert alleen arbeid en volume, "24 h" Allmess Schlumberger INTEGRAL-MK APAtO...
drijf en warmwatervoorziening actief", "alleen verwarmingsbedrijf" en "alleen warmwater- voorziening actief", onder functieblok FB 30 drie verschillende maximale grenswaarden wor- den toegekend. Als alternatief kan de grenswaardetoekenning voor het zuivere verwarmings- bedrijf weersafhankelijk in de 4-punts karakteristiek worden uitgevoerd. De correctiefactor on- der FB 30 bepaalt de mate van ingrijpen van de regelaar bij grenswaarde-overschrijdingen.
5. Installaties Opmerking In de getoonde installatieschema’s zijn mogelijke schakelingen van veiligheidstechnische instal- latiecomponenten gestippeld weergegeven. Wanneer er een temperatuurregelaar (TR) of veiligheidstemperatuurbegrenzing (STW) resp. bovendien een drukbegrenzer (DB) wordt vereist, dan moet een regelventiel met veiligheids- functie conform DIN 32730 worden gebruikt. Aan de verwarmingszijde moet een TR/STW-combinatie worden opgenomen, wanneer deze conform DIN 4747 deel 1 noodzakelijk is.
5.2 Installatie 2 weersgestuurde toevoertemperatuurregeling met glijdende retourtemperatuurbegrenzing en warmwatervoorziening in een boilersysteem Fig. 15 ⋅ Inst. 2 Installatie 2 met omschakelventiel weersgestuurde toevoertemperatuurregeling met glijdende retourtemperatuurbegrenzing en warmwatervoorziening boilersysteem met omschakelventiel Fig. 16 ⋅ Inst. 2 met omschakelventiel...
Pagina 24
Installatie 2 met zonne-energiecircuit weersgestuurde toevoertemperatuurregeling met glijdende retourtemperatuurbegrenzing en warmwatervoorziening in boilersysteem met ∆T-regeling voor zonne-energietechnische ver- warming van de warmwaterboiler Fig. 17 ⋅ Inst. 2 met zonne-energiecircuit Installatie 2 met zonne-energiecircuit - stadsverwarmingsconcept - weersgestuurde toevoer- temperatuurregeling met glijdende retourtemperatuurbegrenzing en warmwatervoorziening in boilersysteem met ∆T-regeling voor zonne-energietechnische verwarming warmwaterboiler Fig.
Pagina 25
Verloop van de warmwatervoorziening (TWE) Wanneer de watertemperatuur in de boiler de temperatuurwaarde "warmwatervoorziening AAN" resp. de op de boilerthermostaat ingestelde waarde onderschrijdt, dan wordt het vullen van de warmwaterboiler gestart. Over het algemeen probeert de regelaar, de op dit tijdstip actuele toevoertemperatuur op de in- gestelde "vultemperatuur"...
5.3 Installatie 3 weersgestuurde toevoertemperatuurregeling met glijdende retourtemperatuurbegrenzing en warmwatervoorziening in een boilervulsysteem Fig. 19 ⋅ Inst. 3 Installatie 3 met zonne-energiecircuit - stadsverwarmingsconcept - weersgestuurde toevoer- temperatuurregeling met glijdende retourtemperatuurbegrenzing en warmwatervoorziening in boilervulsysteem met ∆T-regeling voor zonne-energietechnische verwarming warmwaterboiler Fig.
Pagina 27
Verloop van de warmwatervoorziening Wanneer de watertemperatuur in de boiler de temperatuurwaarde "warmwatervoorziening AAN" resp. de op de boilerthermostaat ingestelde waarde onderschrijdt, dan wordt het vullen van de warmwaterboiler gestart. De regelaar probeert, toevoertemperaturen, die hoger zijn dan de ingestelde "vultempera- tuur", via het verwarmingscircuit af te bouwen, voordat de wisselaarpomp samen met de boi- lerpomp in bedrijf worden genomen.
5.4 Installatie 4 Weersgestuurde toevoertemperatuurregeling met glijdende retourtemperatuurbegrenzing en warmwatervoorziening uit het primaire circuit, uitgevoerd als boilerwaterverwarming Fig. 21 ⋅ Inst. 4 Installatie 4 met zonne-energiecircuit − stadsverwarmingsconcept Weersgestuurde toevoertemperatuurregeling met glijdende retourtemperatuurbegrenzing en warmwatervoorziening uit het primaire circuit, uitgevoerd als boilerwaterverwarming met ∆T- regeling voor zonne-energietechnische verwarming van de warmwaterboiler Fig.
Pagina 29
Verloop van de warmwatervoorziening Wanneer de warmwatertemperatuur in de boiler de gewenste waarde "warmwatertempera- tuur" onderschrijdt, zal het warmwaterregelventiel vanuit de gesloten stand afhankelijk van de betreffende regelafwijking en de ingestelde regelparameters een meer of minder snelle vulling van de warmwaterboiler verzorgen. Wanneer het beschikbare vermogen voor een parallel bedrijf van beide circuits –...
5.5 Installatie 5 Weersgestuurde toevoertemperatuurregeling met glijdende retourtempera- tuurbegrenzing en warmwatervoorziening uit het primaire circuit, uitgevoerd als boilervulsys- teem Fig. 23 ⋅ Inst. 5 Installatie 5 met zonne-energiecircuit - stadsverwarmingstechniek weersgestuurde toevoertemperatuurregeling met glijdende retourtemperatuurbegrenzing en warmwatervoorziening uit het primaire circuit, uitgevoerd als boilervulsysteem met ∆T-regeling voor zonne-energietechnische verwarming van de warmwaterboiler Fig.
Pagina 31
Verloop van de warmwatervoorziening Wanneer de watertemperatuur in de boiler de temperatuurwaarde "warmwatervoorziening AAN" resp. de op de boilerthermostaat ingestelde waarde onderschrijdt, dan wordt het vullen van de warmwaterboiler gestart. De boilerpomp wordt hiervoor direct in bedrijf genomen en de "vultemperatuur" wordt uitgeregeld. Wanneer het beschikbare vermogen voor een parallel bedrijf van beide circuits –...
5.6 Installatie 6 weersgestuurde toevoertemperatuurregeling met glijdende retourtemperatuurbegrenzing en warmwatervoorziening uit het primaire circuit, uitgevoerd als doorstroomverwarming Fig. 25 ⋅ Inst. 6 Verloop van de warmwatervoorziening De warmwater-uitlaattemperatuur van de warmtewisselaar wordt conform de ingestelde ge- wenste waarde "warmwatertemperatuur" uitgeregeld. Hierbij speelt de instelling van de regel- parameters betreffende de te realiseren regelkwaliteit een wezenlijke rol.
Pagina 33
Voor een instrumenttechnische uitrusting van de warmwaterregelkring moet in relatie tot de warmwater-temperatuurvoeler TWF en het regelventiel op het volgende worden gelet: Om door belastingsvariatie veroorzaakte temperatuurpieken zowel in de tijd als op de tempe- ratuur betrokken, voldoende klein te kunnen houden, is het absoluut noodzakelijk, een tempe- ratuurvoeler met korte aanspreektijd toe te passen.
5.7 Installatie 7 Weersgestuurde toevoertemperatuurregeling met bijmengmogelijkheid en warmwatervoorzie- ning uit het secundaire circuit, uitgevoerd als boilerwaterverwarming, met glijdende retourtem- peratuurbegrenzing. Fig. 26 ⋅ Inst. 7 Verloop van de warmwatervoorziening Wanneer de watertemperatuur in de boiler de temperatuurwaarde "warmwatervoorziening AAN" resp. de op de boilerthermostaat ingestelde waarde onderschrijdt, dan wordt het vullen van de warmwaterboiler gestart.
Pagina 35
Wanneer het beschikbare vermogen voor een parallel bedrijf van beide circuits – verwar- mingscircuit en warmwatercircuit – bij maximale vermogensvraag te laag is, dan kan functie- blok FB 8 worden ingeschakeld. Met de instelling FB 8 = AAN keuze "Af" – warmwater voorrang door gereduceerd bedrijf– wordt het verwarmingscircuit bij een regelafwijking van meer dan 5 K in het warmwatercircuit gedurende 20 minuten in gereduceerd bedrijf omgeschakeld: zijn vermogensvraag wordt door het verlagen van de actuele toevoertemperatuur met de onder "verlaging toevoertemperatuur...
5.8 Installatie 8 Weersgestuurde toevoertemperatuurregeling met bijmengmogelijkheid en warmwatervoorzie- ning uit het secundaire circuit, uitgevoerd als boilerwatervulsysteem, met glijdende retourtem- peratuurbegrenzing. RüF1 Zirk. Fig. 27 ⋅ Inst. 8 Verloop van de warmwatervoorziening Wanneer de watertemperatuur in de boiler de temperatuurwaarde "warmwatervoorziening AAN"...
Pagina 37
blok FB 8 worden ingeschakeld. Met de instelling FB 8 = AAN keuze "Af" – warmwater voorrang door gereduceerd bedrijf– wordt het verwarmingscircuit bij een regelafwijking van meer dan 5 K in het warmwatercircuit gedurende 20 minuten in gereduceerd bedrijf omgeschakeld: zijn vermogensvraag wordt door het verlagen van de actuele toevoertemperatuur met de onder "verlaging toevoertemperatuur voor gereduceerd bedrijf"...
5.9 Installatie 9 Regeling van twee verwarmingscircuits, een verwarmingscircuit nageregeld, en warmwater- voorziening als boilersysteem, aan de secundaire zijde in voorrangsbedrijf. Fig. 28 ⋅ Inst. 9 Installatie 9 met zonne-energiecircuit -stadsverwarmingsconcept − Regeling 2 verwarmings- circuits, een circuit nageregeld, warmwatervoorziening als boilersysteem, aan secundaire zij- de in voorrangsbedrijf, ∆T-regeling voor zonne-energietechn.
Pagina 39
Verloop van de verwarmingsregeling Installatie 9 is voor de regeling van een radiatorverwarming in combinatie met een vloerver- warming en een boilerwaterverwarming bedoeld. De toevoertemperatuur van het radiatorcircuit wordt via toevoertemperatuurvoeler VF1 en re- gelventiel RK1 uitgeregeld. Het vloerverwarmingscircuit heeft maximaal de beschikking over de toevoertemperatuur van het radiatorcircuit conform de verwarmingskarakteristiek voor re- gelkring RK1.
cuit uitgevoerd door onmiddellijk uitschakelen van de boilerpomp of volgens de instelling van de parameter "vulprocedure beëindigen", wanneer de toevoertemperatuurvraag van het radi- atorcircuit lager is. In ieder geval wordt de boilerpomp ten laatste na 2 looptijdperioden van het regelventiel RK1 uitgeschakeld (2 x Ty ). Met de instelling FB 26 = UIT wordt de circulatiepomp bij het inschakelen van de boilerpomp uitgeschakeld.
Pagina 41
Verloop van de warmwatervoorziening Wanneer de watertemperatuur in de boiler de temperatuurwaarde "warmwatervoorziening AAN" resp. de op de boilerthermostaat ingestelde waarde onderschrijdt, dan wordt het vullen van de warmwaterboiler gestart. De Wisselaarpomp wordt hiervoor direct ingeschakeld en de boilerpomp pas wanneer de toevoertemperatuur bij toevoertemperatuurvoeler VF2 de tempe- ratuur aan de boilertemperatuurvoeler SF1 heeft bereikt.
6. Bediening 6.1 Bedieningselementen Nadat de frontdeur is geopend is het gehele bedieningsveld toegankelijk. Naast de beide bedrijfsschakelaars voor verwarmingscircuit en warmwatervoorziening zijn voor de instelling van de regelaar de volgende schakelaars en toetsen ter beschikking: Omschakeltoets voor het omschakelen van het bedrijfsniveau naar het parametreer- resp. confi- guratieniveau.
Bedrijfsschakelaar verwarmingscircuit Tijdsafhankelijk bedrijf met omschakeling tussen nom. bedrijf en gereduceerd of pauzebedrijf in het verwarmingscirc Nom. bedrijf Gereduceerd of pauzebedrijf Handbedrijf: regelventiel RK1 open – staat stil – sluit, UP1 in bedrijf, geen reactie bij schakelaarstand " " – Bij inst.
6.3 De bedieningsniveaus De regelaar wordt in drie niveaus bediend. Na het aansluiten van de voedingsspanning bij de inbedrijfname gaat de regelaar over in het bedrijfsniveau. Voor het instellen moet vanuit het bedrijfsniveau worden omgeschakeld naar het configuratie- en het parametreerniveau. Parametreerniveau: hier worden gebruikersgegevens, zoals de actuele tijd, datum, karakteris- tiek, gewenste waarden, gebruikstijden enz.
Pagina 46
De belangrijkste symbolen en hun betekenis: Betekenis bij ingedrukt gehouden -toets Berekende buitentemperatuur (alleen bij Buitentemperatuur vertraagde buitentemperatuuraanpassing) Gewenste waarde Toevoertemperatuur (knippert bij retour-, volumestroom- of verwarming vermogensbegrenzing) Retourtemperatuur (alleen met retourtemp.-voeler) Grenswaarde (knippert bij actieve begrenzing) Ruimtetemperatuur Gewenste waarde (alleen bij ruimtetemp.-voeler) (alleen bij aanpassings- en optim.-bedrijf) Warmwatervoorziening AAN / UIT...
Status binaire uitgangen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Aanwijzing schakeltoestanden met de blokken 1... 8 Baudrate BAUD Overdrachts- snelheid Foutstatusregister Toestandsindicatie met behulp van de blokken 0 t/m 15 7. Inbedrijfname en instelling van de regelaar Voor de inbedrijfname de voedingsspanning inschakelen.
7.1.2 Persoonlijke toegangscode Opmerking: een persoonlijke toegangscode kan tussen 100 t/m 1900 worden ingesteld. Voor de invoer van een persoonlijke toegangscode gaat u als volgt te werk: Omschakeltoets indrukken (met pen, schroevendraaier o.i.d.), links boven in het dis- play verschijnt een knipperende driehoek (parametreerniveau) Invoertoetsen tegelijkertijd indrukken, onder de eerste driehoek knippert een tweede driehoek (configuratieniveau) en de aanwijzing van het actuele installatienr.
7.1.4 Instellen van de functieblokken Direct na de instelling en overname van het installatienummer verschijnt in het display een bal- kendiagram met de basisinstelling van de bijbehorende functieblokken. Overige functies kunnen door het instellen van de bijbehorende functieblokken worden inge- steld.
Pagina 50
Voorbeeld: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 De functieblokinstelling FB 3 = AAN wordt met de toets overgenomen (tijdafhankelijk zomerbedrijf). Op het display verschijnt het begin van de effectieve tijdsperiode.
7.1.5 Functiebloklijst Legenda: FB – functieblok WE – standaard instelling SZ – toegangscode nodig Inst. – installatienummer Functie Inst. Opmerking (waarden tussen haakjes standaard waarden) Optimalisatie Wanneer FB 0 = AAN wordt gekozen, wordt FB13 automatisch ingeschakeld en kan niet worden (par.
Pagina 52
Pomp- UIT alleen Met FB 9 = AAN bestaat bij inst. 2 en 9 eerst de parallelbedrijf keuzemogelijkheid, pomp-parallelbedrijf, 2, 3, instelling "PU", of bedrijf met een omschakelventiel, instelling "US", te configureren. Bij de instelling "PU" volgt de invoer van de parameter tijdsperiode 2 ...
Pagina 53
15 Boilertemperatuur 2, 3, Met FB 15 = AAN is de voeler SF2 geactiveerd. voeler SF 2 3, 5, 4, 5, Keuze "--" standaard instelling voor installaties met 8,11 7, 8, twee boilertemperatuurvoelers 9, 11 Keuze "CF" activeert het zonne-energiecircuit 16 Voelerkeuze Met FB 16 = UIT kunnen voeleruitvoeringen PTC en Pt 100 worden aangesloten, combinaties mogelijk.
Pagina 54
22 Stroomingang voor Met FB 22 = AAN wordt de stroomingang volumestroom- toegekend voor de volumestroommeting. meting Verder bestaat de mogelijkheid, tussen 0 of 4 tot 20 mA signaal te kiezen. Functie kan alleen met FB 23 worden geactiveerd. Parallel aan het stroomsignaal (zie ook par.
Pagina 55
Pomp- Met FB 28 = UIT wordt BA9 bij niet gebruik management UP1 ingeschakeld. Met FB 28 = AAN wordt BA9 bij niet gebruik uitgeschakeld. Meterbus Met FB 29 = AAN is de meterbuscommunicatie geactiveerd. Instelling van het WMZ-adres Meterbus Met FB 30 = AAN is de volumestroombegrenzing geactiveerd.
Binaire ingangen in foutstatusregister BE 8 (12) BE 7 (13) BE 6 Bij instelling AAN: keuze, storing bij (14) BE 5 stijgende flank/maakcontact (StEIG) (15) BE 4 dalende flank/verbreekcontact (FALL) (16) BE 3 (17) BE 2 (18) BE 1 (19) Modembedrijf Keuze tussen 8 bit of 16 bit adressering voor (20)
7.1. 6 Voelerinregeling De meetwaarden van alle aangesloten voelers kunnen worden gewijzigd resp. opnieuw wor- den ingesteld. Bij het inregelen van een voeler moet de momenteel aangewezen voelerwaarde zodanig worden gewijzigd, dat deze overeenkomt met een direct op de meetplaats gemeten temperatuurwaarde (referentiewaarde).
7.2 Parametrering Afhankelijk van de vooraf uitgevoerde configuratie worden in het parametreerniveau alleen in- stallatiespecifieke parameterpunten weergegeven. Bij het verlaten van het configuratieniveau komt men automatisch terecht in het parametreerni- veau. Een knipperende driehoek linksboven in het display geeft aan dat men zich in het parametreer- niveau bevindt.
7.2.2 Invoer of wijziging van gebruikersgegevens. De afzonderlijke parametreerpunten zijn met de bijbehorende symbolen en standaard waar- den gegeven. Toets indrukken, knipperende driehoek signaleert parametreerniveau, tijd wordt weergegeven. Invoer actuele tijd en datum Instelling bij inbedrijfname en uitval voedingsspanning gedurende meer dan 24 uur nodig! Indrukken, tijdsymbool knippert 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19...
Pagina 60
Niveau van de verwarmingskarakteristiek Parallel verschuiven van de door de steilheidswaarde 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 vastgelegde verwarmingskarakteristiek naar boven °C (pos.
Tijdsparameters verwarming Gebruikstijden verwarming 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 Voor tijdsafhankelijk bedrijf (bedrijfsschakelaar op stand kunnen twee tijdsperioden worden ingevoerd, waarbij de verwarming in nom. bedrijf werkt. Als standaard instelling geldt een dagelijks nom.
Pagina 65
Indrukken en het begin van het nom. bedrijf instellen, (tijdraster 30 min., balkendiagram loopt mee) Indrukken, ingestelde waarde wordt overgenomen, aansluitend verschijnt STOP en een tijd (standaard 12:00 ) Indrukken en het einde van de eerste periode instellen Indrukken, ingestelde waarde wordt overgenomen, aansluitend verschijnt START en een tijd (standaard 12:00 ) Indrukken en het begin van de tweede periode instellen Indrukken, ingestelde waarde wordt overgenomen, aansluitend verschijnt STOP en...
– RS 485 voor opbouw van een constante communicatie via een 4-draads bus. Hierbij moet voor de koppeling met de PC van het besturingsstation het signaalniveau via een converter (bijv. SAMSON-interface TROVIS 5484) worden omgevormd. De regelaar TROVIS 5476 is afhankelijk van de bestelling uitgevoerd met een RS 485 of een RS 232-C interface.
8.1.1 Configuratie van de regelaar. Eerst moet het configuratieniveau worden gekozen (zie par. 7). Door het instellen van functieblok FB 44 = AAN wordt de modemfunctie geactiveerd. Wanneer de toestand van het foutstatusregister wijzigt, volgt het activeren van de GAS-oproep (telefoon- nummer GAS).
8.1.2 BITMAP foutstatusregister (FSr) Het foutstatusregister dient voor de melding van regelaar- of installatiestoringen. Bij modembe- drijf (FB 44 = AAN) activeert de toestandsverandering van de "FSr" inbellen naar het automat- iseringssysteem of van het alternatieve telefoonnummer (FB 46 = AAN). Met FB 47 = AAN wordt de binaire uitgang BA8 geset.
8.2 Regelaar met seriële interface RS 485 Voor het gebruik van de seriële interface RS 485 is een permanente busverbinding (datakabel) in 4-draads aansluiting nodig. De buskabel loopt van de converter TROVIS 5484 in een open ring naar de afzonderlijke regel- en besturingsstations.
9. Data-overdracht via geheugenmodule Om de configuratie en de parametrering van de regelaar te vereenvoudigen, kunnen de ge- heugenmodules 1400-6251, 1400-7142 of 1400-7436 voor de data-overdracht tussen rege- laar en module of regelaar en PC worden gebruikt. De geheugenmodules 1400-6251 en 1400-7142 hebben een 25-polige Sub-D bus voor aan- sluiting op de PC en een modular-jack connector voor de aansluiting op de steekbus op het front van de regelaar.
Pagina 79
Verwarmingscircuit 1 (radiatorcircuit) karakteristieken en grenswaarden Toevoerkarakteristiek volgens helling Helling (0.2 ... 3.2) [1.8] Parallel verschuiving (–30.0 ... 30) [0] °C Afname ger. bedrijf (0 ... 50) [15] °C Retourkarakteristiek volgens helling Helling (0.2 ... 3.2) [1.2] Parallel verschuiving (–30.0 ... 30) [0] °C Karakteristiek volgens 4 punten Punt Buitentemperatuur...
Pagina 80
Gewenste waarde voor ruimtetemperaturen Nom. bedrijf (10 ... 40) [20] °C Gereduceerd bedrijf (10 ... 40) [17] °C Steuntemperatuur (10 ... 40) [15] °C Gewenste waarde warmwatervoorziening Vraag AAN (20 ... 90) [45] °C Vraag UIT (20 ... 90) [50] °C Schakelverschil (0 ...
Pagina 81
Vakantieperiodes Warmwatervoorziening [00:00 ... 24:00 uur] Begin 1 Einde 1 Begin 2 Einde 2 Circulatiepomp [00:00 ... 24:00 uur] Begin 1 Einde 1 Begin 2 Einde 2 Stationsnummer (1 ... 247) [255] Baudrage (150 ... 9600) [9600] Toegangscode 1732...