10.6.4 Monteren van de doseerkop
•
Monteer de doseerkop en haal diagonaal de doseerkopschroeven
(1q met 2q) aan m.b.v. een momentsleutel.
Zie paragraaf
8. Opstarten / uitschakelen
N.B.
opstarten daarna!
10.6.5 Vullen met tandwielkastolie
Kans op olielekkage en schade veroorzaakt door
olieverlies!
Voorzichtig
Voor elke olieverversing, moet een nieuwe platte
pakking (1b) worden gemonteerd!
1. Controleer of de borgschroef (B) is aangehaald.
2. Draai de olievulschroef (F) los en verwijder deze.
3. Stel de slaglengte-instelknop (L) in op "0".
4. Vul langzaam de hydraulische olie to via de vulopening (F)
totdat het oliepeil de markering op de oliepeilstok bereikt.
5. Wacht 30 minuten.
6. Laat de pomp ca. 5 minuten draaien met een slag-
lengte-instelling van 0 %.
7. Laat de pomp ca. 10 minuten draaien met een slag-
lengte-instelling van 40 %.
10.6.6 Controleren van het oliepeil
1. Zet de pomp uit, controleer het oliepeil en vul olie bij indien
nodig.
2. Plaats de olievulschroef (F) weer.
Haal na de eerste keer opstarten en na elke keer dat
het membraan is vervangen de doseerkopschroeven
aan.
Voorzichtig
Na ca. 6-10 bedrijfsuren of twee dagen de schroeven
van de doseerkop aanhalen met een momentsleutel.
Aandraaimomenten
Pomptype
DMH 251, 10 bar
DMH 251, 16 bar
DMH 251, 25 bar
DMH 252
DMH 253
DMH 254
DMH 255
DMH 257
10.7 Vervangen van het membraan voor doseerkop
met dubbel membraan
Waarschuwing
Draag beschermende kleding (handschoenen en bril)
bij het werken aan de doseerkop, aansluitingen of
leidingen!
Het doseermembraan moet bij elke olieverversing
worden vervangen.
Leeg al het resterende medium uit de doseerkop in
een lekbak door het voorzichtig losschroeven van het
zuigventiel, voordat u de doseerkop, ventielen en lei-
dingen verwijderd.
Gebruik uitsluitend originele Grundfos
tandwielkastolie!
N.B.
Voor productnummers, zie "Service kit catalogue
(Servicesetcatalogus)" op www.grundfos.com
10.7.1 Verwijderen van de doseerkop
1. Sluit de zuig- en persleidingen en maak de zuig- en pers-
ventielaansluitingen los.
2. Draai de zes doseerkopschroeven los (1q met 2q).
3. Verwijder de doseerkop (2).
voor het
Aanhaalmoment
[Nm]
8-10
10-12
13-15
8-10
10-12
50-54
50-54
50-54
10.7.2 Vervangen van een dubbel membraan
1. Reinig de tussenschijf (3q), afdichtringen (4q) en afdekringen
(5q). Vervang na een defect membraan de onderdelen door
nieuwe exemplaren.
2. Verwijder beide klembussen (6q) enigszins mb.v. een tang.
Vervang na een defect membraan de onderdelen door nieuwe
exemplaren.
3. Meet de buitenwanddikte van beide membranen (Q1 en Q2):
s1
< s2
.
(Q1)
(Q2)
2q
1q
2
1)
Afb. 37 Installatie van een membraan
1) De vorm van het membraan varieert afhankelijke van het
pomptype.
Pos.
Componenten
1q
Doseerkopschroef
2q
Tussenschijf
2
Doseerkop
Q1/Q2
Zie fig.
38
3q - 5q
Let op de juiste installatie van de membranen
(Q1 en Q2)! Zie fig. 38.
Voorzichtig
Monteer het dunnere membraan (Q1) aan de doseer-
zijde en het dikkere membraan (Q2) aan de
olie/pomp-zijde!
4. Monteer beide nieuwe menbranen (Q1 en Q2) en de delen (3q - 5q)
in de juiste volgorde, zoals weergegeven in de membranen
(de klembussen (6q) worden gebruikt voor het centreren).
S
6q
2
Q1
5q
4q
Afb. 38 Membraan aan doseerkopzijde
Pos.
Componenten
S
Contactmanometer (installatiepositie)
Q1
Membraan aan doseerkopzijde
Q2
Membraan aan oliezijde/pompzijde
3q
Tussenschijf
4q
Afdichtringen
5q
Afdekringen
6q
Klembussen
s
< s
1
2
Q1
3q - 5q Q2
3q
3q
4q
5q
Q2
369