Veiligheidssysteem van uw auto
WAARSCHUWING
- Bestuurdersstoel
• Probeer de stoel nooit tijdens het
rijden te verstellen. Hierdoor kunt
u de controle verliezen waardoor
een ongeluk met ernstig letsel of
schade het gevolg kan zijn.
• Zorg ervoor dat de rugleuning
altijd in de normale positie kan
staan. Als de rugleuning vanwege
hinderlijk geplaatste voorwerpen
of andere oorzaken niet goed
vergrendeld kan worden, kan dit
bij een noodstop of aanrijding
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Zet
voor
het
wegrijden
rugleuning altijd rechtop en
plaats de heupgordel strak en zo
laag mogelijk over de heupen. In
deze positie bent u in geval van
een
aanrijding
beschermd.
• Ga zo ver van het stuurwiel af
zitten als mogelijk is zonder dat
dit ten koste gaat van het
bedieningscomfort om onnodig
en wellicht ernstig letsel door de
airbag
te
Geadviseerd wordt een minimale
afstand van 250 mm tussen uw
bovenlichaam en het stuurwiel.
3
4
WAARSCHUWING
- Rugleuning achterbank
• De rugleuning achter moet goed
vergrendeld zijn. Als dat niet het
geval is, kunnen passagiers en
objecten in geval van afremmen
of een aanrijding plotseling naar
voren schieten, waardoor ernstig
letsel kan ontstaan.
• Bagage en andere lading moet
plat in de bagageruimte worden
gelegd. Als de objecten groot of
zwaar zijn, of moeten worden
gestapeld, moeten ze worden
vastgezet.
de
bagageruimte mogen nooit hoger
worden
rugleuning. Het niet opvolgen
van deze waarschuwingen kan
leiden tot ernstig letsel in geval
het
beste
van afremmen of een aanrijding.
voorkomen.
Objecten
in
de
gestapeld
dan
de
(Vervolg)
(Vervolg)
• In de bagageruimte mogen geen
passagiers vervoerd worden en
tijdens het rijden mogen er geen
passagiers zitten of liggen op een
neergeklapte rugleuning.
passagiers moeten zitten en de
aanwezige
veiligheidsgordels
dragen.
• Controleer na het terugklappen
van de rugleuning of deze goed
vergrendeld is door te proberen
hem naar voren en naar achteren
te bewegen.
Alle