• Zet de transmissie tijdens het afrijden
van een helling niet in de vrijstand. Dit
is bijzonder gevaarlijk. Rijd met een
ingeschakelde versnelling, gebruik het
remsysteem om de snelheid te
verlagen en schakel vervolgens een
lagere versnelling in. Door tevens op
de motor af te remmen, kunt u de
snelheid
op
een
veilige
verlagen.
• Houd het rempedaal niet langdurig
achter elkaar ingetrapt. Als u tijdens
het rijden het rempedaal ingetrapt
houdt, kan dat gevaar opleveren omdat
het remsysteem hierdoor oververhit
kan raken, waardoor de remwerking
minder
wordt. Verder
ingetrapt houden van het remsysteem
voor extra slijtage aan onderdelen van
het remsysteem.
• Trap het rempedaal geleidelijk in en
verlaag uw snelheid terwijl u rechtuit
blijft rijden als u tijdens het rijden een
lekke band krijgt. Breng uw auto op
een veilige plaats tot stilstand.
• Neem de nodige voorzorgsmaatregelen
in acht bij het parkeren op een helling.
Activeer de parkeerrem krachtig en zet
de selectiehendel in stand P (parkeren).
Draai de voorwielen naar de stoeprand
als de auto met de voorzijde naar
beneden wijst, om te voorkomen dat de
auto wegrolt. Draai de voorwielen van de
manier
stoeprand af als de auto met de
voorzijde naar boven wijst, om te
voorkomen dat de auto wegrolt. Als er
geen geschikte stoeprand naast de weg
aanwezig is die de auto tegen kan
houden, leg dan blokken voor de wielen.
• Onder bepaalde omstandigheden kan
de
parkeerrem
zorgt
het
toestand vastvriezen. De kans daarop
is
het
grootst
achterremmen sprake is van een
opeenhoping van sneeuw of ijs of als
de remmen nat zijn. Als de kans
bestaat dat de parkeerrem vast gaat
vriezen, gebruik hem dan alleen maar
tijdelijk tijdens het in stand P (parkeren)
zetten van de selectiehendel en het
blokkeren van de wielen. Deactiveer
daarna de parkeerrem.
• Houd de auto op een helling niet op zijn
plaats door gas te geven. Hierdoor kan
de
transmissie
Gebruik altijd de voetrem of de
parkeerrem.
in
geactiveerde
als
er
rond
de
oververhit
raken.
Met uw auto rijden
6 69