Veiligheidsvoorschriften Correct gebruik De ULTIMA X5000 gasmonitor, hierna ook toestel genoemd, is een gasmonitor voor het meten van toxische en brandbare gassen en zuurstof. Met behulp van sensoren test het toestel de omge- vingslucht. Zodra een gas een bepaalde concentratie overschrijdt, gaat er een alarm af.
Safety Code 6 op de website van Health Canada: www.hc-sc.gc.ca. Productgarantie ITEM GARANTIEPERIODE MSA garandeert dat dit product vrij is van mechanische defecten en gebrekkige afwerking gedurende een periode gespecificeerd in deze tabel voor elke onderdeel op voorwaarde dat het onderhouden en gebruikt wordt...
Fig. 1 OLED display Behalve het OLED display heeft de ULTIMA X5000 ook groene, gele en rode LEDs aan de zijkant en middenonder in het scherm. Deze geven normale bedrijfsomstandigheden, storingen en alarmstatus aan. De ULTIMA X5000 gaat na 3 minuten zonder interactie en als er geen alarmconditie is, naar de "Eco-modus".
Omschrijving Geen interface voor gereedschap De ULTIMA X5000 heeft geen gereedschap of andere instrumenten nodig om de instellingen te wijzigen, de alarmen te resetten of onderhoud uit te voeren. De EZ-aanraakknoppen werken door het glas heen en de explosiebestendige behuizing hoeft niet te worden geopend. De EZ-aanraak- knoppen werken met blote vinger of met handschoenen aan, zolang de handschoenen niet zwart zijn.
Installaties opnieuw aanbrengen Bij de ULTIMA X5000 zijn de kabeldoorvoeropeningen in exact dezelfde richting en afstand tot de wand geplaatst en de montagegaten voor bevestiging aan een wand zijn gelijk aan die van de Ultima X.
Omschrijving TruCal detectietechnologie voor CO en H S elektrochemische sensoren Bij alle XCell sensoren met TruCal wordt de werking geverifieerd door actief de sensoruitgang af te stellen op veranderingen in gevoeligheid en dit wordt gedaan met behulp van de gepatenteerde pulscontroletechnologie en gedeponeerde AEC-algoritmes (Adaptive Environmental Compensa- tion, adaptieve omgevingscompensatie).
Behuizing De ULTIMA X5000 wordt geleverd in RVS 316 met de hoogste corrosiebestendigheid. Zowel ¾” NPT en M25 kabeldoorvoeropeningen zijn leverbaar. Een M25 adapter is nodig om een sensor te bevestigen aan een M25 behuizing en deze is inbegrepen in de levering. Een integrale montage- beugel kan worden gebruikt voor bevestiging rechtstreeks in het wandoppervlak of gebruikt met een U-beugel voor bevestiging op een 2"...
Omschrijving 2.10 Overzicht componenten Fig. 3 Overzicht componenten Alleen gebruikt met M25-bases 2.11 Overzicht labels Serienummer bevindt zich zoals afgebeeld (groen gemarkeerd). De werkelijke cijfers kunnen anders zijn. Fig. 4 Label serienummer ULTIMA® X5000...
Pagina 13
Omschrijving Fig. 5 Transmitter - Positie van labels Fig. 6 Board-stack - Positie van labels ULTIMA® X5000...
Pagina 14
Omschrijving Fig. 7 Digitale sensor - Positie van labels Fig. 8 XIR Plus - Positie van labels ULTIMA® X5000...
Wanneer er moet worden geverfd in een gebied waar een ULTIMA X5000 of externe sensor zich bevindt, zorg er dan voor dat er geen verf komt op de sensorinlaatfitting. Verfoplosmiddelen kunnen ook een alarm veroorzaken of eventueel elek- trochemische sensoren vergiftigen.
Installatie LET OP Bij de installatie van de XIR PLUS sensor mag nooit een koevoet worden gebruikt bij de twee poten die de reflectoren van de eenheid ondersteunen tijdens installatie of verwijdering van de sensor. Kracht uitoefenen op de poten kan de XIR PLUS sensor permanent beschadigen. Verzending controleren en productmodel verifiëren Controleer de verpakking om uw sensortype en opties te verifiëren.
De optimale locatie van een sensor hangt af van installaties in de omgeving, zoals pijpen, kleppen of turbines. MSA heeft een service voor het in kaart brengen van gas- en vlamdetectielocaties, waarbij systematisch mogelijke lekbronnen worden beoordeeld en geeft advies over het aantal en locaties van detectors voor het meest effectieve detectiesysteem.
Installatie 3.4.3 Sensororiëntatie WAARSCHUWING! Monteer de XIR PLUS met de sensorinlaatopening horizontaal verlengd vanaf de hoofdbehuizing (Fig. 10) om afzetting te voorkomen van deeltjes of vloeistof op de optische oppervlakken van de transmitter. Monteer de digitale sensor met de sensorinlaatopening (Fig. 11) omlaag wijzen, anders kan de inlaat verstopt raken door deeltjes of vloeistof.
Als er maar één sensor wordt gebruikt en deze wordt aangesloten op de "Sensor 2" positie, dan verschijnt op de ULTIMA X5000 de storing Sensor Missing [sensor ontbreekt]. Lees Sensor uitschakelen in deel 4.2.2 over hoe u deze storing kunt oplossen.
Pagina 20
Controleer of de sensoraansluiting stevig op de klemmenkaart is bevestigd. Verbind de aarde van de sensor met een van de aardingsschroeven binnen in de ULTIMA X5000-behuizing. Zet de pootjes van de board-stack in de vier putjes in de behuizing. Druk stevig op de board- stack op de aangegeven plaatsen (zie Fig.
Fig. 15 Interne montagebouten (niet geschikt voor ULTIMA XIR PLUS sensoren) Er is een aanvullende montagebeugel nodig voor montage van de ULTIMA X5000 met een beves- tigde ULTIMA XIR PLUS sensor. Fig. 16 Montagebeugel voor ULTIMA X5000 (geschikt voor ULTIMA XIR PLUS sensoren)
De geïntegreerde montagebouten op de toestelbehuizing kunnen worden gemonteerd op een 2" (50,8 mm) buis met een standaard U-beugel. MSA kan U-beugels leveren als optionele acces- soire (ond. nummer 10179873), maar elke 2" (50,8 mm) buis-U-beugel, geschikt voor het gewicht en de afmetingen van de ULTIMA X5000, kan worden gebruikt.
3.4.8 Aanpasbare buismontage Een universele buismontageset (ond. nummer 10176946) kan worden gebruikt om de ULTIMA X5000 te monteren op buizen variërend van 1-6" (20-150 mm) in diameter. Er worden twee beugels gemonteerd over de bovenkant van de geïntegreerde montagebouten en aange- bracht met instelbare buisband (niet inbegrepen).
Installatie 3.4.10Montage met zonwering Een zonwering is nodig om de ULTIMA X5000 te beschermen tegen direct zonlicht (ond.nr. 10180254). De zonwering kan bij alle montageconfiguraties worden gebruikt. Fig. 22 Zonwering met beugel voor wandmontage Fig. 23 Zonwering met universele buismontage...
Installatie 3.4.11Monteren met een SM5000 bemonsteringsmodule Een aanzuigpomp (ond.nr. 10058101) en een DC pomp (ond.nr. 10043264) zijn leverbaar voor gebruik met de X5000 met digitale of XIR-sensoren. Meer informatie over de montage-eisen en gebruik met SM5000 bemonsteringsmodules vindt u de gebruiksaanwijzing(en) van de SM5000. SM5000 bemonsteringsmodule Stroomkap...
Er kan slechts één sensor op elke aansluitkast worden aangesloten. De behuizing van de aansl- uitkast is op dezelfde wijze geconstrueerd als de ULTIMA X5000 transmitter. De montageopties en -instructies voor het aansluiten van de sensor zijn hetzelfde als die voor sensoren die recht- streeks op de ULTIMA X5000-transmitter worden aangesloten.
Als de sensor op afstand niet goed toegankelijk is, dan kan het beste een slangleiding worden geïnstalleerd waarmee kalibratiegas vanaf het toesteldisplay kan worden toegevoerd. Leg de slangleiding naar de ULTIMA X5000 gasmonitor zodanig dat er geen knikken, lekken of belem- meringen zijn. Zet de slangleiding vast vlakbij de monitor.
Er is een externe voeding van klasse 2 nodig voor voeding van 11-30 VDC naar de ULTIMA X5000. Inkomende voedings- en signaalkabels moeten gevlochten, afgeschermde kabels zijn zoals Alpha Wire 3248 of gelijk- waardig.
Bij het bepalen van de 24 V voeding van een systeem moet rekening worden gehouden met een 1 A inschakelstroom met een duur van 1 ms voor elke ULTIMA X5000 op de voeding. Veronderstelt dat transmitter werd besteld met relais...
Pagina 31
Bij het bepalen van de 24 V voeding van een systeem moet rekening worden gehouden met een 1 A inschakelstroom met een duur van 1 ms voor elke ULTIMA X5000 op de voeding. Veronderstelt dat transmitter werd besteld met relais...
Pagina 32
Bij het bepalen van de 24 V voeding van een systeem moet rekening worden gehouden met een 1 A inschakelstroom met een duur van 1 ms voor elke ULTIMA X5000 op de voeding. Veronderstelt dat transmitter werd besteld met relais...
Pagina 33
Bij het bepalen van de 24 V voeding van een systeem moet rekening worden gehouden met een 1 A inschakelstroom met een duur van 1 ms voor elke ULTIMA X5000 op de voeding. Veronderstelt dat transmitter werd besteld met relais...
Pagina 34
Bij het bepalen van de 24 V voeding van een systeem moet rekening worden gehouden met een 1 A inschakelstroom met een duur van 1 ms voor elke ULTIMA X5000 op de voeding. Veronderstelt dat transmitter werd besteld met relais Max.
(zie Fig. 32). Verwijder de ULTIMA X5000 afdekking door deze linksom te draaien. Trek aan het metalen beugeltje, waarbij de elektronica wordt verwijderd en dan komen de sensor- en voedingsaansluitingen vrij te liggen.
Pagina 36
Installatie Fig. 32 Voeding en aardingskabel verbinden Sluit de connector aan op de board-stack, controleer of de juiste draden in de juiste aansl- uitklemmen zitten. (10) Verbind de HART-draden (bij optionele HART-poort). (11) Verbind an XCell of XIR PLUS sensor met behulp van de groene connector. Sensordraden zijn al verbonden zoals afgebeeld op de afdekplaat (zie Fig.
3.6.6 Relais- en voedingsverbindingen Overzicht relais board-stack De ULTIMA X5000 kan worden aangeschaft met drie relais. Twee van de relais kunnen worden geconfigureerd voor of niet-bekrachtigd (standaard) of bekrachtigd en vasthoudend of niet-vast- houdend (standaard). Het derde relais is het aangewezen storingsrelais.
Als wisselstroom wordt gebruikt, mogen de relaisdraden niet in dezelfde kabelgoot- of -bord lopen als de gelijkstroom naar de aansluiting van de ULTIMA X5000 of de ULTIMA X5000 aansluitkast. Er moet een gescheiden draadingang op het toestel worden gebruikt voor wisselstroom aange- sloten op de relais.
Pagina 39
Installatie WAARSCHUWING! ULTIMA X5000 met relais is niet goedgekeurd voor Categorie 2- of Zone 2-bedradingsmethodes. Gebruik van Categorie 2- of Zone 2-bedradingsmethodes kan leiden tot ontsteking van een gevaarlijke atmosfeer. Veronachtzaming van bovenstaande waarschuwing kan ernstig of dodelijk letsel veroor- zaken.
Opstarten 4.1.1 Eerste keer opstarten De eerste keer dat de ULTIMA X5000 wordt aangezet, gaat de analoge uitgang naar de instelling onderhoudsmodus (standaard 3,5 mA) en verschijnt het volgende in het display terwijl de LEDs wisselen van GROEN naar ROOD naar DONKERGEEL en weer naar GROEN.
Instellingen De ULTIMA X5000 is een gereedschapsloze transmitter. De twee EX-aanraakknoppen op het display kunnen worden gebruikt voor navigatie door de menustructuur. De knoppen zijn gemaakt voor gebruik met vingers met een "druk" en "loslaat" handeling en werken het best met blote vingers.
Werking 4.2.1 Instrumentinstellingen De volgende instellingen worden opgeslagen in het geheugen van het toestel en worden niet gewijzigd als het type sensor wordt gewijzigd. Scroll naar Instellingen. Selecteer Instrument. Selecteer om het menu te openen. Instelling Standaard Menu 1 Opties Menu 2 Opties Niet-bekrachtigd Relaisstatus Niet-bekrachtigd...
Pagina 43
Werking Relaisstatus bekrachtigd of niet-bekrachtigd instellen Relais 1 en 2 zijn standaard niet-bekrachtigd Relais 3 is een storingsrelais dat op bekrachtigd is ingesteld en kan niet worden gewijzigd. Instellen status Alarmrelais: Scroll naar Instellingen. Selecteer Instrument. Selecteer Relaisinstellingen. Selecteer Relaisstatus. Selecteer Relais 1 of Relais 2.
Pagina 44
Werking Hoornmodus maakt het mogelijk om lokaal een door een relais geactiveerde hoorn te bevestigen, terwijl de alarmstatus nog van kracht is. Alle alarmen op beide sensoren activeren beide relais, maar het tweede relais kan worden bevestigd door met één vinger een van de EZ-aanraak- knoppen in te drukken en deze 1 seconde ingedrukt te houden alvorens deze los te laten.
Onge- acht of de Kalibratiewaarschuwing is ingeschakeld, als er gas door de sensor wordt gedetecteerd, zal de analoge uitgang van de ULTIMA X5000 de gasuitlezing volgen. WAARSCHUWING! XCell-sensoren met TruCal (CO & H S) met ingeschakelde kalibratiewaarschuwing geven een indicatie voor “Kalibratie aanbevolen”...
Werking Bluetooth-communicatie inschakelen Elke ULTIMA X5000, besteld met Bluetooth, wordt geleverd met de communicatie standaard ingeschakeld. Bluetooth moet worden ingeschakeld voordat Bluetooth-functies kunnen werken. Een compatibele Bluetooth-host met de X/S Connect app is nodig voor verbinding. Bluetooth uitschakelen: Scroll naar Instellingen.
Als een sensor na deze 2 minuten niet is aangesloten, zal de ULTIMA X5000 een storing "Sensor ontbreekt" afgeven. Alle XCell sensoren beschikken over SafeSwap en noeven niet van de stroom te worden afgehaald bij het verwisselen van de sensoren.
Pagina 48
0000 en is standaard uitgeschakeld. Wanneer het wachtwoord is uitgeschakeld, verschijnt er een slotje in de hoek rechtsboven in het display. Als het wachtwoord verloren is gegaan, belt u MSA Customer Service op 1-800-672-2222. Het wachtwoord inschakelen: Scroll naar Instellingen.
Pagina 49
Engels, Frans, Spaans, Portugees, Italiaans, Nederlands, Russisch, Chinees en Duits. De X/S Connect app is alleen beschikbaar in het Engels en verandert niet als de displaytaal op de ULTIMA X5000 wordt gewijzigd. Het wijzigen van de displaytaal: Scroll naar Instellingen.
4.2.2 Sensorinstellingen De volgende instellingen worden op de ULTIMA X5000 bewaard zodat, als de sensor wordt vervangen door hetzelfde type sensor (gas en bereik), de instellingen gelijk blijven. Als een ander type sensor en bereik wordt gebruikt om de eerdere sensor te vervangen, worden de standaard instellingen van de nieuwe sensor geüpload naar het toestel.
Werking Alarmacties Relais kunnen worden geactiveerd door een alarmdrempel als de gaswaarden oplopen of aflopen. De meeste toepassingen hebben toenemende alarmdrempels nodig, behalve zuurstof- bewaking, dat is meestal een afnemend alarm. Relais kunnen ook zo worden getriggerd dat de relais vasthoudend in de alarmstatus zijn, totdat een gebruiker het alarm bevestigd door een vinger op een van de EZ-aanraakknoppen te leggen en deze 1 seconde ingedrukt te houden alvorens deze los te laten.
Pagina 52
Werking Sensorbereik Alle XCell sensoren hebben aanpasbare sensorbereiken. Het sensorbereik kan niet onder het actuele alarminstelpunt worden ingesteld. De gebruiker moet eerst de alarminstelpunten en/of spanwaarde verlagen om het sensorbereik aan te kunnen passen. De gebruiker moet ook over- wegen de spanwaarde aan te passen aan het gewijzigde sensorbereik, zodat de spanwaarde in het midden van het bereik is.
Pagina 53
0 mA. De ULTIMA X5000 heeft standaard de positie van Sensor 2 uitgeschakeld. Als op een bepaald moment een sensor verbonden is met een positie die uitgeschakeld is, zal de ULTIMA X5000 automatisch die sensorpositie inschakelen.
Werking Diffusiesupervisie Diffusiesupervisie bewaakt actief de sensorinlaatopening op obstructies. Als een obstructie wordt waargenomen, gaat de sensor in de storingsmodus en waarschuwt gebruikers en de regelkamer dat er geen gas wordt gezien als gevolg van een obstructie. Voorwerpen die direct op of in de sensorinlaatopening zitten en het gaspad beïnvloeden, worden bijna zeker ontdekt door de diffu- siesupervisie.
Werking Statusmenu De volgende instellingen kunnen via het Statusmenu worden bekeken zonder een wachtwoord, ongeacht of een wachtwoord is ingeschakeld. Scroll en selecteer Status. Gebruik ↓ om door de lijst te scrollen: • Toestelnaam • Softwareversie • Ingangsspanning • Sensortype •...
Zie Tab. 14 voor standaard spanwaarden per sensortype. Kalibratiesets zijn leverbaar door MSA voor kalibratie van de ULTIMA X5000. De sets worden geleverd in een handige draag- koffer en bevatten alle onderdelen die nodig zijn voor een complete en nauwkeurige kalibratie, waaronder een reduceerventiel, leidingen en kalibratiedoppen.
Kalibratie Kalibratiefrequentie De frequentie van de kalibratiegastesten hangt af van de bedrijfstijd, chemische blootstelling en type sensor. Vooral bij nieuwe installaties of toepassingen wordt aanbevolen de eerste sensoren vaker te kalibreren om de sensorprestatie in deze specifieke omgeving goed vast te leggen. Hiervoor noteert u gaswaarden "waargenomen"...
De XIR Plus sensor kan worden gekalibreerd voor een breed scala aan gassamenstellingen met behulp van of 0,1 % propaan, 0,6 % propaan of 2,5 % methaan en gastabel van MSA. Zie Tab. 23 voor een complete lijst van gassamenstellingen en overeenkomende tabellen en span- waarden.
Pagina 66
Kalibratie WAARSCHUWING! Het reduceerventiel dat wordt gebruikt bij de nulgascilinder, mag niet hetzelfde zijn als het redu- ceerventiel dat voor het spangas wordt gebruikt. Het spangasreduceerventiel kan in de loop der tijd vervuild raken door het doelgas waardoor de detectiebasislijn hoger wordt en de sensor minder gevoelig wordt voor het doelgas.
Kalibratie WAARSCHUWING! De groene kalibratiedop moet na een nulpuntkalibratie worden verwijderd van de sensor. Als dit niet gebeurt kan de gasstroom naar de sensor beperkt worden en dat kan leiden tot foutieve uitle- zingen. Veronachtzaming van bovenstaande waarschuwing kan ernstig of dodelijk letsel veroor- zaken.
Kalibratie (11) Bevestig de leiding voor kalibratiegas en draai aan het reduceerventiel. Het display geeft "Bezig met meten". "Gas verwijderen" verschijnt als de span voltooid is. Als GESLAAGD wordt aangegeven, is de procedure voltooid. Gebruiker kan de waarden 'waargenomen' en 'na kalibratie' noteren als indicatie van de hoeveelheid sensorcorrectie uitgevoerd tijdens de kalibratie.
Veronachtzaming van bovenstaande waarschuwing kan ernstig of dodelijk letsel veroor- zaken. 5.10 Kalibratiebevestiging en waarden 'waargenomen'/'na kalibratie' De ULTIMA X5000 gasmonitor registreert de datum van de laatste geslaagde kalibratie en tevens de waarden 'waargenomen' en 'na kalibratie'. Deze datum kan dan worden weergegeven op het OLED-display onder Statusmenu.
De ULTIMA X5000 gasmonitor voert continu een zelftest uit. Wanneer een probleem wordt gecon- stateerd geeft het toestel een overeenkomstige foutmelding weer. Als een kritieke fout wordt gedetecteerd in het toestel, dan gaat het 4-20 mA uitgangssignaal naar een storingsconditie.
XCell sensor vervangen Alleen de sensor heeft regelmatig onderhoud nodig, omdat deze een beperkte levensduur heeft. De ULTIMA X5000-sensoren met TruCal-technologie geven via het Statusmenu aan wanneer de sensor het einde van de levensduur bereikt. Wanneer de Levensduur & Gezondheid van de sensor "Redelijk"...
Pagina 72
Onderhoud WAARSCHUWING! Demonteer de sensorassemblage niet. Het sensorelement binnenin kan gevaarlijk materiaal bevatten. Behandel de sensor uiterst zorgvuldig, de elektromechanische versie is een gesloten eenheid die een corrosief elektrolyt bevat. Vermijd contact van gelekt elektrolyt met de huid, ogen of kleding omdat dit brandwonden kan ...
De ULTIMA X5000 gasmonitor wordt met een geactiveerde Sensor Verwisselvertraging geleverd. Dit betekent dat het 4-20 mA uitgangssignaal en het STORINGsrelais een foutmelding twee minuten lang uitstellen voordat de melding dat een sensor ontbreekt in het display verschijnt.
Pagina 74
Onderhoud Fig. 45 Locatie van frit WAARSCHUWING! De sensor is afhankelijk van de frit als onderdeel van de vlambestendige/explosieveilige goedkeu- ring. Als de frit beschadigd raakt bij de schoonmaakpogingen, haalt u onmiddellijk de spanning van het toestel. Zorg dat de omgeving vrij is van een gevaarlijke atmosfeer en volg vervolgens alle stappen zoals beschreven in deze handleiding om de sensor op de juiste manier te vervangen.
Onderhoud Problemen oplossen De volgende tabel somt alle storingsmeldingen op, hun prioriteitsniveau en corrigerende hande- lingen die nodig zijn om ze te verhelpen. De storingen worden in alfabetische volgorde vermeld. Meldingen met een lagere prioriteit worden pas weergegeven nadat de melding met de hoogste prioriteit is gewist.
Pagina 76
Onderhoud Priori- Status-LEDs Status vast- Displaymelding Beschrijving Resolutie teit (G/G/R) houdend Selecteer Controllerdata Geeft aan dat resetten uit het Instru- "Fout checksum EEPROM- mentmenu. Controleer AAN/AAN/UIT Vasthoudend extern geheugen" geheugen niet klantinstellingen en kali- geldig is. breer het instrument opnieuw. Geeft aan dat er iets niet "Flash Checksum...
Pagina 77
Onderhoud Priori- Status-LEDs Status vast- Displaymelding Beschrijving Resolutie teit (G/G/R) houdend gaswaarde Controleer eerst of het N.V.T. "Buiten bereik" AAN/AAN/UIT Niet-vasth buiten de gebied gasvrij is, kalibreer schaal is vervolgens de sensor. aanwezig. Selecteer Controllerdata Geeft aan dat resetten uit het Instru- een instelling "Parameter mentmenu.
Pagina 78
Onderhoud Priori- Status-LEDs Status vast- Displaymelding Beschrijving Resolutie teit (G/G/R) houdend Geeft aan dat "Sensor de sensor niet AAN/AAN/UIT Niet-vasth Vervang de sensor. ontbreekt" meer wordt gedetecteerd. Geeft aan dat een slechte "RAM-fout AAN/AAN/UIT Vasthoudend RAM-geheu- Vervang de sensor. sensor" genlocatie is gedetecteerd.
Pagina 79
Onderhoud Priori- Status-LEDs Status vast- Displaymelding Beschrijving Resolutie teit (G/G/R) houdend De ingangs- voedingsspan- ning is buiten Controleer of de ingangs- "Fout voedings- het bedrijfsbe- voedingsspanning binnen AAN/AAN/UIT Niet-vasth spanning" reik. De span- het bereik voor de sensor- ning kan te configuratie is.
Pagina 80
Onderhoud Priori- Status-LEDs Status vast- Displaymelding Beschrijving Resolutie teit (G/G/R) houdend Geeft aan dat Beide groene een kalibratie Gaswaarde Kalibreer de op de LEDs aan de wordt aanbe- N.V.T. verschijnt nog N.V.T. eenheid bevestigde zijkant knip- volen. (alleen steeds. sensoren. peren.
Reparatie of modificatie van de ULTIMA X5000-gasdetectietransmitter, anders dan de onder- houdsprocedures in deze handleiding of door iemand anders dan geautoriseerd MSA-serviceper- soneel, kan ertoe leiden dat het product niet werkt zoals bedoeld en dat de personen die op de juiste werking van dit product vertrouwen voor hun veiligheid ernstig of dodelijk letsel kunnen oplopen.
Pagina 84
Bijlage: Specificaties Toxisch Sensoropties Waterstof 500 ppm 1000 ppm 100 ppm 1000 ppm 100 ppm Operationeel -40 °C tot -40 °C tot -40 °C tot -40 °C tot -40 °C tot -20 °C tot -20 °C tot -20 °C tot -30 °C tot -30 °C tot -20 °C tot...
Pagina 85
Bijlage: Specificaties Toxisch Sensoropties Waterstof 500 ppm 1000 ppm 100 ppm 1000 ppm 100 ppm SafeSwap Montage op 100 m 100 m 100 m 100 m 100 m 100 m 100 m 100 m 100 m 100 m 100 m afstand Voeding: Enkele 2,8 W...
Pagina 86
Bijlage: Specificaties XIR PLUS Laag zuur- Brandbaar XIR PLUS Sensoropties Zuurstof koolstofdi- stof katalytisch brandbaar oxide -40 °C tot -20 °C tot -40 °C tot -40 °C tot -40 °C tot Operationeel bereik +60 °C +50 °C +60 °C +60 °C +60 °C -40 °C tot -20 °C tot...
Pagina 87
Bijlage: Specificaties Afmetingen transmitter Fig. 47 Diepte kort deksel Fig. 48 Fig. 46 ULTIMA X5000 hoogte & breedte Diepte diep deksel Fig. 49 ULTIMA X5000 breedte met XIR PLUS sensor ULTIMA® X5000...
Fig. 51 Diepte kort deksel Fig. 52 Diepte diep deksel Fig. 50 ULTIMA X5000 hoogte & breedte met M25 met M25 adapter met M25 adapter adapter Fig. 53 ULTIMA X5000 breedte met XIR PLUS sensor met M25 adapter ULTIMA® X5000...
Pagina 89
Bijlage: Specificaties Montageafmetingen JB5000-aansluitkast Fig. 54 Montageafmetingen Fig. 55 Afmetingen JB5000 met digitale sensor M25 ULTIMA® X5000...
Pagina 90
Bijlage: Specificaties Fig. 56 Afmetingen JB5000 met digitale sensor 3/4" NPT Fig. 57 Afmetingen JB5000 met XIR PLUS ULTIMA® X5000...
Bijlage: Kalibratiegids voor extra gassen Bijlage: Kalibratiegids voor extra gassen De ULTIMA XIR PLUS sensor kan worden gekalibreerd voor een breed scala aan brandbare gassamenstellingen. Deze informatie is alleen van toepassing op brandbaar XIR PLUS sensoren en niet op en acetyleen sensoren. De XIR PLUS sensor is alleen qua prestatie goedgekeurd voor methaan en propaan.
Bijlage: Algemene certificeringsinformatie Bijlage: Algemene certificeringsinformatie Aansluitkast JB5000 Amerikaanse & Canadese categorie gevaarlijke locaties zoals gedefinieerd door de NEC/CEC Klasse I, categorie 1, groepen A, B, C, D; T6 Klasse I, categorie 2, groepen A, B, C, D; T6 Klasse II, categorie 1,2, groepen E, F, G; Klasse III, categorie 1,2;...
Pagina 97
Bijlage: Algemene certificeringsinformatie Digitale sensor met frit (fijne draden) Digitale sensor zonder frit (grove draden) Amerikaanse categorie gevaarlijke locaties zoals gedefinieerd door de NEC: Amerikaanse categorie gevaarlijke locaties zoals gedefinieerd door de NEC: Klasse I, categorie 1 & 2, groepen A, B, C, D; T5 Klasse I, categorie 2, groepen A, B, C, D;...
De ULTIMA X5000-transmitter, X5000-aansluitkast, Ultima XIR Plus en digitale sensoren (H 500 ppm H S, CO, O2) beschikken ook over een FM-prestatiegoedkeuring voor gebruik in gewone (ongevaarlijke) of gevaarlijke locaties.
Bijlage: Algemene certificeringsinformatie • De nauwkeurigheidsspec. is als volgt: Nauwkeurigheid Digitale sensor (H ±3 ppm of 10% van de waarde ±3 ppm of 10% van de waarde (-20 °C tot +40 °C) Digitale sensor(H S 500 ppm) -20% van de waarde (-20 °C tot -40 °C) +25% van de waarde (+40 °C tot +50 °C) ±6 ppm of ±10% van de waarde (-10 °C tot +60 °C) Digitale sensor (CO)
Bijlage: HART-specifieke informatie Bijlage: HART-specifieke informatie De ULTIMA X5000 gasmonitor is leverbaar met een optionele uitgang voor HART (Highway Addressable Remote Transducer) communicatieprotocol. Met deze optie voldoet de ULTIMA X5000 aan het HART-protocol versie 7. Alle beschikbare statusbytes worden gedefinieerd in de X5000 HART specificatie op de product- cd.
Pagina 101
For local MSA contacts, please visit us at MSAsafety.com...