10.9.2
Maatregelen ter vermindering van drift
10.9.3
Spuitvloeistof verdunnen met spoelwater
1. Pomp aandrijven, pomptoerental instellen
-1
op 450 min
.
SA
2. Omschakelkraan
DA
3. Omschakelkraan
RW
4. Met het roerwerk
spoelwatertoevoer regelen.
Wanneer de gewenste hoeveelheid spoelwater is
toegevoerd:
SA
5. Omschakelkraan
UG BAG0216.3 09.22
Het spuiten naar 's morgens vroeg of 's avonds laat verleggen
(over het algemeen waait het dan minder).
Grotere doppen en hogere waterdoseringen gebruiken.
Spuitdruk verlagen.
Boomwerkhoogte exact in acht nemen, omdat met toenemende
afstand tot de grond het driftgevaar sterk stijgt.
Rijsnelheid verlagen (tot minder dan 8 km/h).
Gebruik van zogenaamde antidrift (AD)-doppen of injectie
(ID)-doppen (doppen met groter aandeel grove druppels).
Rekening houden met de spuitafstand van het betreffende
middel.
op positie
.
op positie
.
de
op positie
.
Fig. 119
Inhoudsopgave
177