Inhoudsopgave
Advertenties
Kalibratie
5.1
Uitgangspunten voor de kalibratie
®
ULTIMA X
wordt echter aanbevolen om het instrument na de installatie opnieuw te kalibreren.
De frequentie van de kalibratie hangt af van de duur van het gebruik en de chemi-
sche blootstelling van de sensor. Nieuwe sensoren moeten vaker worden gekali-
breerd totdat het duidelijk is dat de kalibratiegegevens zich hebben gestabiliseerd.
Vanaf dat moment kan de regelmaat van de kalibratie worden verminderd en aan-
gepast aan het schema dat door de veiligheidsfunctionaris of bedrijfsleider is opge-
steld.
Schakel de voeding van de ULTIMA X gasdetectietransmitter tenminste
een uur voor een kalibratie uit te voeren in.
Kalibreer ULTIMA® X-series tijdens inbedrijfstelling en met regelmatige
frequentie om een optimale werking van de sensor te garanderen.
Indien de XE weerbeschermkap tijdens kalibratie van de sensor voor
ontvlambaar gas wordt gebruikt moet een kalibratiefactor worden ge-
bruikt die 1,2 keer hoger ligt dan de testgasconcentratie.
Een van de volgende accessoires is benodigd voor kalibratie [ Hoofdstuk 8]:
ULTIMA X Controller
ULTIMA X Kalibrator
ULTIMA XIR weerbeschermkap
*)
ULTIMA XE Flow Block [door-
stroming 0,5 l/min]
ULTIMA XE weerbeschermkap
*)
ULTIMA XIR Flow Cap
*)
zie ULTIMA Controller en Kalibrator gebruiksaanwijzing
42
-series gasdetectietransmitters worden in de fabriek gekalibreerd. Het
ULTIMA X
®
- serie
MSA
NL
Advertenties
Inhoudsopgave
