Advertenties
Werking
1. Zet de lichtschakelaar in de stand
AUTO.
2. Beweeg de hendel van u af om het
grootlicht in te schakelen.
Het controlelampje Smart High Beam
(
) gaat branden.
3. De
Smart
High
Beam
ingeschakeld wanneer de rijsnelheid
hoger is dan 45 km/h.
Wanneer u de hendel naar u toe trekt
terwijl de Smart High Beam in werking
is, wordt de Smart High Beam
uitgeschakeld.
4. Wanneer de lichtschakelaar in de
stand koplampen wordt gezet, wordt
de Smart High Beam uitgeschakeld
en blijft het dimlicht onafgebroken
branden.
In de volgende gevallen wordt van
grootlicht overgeschakeld op dimlicht.
- Wanneer de Smart High Beam is
uitgeschakeld.
- Wanneer de lichtschakelaar niet in de
stand AUTO staat.
- Wanneer de koplampen van een
tegemoetkomend voertuig worden
wordt
gesignaleerd.
- Wanneer de achterlichten van een
voorligger worden gesignaleerd.
- Wanneer de omgeving helder genoeg
is, is het grootlicht niet nodig.
- Wanneer straatlantaarns of andere
verlichting worden gesignaleerd.
- Wanneer de rijsnelheid lager is dan 35
km/h.
Kenmerken van uw auto
OPMERKING
Het
systeem
werkt
onder
volgende omstandigheden mogelijk
niet goed.
• De
verlichting
van
tegemoetkomend
voertuig
voorligger
wordt
gesignaleerd omdat de lamp
beschadigd, verborgen enz. is.
• De
lamp
van
tegemoetkomend
voertuig
voorligger is bedekt met stof,
sneeuw of water.
• De
verlichting
van
tegemoetkomend
voertuig
voorligger
wordt
gesignaleerd door uitlaatgassen,
rook, mist, sneeuw enz.
• De voorruit is bedekt met vuil, ijs
of stof, of is beschadigd.
• Er
is
een
lamp
met
vergelijkbare vorm als de lampen
van een voorligger aanwezig.
• Het zicht is slecht door mist,
zware regenval of sneeuw.
• Wanneer
een
koplamp
gerepareerd of vervangen is door
een officiële dealer.
de
een
of
niet
een
of
een
of
niet
een
niet
(Vervolg)
4 133
Advertenties
