12.8.2
Banden monteren (werkplaatswerkzaamheden)
Banden monteren:
Plaats de krik op de gemarkeerde plaats (Afb.
146/1) bij het opbokken van de machine bij het
verwisselen van een band..
UG BAG0216.3 09.22
Controleer de bandenspanning regelmatig bij koude banden, dus
voor het rijden,
Het luchtdrukverschil in de banden van een as mag niet groter
zijn dan 0,1 bar.
De bandenspanning kan tot 1 bar oplopen na een snelle rit of bij
warm weer. In geen geval de bandenspanning verlagen, omdat
de bandenspanning anders bij het afkoelen te laag is.
Voordat u een nieuwe band of een andere band monteert, eerst
de roestplekken op de velgrand verwijderen. Tijdens het rijden
kan corrosie schade aan de velgen veroorzaken.
Gebruik bij de montage van nieuwe banden altijd nieuwe
binnenbandloze ventielen of slangen.
Schroef altijd ventieldoppen met dichting op de ventielen.
Afb. 146
Inhoudsopgave
209