Kenmerken van uw auto
Werking systeem
Ventilatie
1. Zet de luchtcirculatieknop in stand
(
).
2. Schakel de stand BUITENLUCHT in
met de luchttoevoertoets.
3. Stel de temperatuur in op de gewenste
waarde.
4. Zet de aanjager op de gewenste
snelheid.
Verwarmen
1. Zet de luchtcirculatieknop in stand
(
).
2. Schakel de stand BUITENLUCHT in
met de luchttoevoertoets.
3. Stel de temperatuur in op de gewenste
waarde.
4. Zet de aanjager op de gewenste
snelheid.
5. Als u de uitstromende lucht gedroogd
wil hebben, kunt u het aircondi-
tioningssysteem aanzetten.
• Schakel de stand (
wanneer de voorruit beslaat.
4
154
Tips voor het gebruik
• Om
te
onaangename geuren in het interieur
van de auto terechtkomen, kan de
schakelaar
tijdelijk in de stand RECIRCULATIE
worden gezet. Selecteer de stand
BUITENLUCHT weer zodra de bron
van irritatie gepasseerd is om weer
frisse lucht toe te laten tot het interieur.
Frisse lucht is beter voor de fysieke
gesteldheid van de bestuurder en
bovendien aangenamer.
• De lucht voor het verwarmings- en
ventilatiesysteem wordt aangevoerd
via de roosters in de paravan onder de
voorruit. Zorg er daarom voor dat deze
roosters niet geblokkeerd zijn door
bladeren, sneeuw of andere objecten.
• Voorkom dat de voorruit beslaat door
de
stand
selecteren,
gewenste
airconditioning in te schakelen en de
gewenste temperatuur in te stellen.
) of (
) in
voorkomen
dat
stof
of
voor
de
luchttoevoer
BUITENLUCHT
te
de
aanjager
in
de
stand
te
zetten,
de
Airconditioning
(indien van toepassing)
HYUNDAI-airconditioningssystemen zijn
gevuld
met
milieuvriendelijk
koudemiddel*.
1. Start de motor. Druk op toets A/C.
2. Zet de luchtcirculatieknop in stand
(
).
3. Schakel de stand BUITENLUCHT of
RECIRCULATIE in met de toets
luchttoevoer.
4. Stel de aanjagersnelheid en de
temperatuur bij om een maximaal
comfort te bereiken.
• Wanneer maximale koeling gewenst is,
zet de temperatuurregeltoets geheel
naar links (druk op de toets MAX A/C)
en schakel de aanjager in op de
hoogste snelheid.
*: Het aircosysteem in uw auto is gevuld
met koudemiddel van het type R-134a
of R- 1234yf, in overeenstemming met
de wetgeving in uw land ten tijde van
de productie. Welk koudemiddel er in
uw auto wordt gebruikt kunt u zien op
een label aan de binnenzijde van de
motorkap. Zie hoofdstuk 8 voor meer
informatie over de locatie van het
koudemiddellabel.