Faxen
8. Selecteer de toets Sluiten om de door u ingevoerde informatie op te slaan.
9. Selecteer de gewenste optie voor 2-zijdig scannen.
•
1-zijdig: gebruik deze optie als uw originelen aan één zijde zijn bedrukt.
•
2-zijdig: gebruik deze optie als uw originelen 2-zijdig zijn. Met deze optie moet u voor het
scannen van uw originelen gebruikmaken van de AOD.
•
2-zijdig, zijde 2 roteren: gebruik deze optie als uw originelen 2-zijdig zijn en worden
geopend als een kalender. Met deze optie moet u voor het scannen van uw originelen
gebruikmaken van de AOD.
10. Druk op de Start-toets op het bedieningspaneel om het origineel te scannen.
11. Verwijder het origineel uit de AOD of van de glasplaat wanneer het scannen is voltooid.
12. Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de opdrachtenlijst te bekijken
en de status van de opdracht te controleren.
Meer informatie
Een gebruikers-ID gebruiken voor aanmelden op het apparaat
Uitleg over de faxopties
Internet Services gebruiken om de contactgegevens van de systeembeheerder te vinden
System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) www.xerox.com/support.
De origineelsoort van faxen instellen (interne fax)
Met de functie Fax (Interne fax) kunt u uw documenten scannen en verzenden naar de meeste
faxapparaten die op het telefoonnetwerk zijn aangesloten.
Opmerking:
De systeembeheerder moet deze optie beschikbaar stellen.
Als Verificatie of Accountadministratie op het apparaat is ingeschakeld, moet u eventueel
aanmeldgegevens invoeren om toegang tot de faxfuncties te krijgen.
Met de opties voor Origineelsoort kunt u het soort originelen definiëren dat gescand gaat worden.
Door het juiste soort te selecteren, wordt de kwaliteit van het gefaxte beeld verbeterd.
1. Plaats uw documenten met de beeldzijde omhoog in de invoerlade van de AOD. Pas de geleider
zodanig aan dat deze de documenten net raakt.
Of
Til de AOD op. Plaats het document met de beeldzijde omlaag in de linkerbovenhoek aan de
achterkant van de glasplaat. Sluit de AOD.
2. Druk op de toets Alle wissen op het bedieningspaneel om alle eerder geselecteerde
instellingen te annuleren.
3. Druk op de toets Startpagina Functies.
4. Selecteer de toets Faxen op het aanraakscherm.
5. Selecteer zo nodig het tabblad Faxen. Dit is meestal het actieve tabblad wanneer de functie
Faxen wordt geopend.
6. Selecteer het invoervak Faxnummer invoeren en gebruik de aantaltoetsen, of de
aantaltoetsen op het aanraakscherm, om het faxnummer van de ontvanger in te voeren.
7. Selecteer de toets Toevoegen.
•
Als u het document naar meer dan één ontvanger wilt verzenden, voert u de aanvullende
gegevens voor elke ontvanger in en selecteert u nogmaals de toets Toevoegen totdat alle
ontvangers zijn toegevoegd.
Handleiding voor de gebruiker
®
WorkCentre
5945/5955
147