Rijden met uw auto
(Vervolg)
Als de koppeling oververhit raakt,
treedt
de
failsafe-functie
werking. Als de failsafe-functie in
werking
treedt,
schakelstandindicator
instrumentenpaneel knipperen en
klinkt er een zoemer.
Er
wordt
dan
w a a r s c h u w i n g s m e l d i n g
weergegeven op het LCD-display
en de auto rijdt mogelijk niet
soepel.
Als
u
deze
waarschuwing
negeert,
verslechtert
rijgedrag mogelijk. Breng, om
terug te keren naar het normale
rijgedrag, de auto tot stilstand en
houd
het
rempedaal
minuten ingetrapt alvorens weg
te rijden.
• Schakelen valt mogelijk meer op
dan
bij
een
conventionele
automatische transmissie. Dit is
een normale eigenschap van dit
type Double clutch-transmissie.
5
36
(Vervolg)
• Gedurende de eerste 1500 km lijkt
in
de auto mogelijk bij lage snelheid
niet zo soepel te accelereren.
gaat
de
Tijdens het inrijden worden de
in
het
schakelkwaliteit en de prestaties
van uw nieuwe auto continu
geoptimaliseerd.
een
• Zorg ervoor dat de auto volledig
tot stilstand is gekomen voordat
stand D (rijden) of R (achteruit)
wordt ingeschakeld.
• Zet de selectiehendel tijdens het
rijden niet in stand N (neutraal).
het
enkele
(Vervolg)
De indicator in het instrumentenpaneel
geeft, als het contact in stand ON staat,
aan in welke stand de selectiehendel
staat.
P (parkeren)
Zorg ervoor dat de auto volledig tot
stilstand is gekomen voordat stand P
(parkeren) wordt ingeschakeld.
Om stand P (parkeren) in te schakelen
moet u het rempedaal stevig intrappen
terwijl het gaspedaal is losgelaten.
De selectiehendel moet in stand P
(parkeren) staan voordat de motor
uitgezet wordt.
WAARSCHUWING
• Wanneer u tijdens het rijden
stand P (parkeren) inschakelt,
kunt u de controle over de auto
verliezen.
• Zet als de auto tot stilstand is
gebracht altijd de selectiehendel
in stand P (parkeren), activeer de
parkeerrem en zet de motor uit.
• Gebruik stand P (parkeren) niet in
plaats van de parkeerrem.