Inhoudsopgave
Advertenties
Handleiding voor gebruik en onderhoud
DEFECT
10.1
De pomp draait maar geeft niets af a) De interne onderdelen zijn verstopt door vreemde objecten:
10.2
De pomp trilt
10.3
De motor warmt op afwijkende
wijze op
10.4
De pomp heeft geringe prestaties
10.5
De automatische schakelaar treedt
in werking
10.6
Het debiet is niet regelmatig
10.7
Metalen geluid tijdens de rotatie
TABEL 1 - OPSPOREN VAN DEFECTEN
MOGELIJKE OORZAKEN
b) Zuigleiding verstopt:
c)
Lucht komt binnen via de zuigleiding
d) De pomp is niet gevuld:
De zuigdruk is te laag en doorgaans worden daarbij
e)
cavitatiegeluiden gehoord:
f)
Motor gevoed met onvoldoende spanning:
Verankering op het vlak is defect:
a)
b) Vreemde objecten verstoppen de pomp:
Belemmeringen in de rotatie van de pomp:
c)
d) Elektrische aansluiting defect:
Onvoldoende spanning:
a)
b) Pomp verstopt door vreemde objecten:
c)
Omgevingstemperatuur hoger dan +40°C:
d) Verbindingsfout in het klemmenbord:
De motor draait niet bij normale snelheid (vreemde objecten of
a)
defecte voeding, enz.):
b) De motor is defect:
c)
Slechte vulling van de pomp:
d) De motor draait in de verkeerde richting (driefasige motor):
De afvoer-vuldop of het betreffende inzetstuk zijn niet volledig
e)
vastgeschroefd.
f)
Motor gevoed met onvoldoende spanning:
a) Te lage waarde van het thermisch relais:
b) De spanning is te laag:
c)
Onderbreking van een fase:
d) Het thermisch relais is defect:
a) De zuighoogte wordt niet in acht genomen:
De zuigleiding heeft een diameter die kleiner is dan die van de
b)
pomp:
c)
De zuigkop en de zuigleiding zijn gedeeltelijk verstopt.
a) De verbinding is niet in positie
OPLOSSINGEN
Laat de pomp demonteren en reinigen.
Reinig de leiding.
Controleer de hermetische afdichting van de gehele leiding tot
aan de pomp en maak hem waterdicht.
Vul de pomp.
Controleer de afdichting van de bodemklep.
Teveel ladingverlies in de zuiging of zuighoogte te groot
(controleer de NPSH van de geïnstalleerde pomp).
Controleer de spanning op de klemmen van de motor en de
correcte doorsnede van de geleiders.
Controleer de moeren van de bouten van de verzonken schroeven
en draai die volledig vast.
Laat de pomp demonteren en reinigen.
Controleer of de pomp vrij draait zonder abnormale weerstand te
bieden.
Controleer de aansluitingen op de pomp.
Controleer de spanning op de klemmen van de motor. De spanning
moet ± 6% van de nominale spanning zijn.
Laat de pomp demonteren en reinigen.
De motor is bestemd om te werken op een omgevingstemperatuur
van maximaal + 40°C.
Lees de instructies in de handleiding van de motor, kijk de
installatie-instructies na.
Laat de pomp demonteren en corrigeer de afwijking.
Vervangen.
Herhaal de vulprocedure van de pomp (hoofdstuk 7.1)
Keer de rotatierichting om door 2 fasedraden op het klemmenbord
van de motor of van de contactonderbreker te verwisselen.
Controleer dit en schroef opnieuw vast.
Controleer de spanning op de klemmen van de motor en de
correcte doorsnede van de geleiders.
Controleer de intensiteit met een ampèremeter of stel de
intensiteitswaarde af overeenkomstig het motorplaatje.
Controleer of de doorsnede van de geleiders van de elektrische
kabel correct is.
Controleer of vervang, indien nodig, de elektrische kabel of de
zekering.
Vervangen.
Kijk de installatievoorwaarden na alsmede de aanbevelingen die
in deze handleiding staan.
De zuigleiding moet dezelfde diameter hebben als de zuigopening
van de pomp.
Reinig de zuigleiding van binnen.
Volg de instructies voor INSTALLATIE VAN DE MOTOR om de
verbinding in positie te brengen, gebruik de positioneringsmal
NEDERLANDS
33
Advertenties
Inhoudsopgave
