Inhoudsopgave
Advertenties
Veiligheidssystemen van uw auto
(Vervolg)
• Er mogen geen objecten op of
dicht bij de airbags in het
stuurwiel,
op
instrumentenpaneel of op het
dashboardpaneel
boven
dashboardkastje worden geplaatst
omdat
dergelijke
letsel kunnen veroorzaken als de
airbags bij een aanrijding worden
geactiveerd.
• Ontkoppel het airbagsysteem niet
en voer geen aanpassingen aan de
bedrading uit. Dat geldt ook voor
andere
onderdelen
aanvullend
veiligheidssysteem.
Als u dat wel doet kunt u letsel
oplopen
omdat
de
onverwacht
kunnen
geactiveerd of juist niet worden
geactiveerd wanneer dat wel nodig
is.
• Als het waarschuwingslampje van
het airbagsysteem tijdens het
rijden blijft branden, moet u het
systeem laten nakijken door een
professionele
werkplaats.
raadt aan om een officiële Kia-
dealer/servicepartner te bezoeken.
3
60
(Vervolg)
• Airbags zijn maar één keer te
gebruiken – laat het systeem in dat
het
geval
professionele werkplaats.
het
Kia raadt aan om een officiële
Kiadealer/servicepartner
voorwerpen
bezoeken.
• Het aanvullend veiligheidssysteem
is zodanig ontworpen dat de
airbags
geactiveerd als de kracht van de
aanrijding een bepaalde drempel
overschrijdt en de aanrijding
van
het
plaatsvindt onder een hoek die
kleiner is dan 30° ten opzichte van
de lengteas van de auto. Verder
airbags
kunnen de airbags maar één keer
worden
worden geactiveerd. Draag te allen
tijde de veiligheidsgordels.
• De
airbags
ontworpen
geactiveerd bij een aanrijding van
opzij, van achteren of bij het over
de kop slaan van de auto. Verder
worden de airbags voor niet
Kia
geactiveerd als de kracht van de
aanrijding de drempelwaarde niet
overschrijdt.
(Vervolg)
vervangen
door
een
te
vóór
alleen
worden
voor
zijn
niet
om
te
worden
(Vervolg)
(Vervolg)
• Een kinderzitje mag nooit op de
voorstoel worden geplaatst. Het
kind kan ernstig of dodelijk letsel
oplopen als de airbag bij een
aanrijding wordt geactiveerd.
• Kinderen tot en met 12 jaar
moeten altijd plaatsnemen op de
achterstoel en de gordel op de
juiste
manier
dragen.
kinderen
nooit
op
voorpassagiersstoel meerijden.
Als een kind van 12 jaar of ouder
op
de
voorpassagiersstoel
vervoerd moet worden, moet hij
of zij de veiligheidsgordel op de
juiste manier dragen en moet de
stoel
zo
ver
mogelijk
achteren worden gezet.
• Voor een maximale bescherming
bij alle soorten aanrijdingen
moeten alle inzittenden, inclusief
de
bestuurder,
veiligheidsgordel
ongeacht het feit of er voor hun
positie een airbag aanwezig is.
Ga tijdens het rijden niet dichter
bij de airbag zitten dan nodig is
en
leun
ook
niet
voorover.
Laat
de
naar
hun
dragen,
onnodig
(Vervolg)
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
