NEDERLANDS
Vertaling van de originele instructies
pomp ontwikkeld wordt, moet altijd lager zijn dan de maximum bedrijfsdruk, Pmax,
die op het gegevensplaatje staat.
Geval 1: Enkele standaardpomp (afb. A8-A)
P1 [bar]+ Hmax [m]/10 <= Pmax [bar]
Geval 2: Standaardpomp + hogedrukpomp (afb. A8-B)
P1 [bar]+ Hmax,1[m] /10 <= Pmax,1 [bar]
P1 [bar]+ Hmax,1[m] /10 + Hmax,2[m] /10 <= Pmax,2 [bar]
Druk in zuiging
De druk in zuiging mag niet de limieten overschrijden die in de tabellen van (afbeelding
A9, waarde P1 max) staan.
6 MECHANISCHE INSTALLATIE
Trek de pomp uit de verpakking en controleer de intacte staat ervan. Controleer
bovendien of de gegevens van het plaatje overeenkomen met de gewenste gegevens.
Neem voor iedere afwijking onmiddellijk contact op met de fabrikant en meld hem de
aard van de fouten.
6.1 Verplaatsing van de machine
Gebruik voor het optillen van de machine alleen geschikte, in goede staat verkerende
werktuigen die voorzien zijn van de juiste markeringen. Overschrijd niet het
draagvermogen van het werktuig dat het minst bestand is van alle gebruikte werktuigen
(oogbout, veiligheidspal, haak, musketonhaak, ketting, koord, takel of anders). Gebruik
alleen haken met veiligheidspal. Gebruik in richting instelbare oogbouten of controleer
het maximum draagvermogen ervan voor niet-axiale ladingen.
Controleer het gewicht van de machine alvorens met de hefwerkzaamheden
aan te vangen. Het gewicht staat op het gegevensplaatje. Voor de pompen die
zonder motor verkocht zijn, heeft het aangeduide gewicht betrekking op alleen
de pomp
Het hangpunt dat beoogd wordt voor de pomp/elektropomp valt niet samen
met het massamiddelpunt van de machine
Tijdens het optillen zal de machine de neiging vertonen rondom zijn hefpunt te draaien
tot de positie van evenwicht gevonden wordt. Voer de verplaatsing voorzichtig uit.
Besteed aandacht aan de inertie van het object (oscillaties in de bewegingsrichting,
moeilijke snelheidsafname en stilstand).
De oogbouten die op de motoren aanwezig zijn, mogen uitsluitend gebruikt
worden voor de verplaatsing van alleen de motor (zie afb. A10-C).
Als het apparaat uitgerust is met ogen, haak de hefriemen of -kettingen dan vast aan
de ogen gebruik makend van hefhaken of -pallen, zoals getoond wordt in afb. (A10-B
en F). Volg de instructies voor het gebruik die door de fabrikant van de hefwerktuigen
verstrekt zijn. Voor de pompen zonder ogen wikkelt u de riemen rondom de motorsteun
van de pomp (afb. A10-E) waarbij u bijzonder goed oplet dat de zijbeschermingen van
de verbindingsafscherming niet beschadigd worden. Voor de elektropompen zonder
ogen (afb. A10-A) volgt u strikt de volgende aanwijzingen (zie ook afb. A10 - van 1 tot
4):
1) Wikkel de riemen rondom de steun van de motor
2) Begeleid het apparaat tot op de grond, laat het draaien rond een hoek van de basis,
controleer de beweging ervan met behulp van een hefwerktuig en controleer met
een voet het onverwacht kantelen ervan
3) let het apparaat op de grond
4) Til het apparaat langzaam op tot het in evenwicht komt (met de motor omhoog of
omlaag, al naargelang het geval).
Besteed aandacht aan de hangende ladingen. Blijf er niet onder staan. Besteed
aandacht aan mensen, dieren en voorwerpen die in de werkzone aanwezig zijn.
Gebruik de geschikte instrumenten voor het signaleren en afbakenen van de
werkzone als dat nodig is. Voer geen manoeuvres of verplaatsingen boven
mensen uit.
6.2 Positionering
• Installeer de elektropomp op een toegankelijke plaats die bescherming biedt tegen
vorst, laat rondom de elektropomp voldoende ruimte vrij voor handelingen die
verband houden met gebruik en onderhoud.
• De verticale montage met plaatsing van de motor in het lage gedeelte is niet
toegestaan (zie afb. A11-A).
• De machines mogen alleen horizontaal geïnstalleerd worden met gebruik van de
speciale kit (accessoire). Zie afb. A11-B. Niet installeren in andere dan de beschreven
posities of zonder geschikte ondersteuning en bevestiging aan de grond.
• Controleer of er geen obstakels zijn voor de koelluchtstroom van de motor, zorg voor
minstens 100 mm vrije ruimte boven de ventilator (afb. A5).
• Eventuele vloeistoflekken of gelijkaardige gebeurtenissen moeten gedraineerd
worden en mogen de plaats van installatie niet overstromen en/of de eenheid
onderdompelen.
• De elektropomp moet ALTIJD stevig aan een betonnen fundering bevestigd worden,
of op een gelijkwaardige metalen structuur, waarvan afmetingen en gewicht geschikt
zijn voor het ruimtebeslag en het gewicht van de elektropomp. Gebruik schroeven
30
VERTICALE MEERTRAPSELEKTROPOMPEN
die geschikt zijn voor de beoogde bevestigingsgaten (zie afb. A9 voor afmetingen
en aanhaalkoppels).
• Om trillingen tot het minimum te beperken, moeten trillingsdempende
verbindingselementen tussen de pomp en de fundering geplaatst worden.
• Controleer de correcte oriëntering van de pomp: de stroompijlen op de pomp
moeten in de stroomrichting van de leidingen wijzen.
• De aansluitleidingen moeten geschikt zijn voor de druk, de temperatuur en de aard
van de gepompte vloeistof. Tussen de verbindingen van de leidingen en de pomp
moeten geschikte afdichtingspakkingen aangebracht worden. De koppels en de
krachten die op de flensverbindingen uitgeoefend worden, mogen niet de waarden
overschrijden die aangeduid worden in afb. A9.
• De motor kan gedraaid worden ten opzichte van de fabriekspositie, al naargelang de
installatie-eisen. Zie afb. A12 en A13 in appendix, en de instructies in hoofdst. 8, al
naargelang het model.
6.3 Hogedrukgroepen met twee pompen
De hogedrukgroepen moeten geïnstalleerd worden zoals in afb. A8-B. De hogedrukpomp
moet ALTIJD in positie gebracht worden als tweede, in de richting van de stroom
De verkeerde aansluiting van de hogedrukpomp kan persoonlijk letsel en
materiële schade veroorzaken.
6.4 Installatie van de motor (Pompen met onbedekte as)
• Gebruik alleen dynamisch gebalanceerde motoren met een normale trillingsgraad
(A) volgens IEC 60034-14, waarvan de afmetingen en het vermogen conform
de normen IEC 60072 en IEC 60034 zijn, beschermklasse IP55 en thermische
isolatieklasse f of hoger;
• Raadpleeg afb. A9 om de correcte maat motor te kiezen (zie nominaal vermogen
en IEC-interface)
• De kenmerken van de motor van de eerste uitrusting worden aangeduid in afb. A27.
Gebruik uitsluitend motoren met equivalente kenmerken, voorzien van een bevestigd
lager aan zijde pomp en een veer voor voorbelasting aan de tegenovergestelde zijde.
Gebruik als alternatief de accessoires kit druklagergroep voor pompen tot 4kW.
Het vermogen dat op het gegevensplaatje en in de tabellen staat heeft
betrekking op het gebruik met schoon water. Raadpleeg de fabrikant voor
dikkere of meer viskeuze vloeistoffen.
6.4.1 Pompen zonder druklagergroep tot 4 kW
VOORBEREIDING VAN DE MOTOR (afb. A17)
Verwijder het lipje dat één geheel met de motor vormt, indien aanwezig.
Installeer het verlaagde lipje in de holte van de motoras.
INSTALLATIE VAN DE MOTOR (afb. A18)
Leg de motor op de bovenste flens van de pomp en steek de pen in de as.
Bevestig de motor op de pomp met gebruik van de schroeven. Haal ze aan op het
aangegeven koppel.
Voeg de twee delen van de verbinding samen.
Steek de montagemal tussen de verbinding en de mechanische afdichting.
Monteer de bouten en haal ze aan op het aangegeven koppel, let op de twee delen van
de verbinding symmetrisch te houden.
Trek de montagemal naar buiten en bewaar hem voor toekomstig gebruik.
Haal de drie pennen van het draaiende deel van de mechanische afdichting aan.
Controle: draai de as met de hand en let op eventuele metalen geluiden, die aangeven
dat er mogelijk problemen met de aankoppeling zijn. Neem in dat geval contact op met
de fabrikant.
Monteer de afschermingen die de verbinding bedekken.
6.4.2 Pompen met druklagergroep tot 4 kW
INSTALLATIE VAN DE DRUKLAGERGROEP EN VAN DE MOTOR (afb. A19)
Leg de flens met druklager op de bovenste flens van de pomp. Lijn de gaten op de twee
flenzen op elkaar uit.
Steek de pen in de as, til de as op en duw de pen in het gat van de verbinding.
Steek het verwijderbare deel van de verbinding naar binnen en haal de twee schroeven
aan, let op dat de twee delen van de verbinding symmetrisch gehouden blijven.
Installeer het samengevoegde lipje in de holte van de as van de motor.
Breng vet aan op de as van de motor, op de gehele omtrek.
Leg de motor op de flens, lijn het lipje uit met de holte in de verbinding. Bevestig de
motor op de pomp met gebruik van de schroeven. Haal ze aan op het aangegeven
koppel.
Haal de drie pennen van het draaiende deel van de mechanische afdichting aan.
Controle: draai de as met de hand en let op eventuele metalen geluiden, die aangeven
dat er mogelijk problemen met de aankoppeling zijn. Neem in dat geval contact op met
de fabrikant.
Monteer de afschermingen die de verbinding bedekken.
6.4.3 Pompen van meer dan 4 kW
INSTALLATIE VAN DE MOTOR (afb. A20)
Controleer of het schokbreker-inzetstuk zich in het gat van de tussenas van de pomp
bevindt.
Installeer het samengevoegde lipje in de holte van de motoras.
Breng vet aan op de as van de nieuwe motor, op de gehele omtrek.
Leg de motor op de bovenste flens van de pomp. Bevestig de motor op de pomp met
gebruik van de schroeven. Haal ze aan op het aangegeven koppel.
Monteer de afschermingen die de verbinding bedekken.
Breng de afschermingen na afloop van de handelingen weer in positie