VÓÓR HET RIJDEN
Vóór het instappen
• Zorg
ervoor
dat
alle
buitenspiegel( s) en lampen schoon
zijn.
• Controleer de toestand van de banden.
• Controleer of er geen sporen van
lekkage onder de auto te zien zijn.
• Controleer of er zich geen obstakels
achter de auto bevinden wanneer u
achteruit wilt rijden.
Noodzakelijke controles
ruiten,
De volgende vloeistofpeilen dienen
regelmatig, afhankelijk van het gebruikte
interval,
gecontroleerd
motorolie, koelvloeistof, remvloeistof en
ruitensproeiervloeistof.
informatie vindt u in Hoofdstuk 8,
"Onderhoud".
WAARSCHUWING
Als u tijdens het rijden wordt
afgeleid, kunt u de controle over de
auto verliezen, met een aanrijding en
mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot
gevolg.
De
verantwoordelijkheid
bestuurder is het veilig besturen van
de auto volgens de wettelijke regels.
Het gebruik van handheld- of andere
apparatuur of van systemen in de
auto die de aandacht van de
bestuurder op welke wijze dan ook
afleiden van het veilig besturen van
de auto of die wettelijk niet zijn
toegestaan, is dan ook verboden.
Vóór het starten
• Sluit alle portieren.
• Verstel de stoel zodanig dat u alle
te
worden:
bedieningsorganen gemakkelijk kunt
bereiken.
Nadere
• Stel de binnen- en buitenspiegels af.
• Controleer of alle verlichting werkt.
• Controleer alle instrumenten.
• Controleer of alle
lampjes werken als het contact in de
stand ON staat.
• Ontgrendel
controleer of het
lampje van het remsysteem uit gaat.
Voor een veilig gebruik is het noodzakelijk
voornaamste
dat u volledig vertrouwd bent met uw auto
van
de
en de bedieningsorganen.
Met uw auto rijden
waarschuwings-
de
parkeerrem
en
waarschuwings-
6 5