Bijlage: Optionele interne relais en RESET-knop
12
Bijlage: Optionele interne relais en RESET-knop
12.1 Algemeen
De interne relais zijn ontworpen om de ULTIMA
te helpen andere instrumentatie te bewaken. De vier optionele relais zijn onder de
display-module geplaatst en hebben de volgende functies:
-
drie alarmrelais en
-
een storingsrelais.
Na configuratie, worden de relais geactiveerd indien er een alarmconditie wordt
waargenomen. Op dezelfde manier valt het storingsrelais af wanneer een storing
wordt waargenomen.
De alarmrelais worden af fabriek ingesteld op "niet-vergrendelend" en "afgevallen".
Gebruik de ULTIMA/ULTIMA X Controller om de alarmmeldingen uit te schakelen
en te configureren.
Het storingsrelais is normaal bekrachtigd, zodat het bij een storing of stroomstoring
afvalt en naar een fail-safe toestand wordt geschakeld. Meer informatie kunt u vin-
den in het hoofdstuk D-3 van deze bijlage.
Om valse alarmen te voorkomen, worden de alarmen/relais in de volgende gevallen
tijdens kalibratie tijdelijk uitgeschakeld:
-
Tijdens de eerste minuut na inschakeling van de voedingsspanning
-
Tijdens kalibratie
-
Gedurende twee minuten na de kalibratie
12.2 Montage en bedrading van de instrumenten
Monteer en sluit de ULTIMA X
omschreven in hoofdstuk 3, "Installatie".
Alle elektrische aansluitingen van de ULTIMA X
kunnen worden uitgevoerd via de duidelijk gemarkeerde op de printplaat aange-
brachte aansluitingen.
Voor volledige configuratie-instructies [ ULTIMA/ULTIMA X-series Controller en
Kalibrator gebruiksaanwijzing].
Om problemen als gevolg van elektrische storingen te voorkomen mo-
gen de AC-kabels van de relais niet via dezelfde kabelgoot als de
DC-signaalkabel worden aangelegd.
98
®
®
-series aan overeenkomstig de instructies zoals
®
ULTIMA X
- serie
X-series gasdetectietransmitters
®
-series gasdetectietransmitter
MSA
NL