10.10.1 Verdunnen van de resthoeveelheid in de spuitvloeistoftank en uitspuiten van
de verdunde resthoeveelheid na het spuiten.
1. Spuiten uitschakelen
BE
2. Omschakelkraan
DA
3. Omschakelkraan
SA
4. Omschakelkraan
5. Pomp met ca. 400 min
6. Verdun de resthoeveelheid in de
spuitvloeistoftank met circa 200 liter uit de
spoelwatertank.
SA
7. Omschakelkraan
DA
8. Omschakelkraan
BE
9. Omschakelkraan
10. Spuit de verdunde resthoeveelheid op een
onbehandeld gedeelte van het perceel.
11. Schakel het roerwerk
wanneer de resthoeveelheid in de
spuitvloeistoftank nog slechts 50 liter
bedraagt.
12. Schakel het spoelen van de bypassleiding
en de drukontlasting in en uit door vijfmaal
spuiten.
Steeds ten minste 10 seconden
het spuiten uitgeschakeld laten.
De spuitdruk moet minimaal 5
bar bedragen.
13. Herhaal de stappen 3 tot 14 een tweede
keer.
UG BAG0216.3 09.22
Machines met Comfort-uitrusting, Zie de handleiding van de software
ISOBUS
op positie
.
op positie
.
op positie
.
-1
aandrijven.
op positie
.
op positie
.
op positie
.
0
RW; RU
op
Let bij het uitbrengen van resthoeveelheden op al behandelde
oppervlakken op de maximaal toegestane dosering van de
preparaten.
Afb. 120
Inhoudsopgave
179