Onderhoud
Ten minste maandelijks:
• Controleer het koelvloeistofniveau in
het expansievat.
• Controleer
de
werking
verlichting van uw auto, inclusief de
remlichten,
richtingaanwijzers
alarmknipperlichten.
• Controleer de bandenspanning van
alle wielen inclusief het reservewiel.
7
8
Twee keer per jaar
(in het voorjaar en in het najaar):
• Controleer de radiateurslangen en de
van
alle
slangen van de verwarming en de
airconditioning
en
beschadigingen.
• Controleer
ruitenwissers en -sproeiers. Reinig de
ruitenwisserbladen met een schone,
met
doordrenkte doek.
• Controleer
koplampen.
• Controleer
uitlaatpijpen, de hitteschilden en de
bevestigingen van de uitlaat.
• Controleer
driepuntsgordels en controleer op
slijtage.
• Controleer of het profiel van de banden
nog voldoende is en controleer of de
wielmoeren goed zijn aangedraaid.
op
lekkage
en
de
werking
van
de
ruitensproeiervloeistof
de
stand
van
de
de
dempers,
de
de
werking
van
de
Ten minste eenmaal per jaar:
• Reinig de afvoeropeningen aan de
onderzijde van de portieren en de
dorpels.
• Smeer
alle
portierscharnieren,
slotvangers en motorkapscharnieren.
• Smeer de portier- en motorkapsloten, -
vergrendelingen.
• Smeer de portierrubbers.
• Controleer vóór de zomer de werking
van de airconditioning.
• Controleer
en
smeer
bedieningsmechanisme
automatische
transmissie/Double
clutch-transmissie.
• Reinig de accu en de accupolen.
• Controleer het rem- (en koppelings)
vloeistofniveau.
het
van
de