6.8.1 Aansluiting van een met vloeistof verwarmde
doseerkop (optioneel)
Optioneel zijn met vloeistof verwarmde doseerkoppen leverbaar
in RVS.
2f
2f1
40
Afb. 20 Met vloeistof verwarmde doseerkop
Pos.
Componenten
2f
Met vloeistof verwarmde doseerkop
2f1
Slangnippel, DN 10 aansluiting
Vereiste eigenschappen van de verwarmingsvloeistof:
•
De verwarmingsvloeistof mag het RVS niet chemisch aantasten.
•
Maximaal toelaatbare druk: p
•
Maximum toelaatbare temperatuur: t
7. Elektrische aansluitingen
Zorg er voor dat de pomp geschikt is voor de elektrische voeding
waarop deze gebruikt gaat worden.
Waarschuwing
Elektrische aansluitingen mogen uitsluitend worden
gerealiseerd door gekwalificeerd personeel!
Schakel de voeding uit voordat u de voedingskabel
en de relaiscontacten aansluit!
Houd de lokale veiligheidsvoorschriften aan!
Het pomphuis mag uitsluitend worden geopend door
personeel dat is geautoriseerd door Grundfos!
Bescherm de kabelaansluitingen en connectoren
tegen corrosie en vochtigheid.
Verwijder alleen de beschermkappen van de aanslui-
tingen die worden gebruikt.
7.1 Elektrische servomotor (optioneel)
Raadpleeg voor het aansluiten van de servomotor op de voeding,
de installatie- en bedieningstinstructies voor de servomotor.
7.2 Elektronische voorselectie teller (optioneel)
Raadpleeg voor het aansluiten van de voorselectieteller op de
voeding, de installatie- en bedieningsinstructies voor de teller.
7.3 Elektrisch verwarmde doseerkop (optioneel)
2e
Afb. 21 Elektrisch verwarmde doseerkop
Pos.
Component
2e
Elektrisch verwarmde doseerkop
= 3 bar.
max.
= 100 °C.
max.
•
Raadpleeg voor het aansluiten van de tempertuurregelaar op
de voeding de installatie- en bedieningsinstructies voor de
elektrische temperatuurregelaar.
2e1
2e2
2e3
Afb. 22 Temperatuurregelaar
Pos.
Aansluitingen
2e1
Sensor
2e2
Verwarming
2e3
Elektrische voeding
7.4 Membraanbesturing (optioneel)
Waarschuwing
Explosieveilige pompen met membraanlekkagede-
tectie zijn uitgerust met een contactmanometer in
explosieveilige uitvoering.
De manometer moet worden geaard.
Sluit de aardkabel (4u) aan, zie fig. 23.
S
5s
4u
U
5u
T
Afb. 23 Membraanbesturing
Pos.
Componenten
S
Contactmanometer
5s
Wartelmoer
6s
Contactuitgang
T
Kogelkeerklep
U
Aansluitstuk
2u
Ontluchtingsschroef
3u
O-ringen
4u
Aansluiting voor aardkabel
5u
Wartelmoer
of vergrendeleenheid (i.p.v. contactmanometer en zijn
2)
aansluiting)
6s
3u
2)
2u
3u
361