Kenmerken van uw auto
✽ ✽ OPMERKING
Maak de ruit vrij van sneeuw en ijs
alvorens de ruitenwissers te gebruiken of
ontdooi de voorruit gedurende 10
minuten. Anders werken de ruitenwissers
mogelijk niet goed en kunnen ze
beschadigd raken. Als u sneeuw en/of ijs
niet verwijdert voordat u de ruitenwisser
en ruitensproeier gebruikt, kan er schade
ontstaan aan het ruitenwisser- en
ruitensproeiersysteem.
4
134
Automatisch wissen
(indien van toepassing)
De regensensor (1) bovenaan op de
voorruit registreert de hoeveelheid regen
en schakelt de ruitenwisser automatisch
in met de juiste snelheid/intervaltijd. Hoe
harder het regent, hoe hoger de
wissersnelheid. Als het ophoudt met
regenen,
wordt
de
ruitenwisser
automatisch uitgeschakeld.
Draai aan de snelheidsregelknop (1) om
de snelheid te wijzigen.
Als de wisserschakelaar in de stand
AUTO wordt gezet terwijl het contact ON
is, werkt de wisser eenmaal het systeem
te controleren. Zet de schakelaar in
stand OFF (O) als de ruitenwisser niet in
gebruik is.
LET OP
Als het contact in stand ON staat en
de schakelaar voor de ruitenwissers
vóór in de stand AUTO, neem dan
onderstaande aanwijzingen in acht
om letsel te voorkomen:
• Raak het bovenste deel van de
voorruit, waar de regensensor
zich bevindt, niet aan.
• Veeg het bovenste deel van de
voorruit niet schoon met een
vochtige doek.
• Oefen geen druk uit op de
voorruit.
OCD048017