Bepalen van spuitdoptype, spuitdopgrootte, spuitdruk en afgifte per dop
UG BAG0216.3 09.22
1. Bepaal het bedrijfspunt voor de vereiste dosering (200 l/ha) en
de gewenste rijsnelheid (8 km/h).
2. Trek aan het bedrijfspunt een verticale lijn naar onderen.
Afhankelijk van de positie van het bedrijfspunt loopt deze lijn
door het karakteristieke bereik van verschillende spuitdoptypes.
3. Kies het optimale spuitdoptype aan de hand van het vereiste
druppelspectrum (fijn, middel of grof) voor de uit te voeren
bespuiting.
Gekozen voor het hierboven genoemde voorbeeld:
Spuitdoptype:
4. Ga naar de spuittabel (Afb. 169).
5. Zoek in de kolom met de gewenste rijsnelheid (8 km/h) de
vereiste dosering (200 l/ha) of een dosering die het dichtst bij de
vereiste dosering komt (hier bv. 195 l/ha).
6. In de regel met de vereiste dosering (195 l/ha)
de betreffende spuitdopformaten aflezen. Kies een geschikte
spuitdopgrootte (bv.'03').
In het snijpunt met de gekozen dopgrootte de vereiste
spuitdruk aflezen (b.v. 3,7 bar).
De vereiste afgifte per dop (1,3 l/min) voor het bepalen van
de afgifte van de veldspuit aflezen.
Vereist spuitdoptype:
Vereiste dopgrootte:
Vereiste spuitdruk:
Vereiste afgifte per dop voor het bepalen
van de afgifte van de veldspuit:
AI of ID
AI /ID
'03'
3,7 bar
1,3 l/min
Spuittabel
241