1. Algemene inleiding
De digitale stadsverwarmingsregelaar TROVIS 5476 is bedoeld voor weersafhankelijke toe-
voertemperatuurregeling, d.w.z. dat m.b.v. een verwarmingskarakteristiek de toevoertempera-
tuur van de installatie zodanig wordt geregeld dat bij iedere buitentemperatuur altijd de ge-
wenste ruimtetemperatuur wordt gerealiseerd.
Bij toepassing als stadsverwarmingsregelaar kan de retourtemperatuur glijdend afhankelijk
van de buitentemperatuur worden begrensd.
Een warmwatervoorziening kan ofwel aan de primaire zijde met behulp van een tweede re-
gelkring worden aangesloten, ofwel aan de secundaire zijde.In vijf installatieconfiguraties is
ook de zonneverwarming van boilers met ∆T-regeling en bedrijfsurenteller voor de zonne-
energie circulatiepomp realiseerbaar.
Via de aangesloten voelers ontvangt de regelaar de actuele temperaturen en leidt deze via de
bijbehorende ingangsmodules naar de centrale signaalverwerking.
Overeenkomstig de ingestelde setpoints stuurt deze voor beide regelkringen een stelsignaal uit.
De uitgangsmodules vormen deze signalen om in driepunts- of tweepunts stelsignalen, afhan-
kelijk van de uitvoering.
Bovendien stuurt de regelaar de verwarmingscirculatiepomp(en) en de boilerpompen.
Voor begrenzingsdoeleinden kan het signaal proportioneel aan het vermogen of de volume-
doorstroming van de warmtemeter, worden aangesloten op een impuls- of een stroomingang.
Optioneel kan de regelaar met een meterbus-interface worden uitgerust.
Geldigheid van deze inbouw- en bedieningshandleiding: vanaf Firmware-versie 2.20:
(de actuele versie verschijnt gedurende 2 seconden bij het inschakelen van de regelaar).
Wijzigingen sinds versie 2.15:
Installatie 9: gedrag van de vloerverwarming bij warmwatervoorziening gewijzigd zie blz. 39.
1.1 Instructies voor de gebruiker
De hierna beschreven inbouw van de regelaar en de elektrische aansluiting mag uitsluitend
worden uitgevoerd door de installateur.
Ook voor de in hoofdstuk 7 beschreven instellingen voor de configuratie is kennis van verwar-
mingsinstallaties vereist en deze mogen dan ook uitsluitend door een vakman worden uitge-
voerd. Hiervoor gelden ook de in hoofdstuk 4 en 5 vermelde functie-omschrijvingen en installa-
tieconfiguraties.
De regelaar wordt normaal gesproken door de installateur in bedrijf genomen. Alle instelwaar-
den moeten worden genoteerd in de gegevenstabel in hoofdstuk 10.
Temperatuurwaarden en tijdprogramma's zijn in de regelaar als standaard waarden vooringe-
steld en kunnen bij de inbedrijfname of later door de gebruiker in par. 7.2 parametrering wor-
den gewijzigd.
4