Installatie
3
Installatie
De ULTIMA X
ken waar gaslekken verwacht kunnen worden. De gasdetectietransmitter wordt of
bovenaan onder het plafond of dicht bij de grond van de ruimte geïnstalleerd, af-
hankelijk van de gasdichtheid. Het display aan de voorkant van het apparaat moet
altijd goed zichtbaar blijven, zonder dat het zicht erop wordt belemmerd.
Vóór tot installatie over te gaan moet u eerst aan de hand van de trans-
portdocumenten en de sticker op de kartonnen doos nagaan of alle on-
derdelen compleet en juist zijn geleverd.
3.1
Aanwijzingen voor de installatie
-
Installeer de ULTIMA XE-en XA-type apparaten met de sensorinlaat naar bene-
den gericht om verstoppingen van de inlaat door kleine deeltjes of vloeistoffen
te voorkomen.
-
Installeer de ULTIMA XIR-type apparaten met een horizontaal uitstekende sen-
sor ten opzichte van de hoofdbehuizing [ Afb. 2]. Dit voorkomt afzetting van
kleine deeltjes of vloeistof op de optische vlakken van de detector.
-
Instrumenten uit de ULTIMA X
ven moet men altijd oppassen geen verf te morsen op de sensorinlaatkoppe-
ling. Verfafzettingen kunnen namelijk het gasdiffusieproces waarbij gas uit de
atmosfeer in de sensor diffundeert negatief beïnvloeden. Bovendien kunnen op-
losmiddelen in de verf het alarm in werking stellen.
-
Instrumenten uit de ULTIMA X
terne trillingen en direct zonlicht.
Raadpleeg voor verdere details over de bedrading en elektrische ver-
bindingen van het apparaat, naast deze gebruiksaanwijzing de installa-
tietekeningen [ Hoofdstuk 9].
30
®
-series gasdetectietransmitters moet worden geïnstalleerd op plek-
ULTIMA X
®
-series mogen niet worden geverfd. Bij het ver-
®
-series moeten worden beschermd tegen ex-
®
- serie
MSA
NL