Scannen
Als u een scan maakt, moet u daarbij een sjabloon gebruiken. De sjabloon bevat het
opslagbestemmingsadres en andere scaninstellingen, zoals de afdrukkwaliteit. Bij het maken van
een scan kunt u wel de scaninstellingen wijzigen, maar niet de opslagbestemming.
Opmerking:
De systeembeheerder moet deze optie beschikbaar stellen.
Als Verificatie of Accountadministratie op het apparaat is ingeschakeld, moet u eventueel
aanmeldgegevens invoeren om toegang tot de functies van Werkstroom scannen te krijgen.
Met de opties voor Kwaliteit/bestandsgrootte kunt u kiezen tussen de kwaliteit en de
bestandsgrootte van het gescande beeld. U kunt de hoogste kwaliteit of de kleinste bestanden
kiezen, of de instellingen aanpassen voor een balans tussen de kwaliteit en de bestandsgrootte.
•
Een klein bestand biedt een enigszins verminderde afdrukkwaliteit, maar kan gemakkelijker via
een netwerk worden gedeeld.
•
Met een groter bestand hebt u een betere afdrukkwaliteit, maar duurt het langer om het
bestand via het netwerk te verzenden.
Opmerking:
Als u de instellingen voor Kwaliteit/bestandsgrootte wijzigt, kan dit van invloed zijn op
de opties voor Voorinstellingen Scannen.
1. Plaats uw documenten met de beeldzijde omhoog in de invoerlade van de AOD. Pas de geleider
zodanig aan dat deze de documenten net raakt.
Of
Til de AOD op. Plaats het document met de beeldzijde omlaag in de linkerbovenhoek aan de
achterkant van de glasplaat. Sluit de AOD.
2. Druk op de toets Alle wissen op het bedieningspaneel om alle eerder geselecteerde
instellingen te annuleren.
3. Druk op de toets Startpagina Functies.
4. Selecteer de toets Werkstroom scannen op het aanraakscherm.
Opmerking:
Als de systeembeheerder verplichte velden heeft toegevoegd aan de
standaardsjabloon, wordt u verzocht de benodigde documentgegevens in te vullen meteen
nadat u de toets Werkstroom scannen hebt geselecteerd.
5. Selecteer zo nodig het tabblad Werkstroom scannen. Dit is meestal het actieve tabblad
wanneer de functie Werkstroom scannen wordt geopend.
6. Selecteer een sjabloontype in het keuzemenu Alle sjablonen.
7. Om eventueel te zorgen dat de nieuwste sjablonen beschikbaar zijn, selecteert u Sjablonen
bijwerken op het tabblad Geavanceerde instellingen.
8. Selecteer de gewenste sjabloon.
9. Selecteer het tabblad Geavanceerde instellingen.
10. Selecteer de toets Kwaliteit/bestandsgrootte.
11. Selecteer de gewenste optie voor Kwaliteit/bestandsgrootte.
•
Schuif de regelaar naar Normale kwaliteit/Kleine bestandsgrootte voor een kleiner bestand
en lagere beeldkwaliteit. Hiermee worden kleine bestanden geproduceerd met behulp van
geavanceerde compressiemethoden. De beeldkwaliteit is acceptabel, maar de kwaliteit
van sommige originelen kan enigszins afnemen en er kunnen fouten bij tekenvervanging
optreden.
•
Schuif de regelaar naar het midden van de schaal voor een betere afdrukkwaliteit en
grotere bestanden, maar niet de hoogste kwaliteit of grootste bestanden.
258
®
WorkCentre
5945/5955
Handleiding voor de gebruiker