Met uw auto rijden
Sleutelblokkeersysteem
(indien van toepassing)
De sleutel kan alleen uit het contact
worden genomen als de selectiehendel
in stand P (parkeren) staat.
6
30
Goede rijgewoonten
• Houd het gaspedaal nooit ingetrapt als
de
selectiehendel
van
(parkeren) of N (neutraal) in een
andere stand wordt gezet.
• Zet de selectiehendel nooit in stand P
(parkeren) als de auto nog niet volledig
tot stilstand is gekomen.
• Zorg ervoor dat het voertuig volledig
tot stilstand is gekomen voordat stand
R (achteruit) of D (rijden) wordt
ingeschakeld.
• Laat de auto nooit in zijn vrij een
helling af rijden. Dit is bijzonder
gevaarlijk. Laat het voertuig bij het
rijden altijd in een versnelling staan.
• Houd het rempedaal niet langdurig
achter elkaar ingetrapt. Hierdoor
kunnen de remmen oververhit raken
en dienst gaan weigeren. Schakel in
plaats daarvan bij het afrijden van een
lange helling terug naar een lagere
versnelling. Hierdoor remt de auto af
op de motor.
• Verlaag
de
snelheid
terugschakelt. Anders kan de lagere
versnelling misschien niet worden
ingeschakeld.
• Gebruik altijd de parkeerrem. Vertrouw
niet uitsluitend op stand P (parkeren)
van de transmissie om het voertuig op
stand
P
zijn plaats te houden.
• Wees vooral voorzichtig bij het rijden
op een gladde ondergrond. Let in dat
geval vooral op bij het remmen, gas
geven en schakelen. Op een glad
wegdek
snelheidsverandering leiden tot verlies
van grip van de aangedreven wielen,
waardoor u de controle over uw auto
kunt verliezen.
• Voor de beste prestaties en een zo
laag mogelijk brandstofverbruik moet
het gaspedaal met een gelijkmatige
beweging
losgelaten.
voordat
u
kan
een
abrupte
worden
ingetrapt
en