Afdrukken
Voor en achter hetzelfde: voegt een blanco of bedrukte omslag aan de voor- en
•
achterkant van het document toe. De opties voor het bedrukken en voor de papiertoevoer
zijn voor beide omslagen gelijk.
•
Voor en achter verschillend: voegt een blanco of bedrukte omslag aan de voor- en
achterkant van het document toe. De opties voor het bedrukken en voor de papiertoevoer
kunnen voor elke omslag afzonderlijk worden geprogrammeerd.
8. Selecteer zo nodig de gewenste opties voor Papier vooromslag.
•
U kunt een specifiek papierformaat, een specifieke papiersoort en -kleur selecteren. Kies de
gewenste afdrukinstellingen voor de omslag in het menu Blanco of Voorbedrukt.
9. Selecteer zo nodig de gewenste opties voor Papier achteromslag.
•
U kunt een specifiek papierformaat, een specifieke papiersoort en -kleur selecteren. Kies de
gewenste afdrukinstellingen voor de omslag in het menu Blanco of Voorbedrukt.
10. Klik op de toets OK om uw instellingen op te slaan.
11. Selecteer de bevestigingstoets. De naam varieert afhankelijk van de applicatie van waaruit u
afdrukt. Vanuit de meeste applicaties selecteert u de toets OK of Afdrukken.
12. Haal uw opdracht op bij het apparaat.
13. Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de opdrachtenlijst te bekijken
en de status van de opdracht te controleren.
14. Afdrukopdrachten worden doorgaans weergegeven in de lijst Actieve opdrachten. Als de
systeembeheerder echter de functie Alle opdrachten vasthouden heeft ingeschakeld, staat uw
opdracht in de lijst Vastgehouden afdrukopdrachten of Niet-herkende afdrukopdrachten. Als u
een vastgehouden opdracht wilt vrijgeven, selecteert u de opdracht in de desbetreffende lijst
en selecteert u vervolgens de toets Vrijgeven.
15. Als uw opdracht wordt vastgehouden in de lijst Actieve opdrachten, heeft het apparaat
aanvullende hulpbronnen van u nodig, bijvoorbeeld papier of nietjes, voordat de opdracht
voltooid kan worden. Om erachter te komen welke hulpbronnen nodig zijn, selecteert u de
opdracht en selecteert u vervolgens de toets Gegevens. Als de hulpbronnen beschikbaar zijn,
wordt de opdracht afgedrukt.
Meer informatie
Een document afdrukken met de Mac-printerdriver
System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) www.xerox.com/support.
Internet Services gebruiken om de contactgegevens van de systeembeheerder te vinden
De voortgang en details van een opdracht bekijken via het menu Opdrachtstatus
Papier in lade 2 plaatsen en de instellingen van de lade wijzigen
Papier in lade 3 plaatsen
Papier in lade 4 plaatsen
Papier in de handmatige invoer plaatsen en de instellingen van de lade wijzigen
Papier in lade 1 plaatsen en de instellingen van de lade wijzigen
Invoegingen toevoegen via de Mac-printerdriver
U kunt vanaf uw computer afdrukken naar het apparaat via een printerdriver. Er zijn diverse Xerox-
printerdrivers beschikbaar voor het apparaat, die alle populaire besturingssystemen ondersteunen.
Met de Xerox-printerdrivers kunt u de specifieke toepassingen op uw apparaat gebruiken.
Als Verificatie is ingeschakeld op uw apparaat, moet u zich mogelijk aanmelden op het apparaat
om uw opdrachten te kunnen zien of vrijgeven.
Als Accountadministratie is ingeschakeld, moet u mogelijk aanmeldgegevens invoeren in de
printerdriver voordat u uw opdracht kunt verzenden.
Handleiding voor de gebruiker
®
WorkCentre
5945/5955
521