Afdrukken
Als Accountadministratie is ingeschakeld, moet u mogelijk aanmeldgegevens invoeren in de
printerdriver voordat u uw opdracht kunt verzenden.
Gebruik de functie Pagina-opmaak als u hand-outs, storyboards of archiveringsdocumenten maakt.
Het apparaat verkleint of vergroot de beelden naar behoefte, zodat deze in landschap- of
portretrichting worden weergegeven op één vel papier op basis van de geselecteerde
papiertoevoer.
1. Open het document dat moet worden afgedrukt. In de meeste applicaties selecteert u de toets
Kantoor of Bestand en selecteert u vervolgens Afdrukken in het bestandsmenu.
2. Voer het aantal kopieën in dat u wilt maken. Afhankelijk van de applicatie die u gebruikt, kunt
u eventueel ook een paginabereik selecteren en andere afdrukselecties maken.
3. Selecteer de Xerox PCL-driver in de lijst met beschikbare printerdrivers.
4. Open het venster Eigenschappen van de printerdriver - de methode is afhankelijk van de
applicatie van waaruit u afdrukt. Vanuit de meeste Microsoft-applicaties selecteert u de toets
Eigenschappen of Voorkeuren om het venster te openen.
5. Klik op het tabblad Documentopties.
6. Klik op het tabblad Paginaopmaak.
7. Schakel het gewenste keuzerondje in om te kiezen hoeveel pagina's per vel moeten worden
afgedrukt.
Opmerking:
Het aantal pagina's per vel is het aantal pagina's per zijde van het vel. Als u
bijvoorbeeld 2 pagina's per vel selecteert en uw document 2-zijdig afdrukt, drukt het apparaat
2 pagina's op elke zijde van het vel af (4 pagina's in totaal).
8. Schakel zo nodig het selectievakje Paginakaders in om een kader rond elk beeld te laten
afdrukken.
9. Selecteer zo nodig een optie voor 1- of 2-zijdig in het keuzemenu onder de
voorbeeldafbeelding.
•
1-zijdig afdrukken: hiermee wordt op 1 zijde van het papier of de transparant afgedrukt.
Gebruik deze optie voor het afdrukken op transparanten, enveloppen of etiketten.
•
2-zijdig afdrukken: hiermee wordt op beide zijden van een vel papier afgedrukt. De
beelden worden zodanig afgedrukt, dat de opdracht langs de lange kant van het papier
kan worden ingebonden.
•
2-zijdig afdrukken, omslaan via korte kant: hiermee wordt op beide zijden van een vel
papier afgedrukt. De beelden worden zodanig afgedrukt, dat de opdracht langs de korte
kant van het papier kan worden ingebonden.
10. Klik op de toets OK om uw instellingen op te slaan.
11. Selecteer de bevestigingstoets. De naam varieert afhankelijk van de applicatie van waaruit u
afdrukt. Vanuit de meeste applicaties selecteert u de toets OK of Afdrukken.
12. Haal uw opdracht op bij het apparaat.
13. Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de opdrachtenlijst te bekijken
en de status van de opdracht te controleren.
14. Afdrukopdrachten worden doorgaans weergegeven in de lijst Actieve opdrachten. Als de
systeembeheerder echter de functie Alle opdrachten vasthouden heeft ingeschakeld, staat uw
opdracht in de lijst Vastgehouden afdrukopdrachten of Niet-herkende afdrukopdrachten. Als u
een vastgehouden opdracht wilt vrijgeven, selecteert u de opdracht in de desbetreffende lijst
en selecteert u vervolgens de toets Vrijgeven.
Handleiding voor de gebruiker
®
WorkCentre
5945/5955
345