Reinigen, service en onderhoud
12.5.1
Testhandleiding voor gescheiden bedrijfsremsysteem
(werkplaatswerkzaamheden)
1.
Dichtheidscontrole
2.
Druk in het luchtvat controleren
3.
Remcilinderdruk controleren
4.
Visuele controle remcilinder
5.
Scharnieren aan remventielen, remcilinders en remstangen
206
1. Controleer alle aansluitingen, buis-, slang- en
schroefverbindingen op dichtheid.
2. Verhelp ondichtheden.
3. Verhelp krassen op buizen en slangen.
4. Vervang poreuze en defecte slangen.
5. Het gescheiden bedrijfsremsysteem geldt als dicht als binnen
minuten de drukdaling niet meer dan
6. Dicht ondichte plaatsen af of vervang de ondichte kleppen.
1. Sluit een manometer op de controleaansluiting van het luchtvat
aan.
Gewenste waarde 6,0 tot 8,1
1. Sluit een manometer op de controleaansluiting van de
remcilinder aan.
Gewenste waarden: niet-geremd
1. Controleer de stofmanchetten of de vouwbalgen (Afb. 143/5) op
beschadigingen.
2. Vervang beschadigde delen.
Scharnieren aan remkleppen, remcilinders en remstangen moeten
soepel glijden, eventueel smeren of lichtjes inoliën.
0,15
bar bedraagt.
+ 0,2
bar
0,0 bar
UG BAG0216.3 09.22
10