Kenmerken van uw auto
ANTIDIEFSTALSYSTEEM (INDIEN VAN TOEPASSING)
Op auto's die zijn uitgerust met een
antidiefstalsysteem
is
aangebracht met de volgende tekst:
1. WAARSCHUWING
2. VEILIGHEIDSSYSTEEM
4
16
Antidiefstalarm
uitgeschakeld
OJC040170
Dit systeem is ontworpen om inbraak in
de auto te voorkomen. Het systeem heeft
een
sticker
drie standen: de eerste is 'ingeschakeld',
de tweede is 'geactiveerd' en de derde is
'uitgeschakeld'. Als het systeem wordt
geactiveerd, klinkt er een alarm en
knipperen de alarmknipperlichten.
Alarm ingeschakeld
Met de Smart Key
Parkeer de auto en zet de motor uit.
Alarm
Schakel het alarm in zoals hieronder is
ingeschakeld
beschreven.
1. Zet de motor uit.
2. Controleer of alle portieren, de
Antidiefstalal
arm
geactiveerd
3. • Vergrendel de portieren door de toets
motorkap en de achterklep goed
gesloten zijn.
van de portiergreep aan de buitenzijde
van het voorportier in te drukken met
de Smart Key in uw bezit.
Na het voltooien van bovenstaande
stappen
knipperen
alarmknipperlichten eenmaal om aan
te geven dat het alarm is ingeschakeld.
Als er nog een portier geopend is,
zullen de portieren niet vergrendelen
en klinkt de zoemer gedurende 3
seconden. Sluit het portier en probeer
nogmaals
de
portieren
vergrendelen.
Als de achterklep of de motorkap open
is, werken de alarmknipperlichten niet
en schakelt het antidiefstalsysteem
niet in. Als hierna de achterklep en de
motorkap zijn gesloten, knipperen de
alarmknipperlichten eenmaal.
de
te