Internet Services
9. Werk zo nodig de gegevens in de documentbeheervelden bij. In de documentbeheervelden
kunt u aanvullende gegevens invoeren wanneer u een document op het apparaat scant. De
gegevens worden samen met uw gescande documenten in een opdrachtenlog opgeslagen.
Het opdrachtenlog is voor diverse doeleinden toegankelijk via externe software.
•
Selecteer de toets Toevoegen.
•
Selecteer het invoervak Veldnaam en voer een veldnaam in via het toetsenbord. De naam
moet overeenkomen met de naam die door uw documentbeheersoftware wordt gebruikt
om het veld te verwerken. Deze informatie verschijnt niet op het bedieningspaneel.
•
Selecteer de gewenste bewerkingsoptie.
-
Selecteer het keuzerondje Bewerkbaar als u wilt dat de gebruiker de waarde van het
documentbeheerveld mag wijzigen.
-
Selecteer het invoervak Veldlabel en voer via het toetsenbord een naam in die het
doel van het veld uitlegt aan de gebruiker van het apparaat.
-
Als u wilt dat de sjabloongebruiker informatie in dit veld invoert, schakelt u het
selectievakje Gebruikersinvoer nodig in. Als u deze optie selecteert, kunt u geen
standaardwaarde voor dit veld instellen.
-
Als u wilt dat de informatie die de gebruiker op het apparaat invoert, vertrouwelijk
blijft en verborgen wordt door sterretjes, schakelt u het selectievakje
Gebruikersinvoer maskeren in.
-
Als u de informatie die door de gebruiker is ingevoerd, wilt opslaan in het
opdrachtenlog van het apparaat, schakelt u het selectievakje Gebruikersinvoer
vastleggen in opdrachtenlog in.
-
Selecteer het keuzerondje Niet bewerkbaar als u wilt voorkomen dat gebruikers de
standaardwaarde voor het veld veranderen.
-
Selecteer het invoervak Standaardwaarde en voer via het toetsenbord de informatie
in die automatisch gebruikt of voorgesteld moet worden.
-
De optie Gegevens vóór scannen valideren is mogelijk beschikbaar als de
systeembeheerder validatieservers heeft ingeschakeld voor dit apparaat. Met deze
optie kan de server controleren of de informatie die een gebruiker in het
documentbeheerveld invoert, voldoet aan de vereisten van de externe software.
Raadpleeg bij twijfel de systeembeheerder.
•
Klik op de toets Toepassen.
•
Selecteer zo nodig de toets Toevoegen om een ander documentbeheerveld te maken.
10. Selecteer de gewenste opties voor Werkstroom scannen. In dit gedeelte kunt u de basisopties
voor scannen wijzigen.
•
Selecteer de toets Bewerken.
•
Selecteer de gewenste optie voor Afdrukkleur.
-
Auto-herkenning: hiermee selecteert het apparaat de beste kleurinstelling.
-
Kleur: hiermee worden kleurenafdrukken gemaakt.
-
Zwart/wit: hiermee worden zwart/wit-afdrukken gemaakt, ook al zijn de originelen in
kleur.
-
Grijswaarden: hiermee worden afdrukken met diverse grijstinten gemaakt.
•
Selecteer de gewenste optie voor 2-zijdig scannen.
-
1-zijdig: gebruik deze optie als uw originelen aan één zijde zijn bedrukt.
-
2-zijdig: gebruik deze optie als uw originelen 2-zijdig zijn. Met deze optie moet u voor
het scannen van uw originelen gebruikmaken van de AOD.
-
2-zijdig, zijde 2 roteren: gebruik deze optie als uw originelen 2-zijdig zijn en worden
geopend als een kalender. Met deze optie moet u voor het scannen van uw originelen
gebruikmaken van de AOD.
650
®
WorkCentre
5945/5955
Handleiding voor de gebruiker